Waar ik bibliothecaris werd
Gisteravond ben ik uit eten geweest met een aantal ex-collega’s. Ik ben al bijna 11 jaar weg uit de bibliotheek waar we ooit samen werkten maar het blijft leuk om die collega’s weer eens te spreken. Inmiddels werkt bijna iedereen ergens anders (of is gepensioneerd, het is een zeer gemêleerd groepje) maar dat gezamenlijke verleden verbindt ons.
Toen ik naar huis fietste realiseerde ik me opeens waarom die bibliotheek zo belangrijk is geweest voor me: dáár ben ik een bibliothecaris geworden. Een echte. Toen ik daar begon met werken (eerst als invaller) had ik een bibliotheekdiploma en een paar jaar ervaring op de PBC Noord-Brabant maar wist ik eigenlijk nog niet zo veel over het vak. Ik kon titelbeschrijven en sorteren en ik wist van alles over de geschiedenis van jeugdliteratuur en over documentaire informatie maar de eerste keer dat een oudere meneer mij vroeg “of ik even wilde helpen met het zoeken van een aardig leesboek” had ik daar weinig aan. Met een greep op goed geluk en een beetje hulp van een collega ging die meneer redelijk tevreden de deur uit maar ik realiseerde me dat ik nog veel moest leren.
En dat is ook gebeurd. Van de bevlogen en ervaren bibliothecarissen die daar werkten heb ik in de praktijk het vak echt geleerd. Ze wisten veel en waren streng, vooral als het ging om omgaan met het publiek. Een van de vaste stelregels was: een klant mag nooit met lege handen de deur uit. Al stuur je hem maar weg met een telefoonnummer van een instantie waar ze het antwoord wel weten of met een kopietje uit een encyclopedie (ik heb het over de prehistorie, het internet bestond toen nog maar net…). Het was volstrekt normaal dat er met alle scholen in de gemeente intensief contact was en dat er een groot educatief aanbod was. De scholen voor het speciaal onderwijs kwamen zelfs elke zes weken naar de bibliotheek “want die kinderen hebben dat steuntje in de rug extra hard nodig”. Kinderboekenweekfeesten, Kinderjury, Voorleeswedstrijden, you name it en we deden mee. Uiteraard. Samen met de Schouwburg (voor de centrale) of het buurthuis (voor de filialen), net hoe het uitkwam. Wij vonden de bibliotheek belangrijk en we vonden het werk dat we deden belangrijk en daar was onze omgeving het mee eens. En dat vonden we volstrekt normaal.
Pas toen ik bij ProBiblio ging werken en zag hoe het er in andere bibliotheken aan toe ging kreeg ik door dat lang niet iedereen dat zo normaal vond. Dat het op een aantal plekken heel anders ging. Omdat daar minder geld was en een andere infrastructuur maar vooral omdat daar andere mensen werkten met andere opvattingen over hoe je je als bibliotheek dient op te stellen. Die veel afwachtender waren en veel passiever. Die ook veel minder lol in hun werk hadden. Want wij hadden erg veel plezier in wat we deden (meestal dan).
Ik heb er 9 jaar gewerkt, maar het waren vormende jaren. Dáár ben ik bibliothecaris geworden. Een echte. Een goeie. Al zeg ik het zelf.
Overigens komt de foto hierboven uit het Geheugen van Nederland met deze begeleidende tekst: Dit is het Friese meisje Elsje Klink (12) temidden van haar klasgenoten op de L.T.S. te Sneek. Elsje wil “timmerman”worden en aangezien haar ouders daarmee akkoord gaan staat zij nu als enige vrouw haar mannetje met zaag en hamer.