Een paar dagen geleden was ik in Zwolle, voor Museum De Fundatie. Mooie tentoonstelling gezien, leuke stadswandeling gemaakt, kopje thee gedronken, heel gezellig allemaal. Maar ik vond dat een bezoek aan Zwolle niet compleet was zonder een bezoekje aan filiaal Zwolle-zuid, vrije dag of niet. Ik was erg nieuwsgierig, want het idee om bibliotheken op een aantrekkelijkere manier in te richten juich ik zeer toe, maar de foto’s die ik er tot nu toe van gezien heb riepen een ondefinieerbaar onbehagen in me op. ProBiblio is betrokken bij de landelijke retail-pilot dus er was ook nog eens sprake van beroepsmatige belangstelling.
Ik was die dag op stap met een architect annex projectontwikkelaar en die is gelukkig gemakkelijk te overreden om nog een gebouw te bekijken dus togen wij opgewekt naar Zwolle-Zuid. De bibliotheek was makkelijk te herkennen in het winkelcentrum, alleen al omdat er boekenkasten voor de ramen stonden zodat je tegen de binnenkant van aan aantal boeken aankeek. Herkenbaar maar niet aantrekkelijk. Eenmaal binnen was hij herkenbaar omdat ik de meeste onderdelen kende van de vele foto’s in de vakpers.
Mijn eerste indruk was druk. Druk in de zin van veel indrukken tegelijkertijd, veel verschillende vormen, kleuren en beweging en weinig overzicht. Daarnaast was het ook druk qua mensen. We zijn 20 minuten binnen geweest en ik schat dat er in die tijd zeker 60 mensen in de bibliotheek zijn geweest en dat is veel voor zo’n klein filiaal. Dus wat voor kritiek ik ook heb op de inrichting, het publiek laat zich er niet door afschrikken, integendeel.
Mijn tweede indruk was weer dat gemengde gevoel van “goh wat leuk verzonnen” dat elke keer weer werd overstemd door “is dit alles?”. Meteen bij de ingang (in de sectie beleving) stond een display vol met glimmend nieuwe reisgidsen. Heel aantrekkelijk opgesteld, zeer uitnodigend en vrolijk maar ik vroeg me af hoe snel je daar de ANWBgids voor de Ardeche tussen vindt. Dat is een hele ouderwetse bibliothecarissen-vraag, daar ben ik me van bewust, maar ik stelde hem mezelf toch maar. Veel planken met frontale opstelling en daarop lagen de titels twee- of driedubbel zodat er weinig kans op lege planken is en mensen verrast worden door verse titels. Slim.
Terwijl ik daar zo rondliep werd mijn gevoel van onbehagen alsmaar groter en ik kon er maar geen vinger opleggen waar dat nou aan lag. Later, in de auto vroeg ik aan mijn vriend wat hij er van vond en hij oordeelde genadeloos: “Veel te goedkoop!” oordeelde hij. Ik probeerde nog uit te leggen dat “we” echt wel professionals hadden ingeschakeld bij de inrichting maar hij bleef erbij dat hij vond dat er voor een veel te goedkope uitstraling was gekozen. Volgens hem is dit een concept zoals dat ook voor een Zeeman of een Aldi gebruikt wordt. “Dit is een hele laagwaardige materialisatie, een eenvoudig vloertje en dat samen met die goedkope formica blokken’. Die blokken waren inderdaad nu (twee maanden na de opening) al op sommige plekken beschadigd. Het opvallendst was volgens hem het lichtplan: het licht is overal in de bibliotheek hetzelfde: “het heeft een te hoog verlichtingsniveau, zo doen ze dat bij de Zeeman of de Aldi ook, die willen dat je van buiten ziet dat de spullen goedkoop zijn. De Bijenkorf pakt dat heel anders aan. Ik begrijp het concept maar de uitvoering is te laagwaardig. Dit is een bibliotheek waar je even snel in en uit vliegt en ik heb bij een bibliotheek een ander idee. Dat deden ze in Leidschenveen veel beter.”
Een pittig oordeel, maar ik geloof dat hij wel gelijk heeft. Volgens mij verwoordt hij hiermee mijn gevoel van onbehagen beter dan ik het zelf zou kunnen doen. Interessante poging maar voordat “we” dit landelijk gaan uitrollen moeten we toch nog maar eens kritisch naar het kwaliteitsniveau kijken, wat mij betreft. En ons afvragen wat we als bibliotheek willen zijn. Ik kan me voorstellen dat je soms, of op sommige plekken, best een Aldi wil zijn maar dat die uitstraling niet past bij de bibliotheek als instituut. Dat vind ik tenminste niet.
Recente reacties