Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

vooroordelen

All of the posts under the "vooroordelen" tag.

Getatoeëerde bibliothecarissen

tatoo

De Rhode Island Library Association (RILA) heeft een kalender gemaakt met daarin 12 getatoeëerde bibliothecarissen uit de regio. Het doel van die kalender vind ik nogal vaag, iets met bewustwording en het doorbreken van vooroordelen. Maar Amerikanen kunnen de dingen altijd prachtig verwoorden: Libraries are unique as they simultaneously foster the preservation of histories and traditions, while fighting censorship and fostering cutting-edge learning environments. Likewise, tattoos can also represent the preservation of history and resistance of the norm.

Ik vond het een origineel idee, maar zo origineel blijkt het helemaal niet te zijn, in 2009 verscheen al Tattooed Ladies of TLA, een kalender vol Texaanse, getatoeëerde bibliothecaresses. En vorig jaar heeft een stel jeugdbibliothecarissen uit Massachusetts een kalender gemaakt. Blijkbaar hebben we een groot aantal getatoeëerde collega’s in de Verenigde Staten, inclusief getatoeëerde archivarissen.

De tatoeages van de bibliothecarissen op de kalenders zijn niet specifiek des bibliotheeks, anders dan die in het project Brand yourself a Librarian. Ze zijn ook niet persé literair, dat zijn bibliothecarissen immers ook niet altijd. Ik vind het zelf overigens wel heel fascinerend, die literaire tatoeages, er zijn hele verzamelingen van te vinden op internet en er is zelfs een boek over verschenen. Zelf heb ik nooit enige behoefte gevoeld om een tatoeage te laten zetten, al heb ik bij het project waarbij Henk Schiffmacher probeerde om het hele Wilhelmus woord voor woord te tatoeëren wel even getwijfeld.

Ik heb een heel dubbel gevoel bij acties als die kalender: prima dat er mensen zijn die zich willen laten tatoeëren, maar val mij er niet mee lastig. En altijd maar weer dat laten zien dat we echt niet saai zijn begint ook een beetje te vervelen. Aan de andere kant: extra aandacht voor bibliotheken en bibliothecarissen is altijd goed. Al vraag ik me wel af wie die kalenders kopen: waarschijnlijk voornamelijk bibliothecarissen en hun familieleden.

Hoe zit het eigenlijk in Nederland? Hoeveel collega’s met tatoeages hebben we hier? Amerikaanse bibliothecarissen zijn in het algemeen veel militanter en veel uitgesprokener over nut en noodzaak van ons vak en ze getuigen er ook veel nadrukkelijker van dan wij. Misschien een mooie nieuwe rubriek voor Bibliotheekblad: het verhaal achter de tattoo? Zouden er überhaupt genoeg getatoeëerde bibliothecarissen zijn om een serie van te maken? Ik ken er niet een, voor zover ik weet. Maar wie weet wat er onder al die keurige huisstijl-outfitjes zit?

Over ijzeren vooroordelen gesproken

Jenni Holma op FlickrPaul Schnabel heeft een heel helder beeld van wat een openbare bibliotheek is: een uitleenfabriek voor papieren boeken. En het papieren boek is aan het verdwijnen dus kan de openbare bibliotheek ook wel weg. Niks moeilijks aan.

En als hij een interview geeft aan het Bibliotheekblad dan legt hij dat gewoon nog een keer uit, dat die bibliotheken een aflopende zaak zijn. Dan kan die interviewer wel met allerlei voorbeelden komen die iets anders zeggen maar dat is natuurlijk onzin. Want jij hebt een mening en daar ga je dan natuurlijk niet van afwijken.

Zelden zo’n vooringenomen interview gelezen als dat met Schnabel in het laatste nummer van Bibliotheekblad (nr. 4). Jakkes, wat een nare man is dat zeg. In dat interview althans, ik ken hem niet persoonlijk. Het is misschien een reuze aimabele man met een zeer genuanceerde mening die voor alles open staat, maar dan even niet op het moment dat hij met Bert Ummelen sprak. Die laatste doet zijn best en komt met argumenten die laten zien dat bibliotheken op dit moment een zinvolle rol in de samenleving vervullen maar hij veegt al die argumenten van tafel: die zijn onwaarschijnlijk, niet waar of niet belangrijk.

Hij is niet alleen lomp, maar hij laat ook zien dat hij geen realistisch beeld van de maatschappij heeft: hij vindt het onwaarschijnlijk dat er mensen zijn die geen internet hebben want “wat kost internet helemaal?”.  En helemaal mooi is: “Zelf heb ik thuis een grote bibliotheek. Ik betrap mezelf erop dat als ik zit te werken en even iets wil weten ik niet meer naar boeken grijp maar op mijn pc zoek.” Dit is de klassieker ik gebruik het niet meer dus kan het wel weg. Nee stomme zak: niet iedereen is zo hoog opgeleid en kan over zoveel voorzieningen beschikken als jij. En voor de mensen die dat niet kunnen, daar is de bibliotheek voor. En dat zijn er veel meer dan jij denkt in je ivoren toren.

En ja, het is best een legitieme vraag of bibliotheken buurt- en clubhuiswerk moeten gaan doen. Maar het is je blijkbaar ontgaan dat er de laatste tijd flink gesneden is in het buurt- en clubhuiswerk. Dat dat op sommige plekken al is opgeheven, of in elk geval heel erg is geslonken. Bibliotheken vullen het gat op dat daardoor is ontstaan. En ja: “het ontwikkelingsniveau van een gemiddeld iemand is de laatste veertig, vijftig jaar veel hoger geworden”. Maar de maatschappij is de laatste veertig, vijftig jaar ook heel erg veel ingewikkelder geworden, dus dat ontwikkelingsniveau moest ook wel omhoog, alleen al om bij te blijven. Dat zegt dus niks.

Dit interview is het eerste deel uit een serie Buitenstaanders van Bibliotheekblad. Goed idee, zo’n serie. Maar dan ben ik meer geïnteresseerd in de mening van een buitenstaander met een echt idee over bibliotheken. Mag best een slecht idee zijn, als het maar wel doordacht is. Niet zo’n hoop flauwekul uit de losse pols. Want dit soort clichés horen we al genoeg.

Werkkleding?

De Wall Street Journal heeft op zijn blog een item met als titel: Work Wear: Office Style at the New York Public Library. Ze hebben 16 bibliotheek medewerkers gefotografeerd en hen iets laten vertellen over de kleding die ze op dat moment dragen. Het heeft een hoog damesbladengehalte, maar toch is het leuk om even te kijken. Niet echt wat je zou verwachten bij bibliothecarissen, maar de NYPL is natuurlijk ook geen gewone bibliotheek. En het zijn ook niet de bibliothecarissen “van de werkvloer” die gefotografeerd zijn, maar managers en curatoren. Behalve dan de man op de foto hierboven, hij is Assistant for Public Programs and Lifelong Learning.

Leuk om te bekijken die foto’s, en je af te vragen of Sharon, de Vice President, Finance altijd een cocktailjurk draagt naar kantoor en hoe Victoria die witte broek zo wit houdt in dat stoffige archief. En hoeveel Nederlandse bibliothecarissen schoenen van Prada dragen…

Ook verrassend om te zien dat de bibliothecarissen een stuk origineler gekleed zijn dan de medewerkers van het architectenbureau van Richard Meier in dezelfde serie. Die zien er verrassend eenvormig uit (met als overheersende kleur zwart).

Ben ook wel benieuwd naar zo’n serie foto’s van mensen uit de leeszaal, of moeten we daarvoor naar This is what a librarian looks like?

Gelezen

j.kessels

Het is niet mijn gewoonte om op dit blog over boeken te schrijven die ik gelezen heb, dat laat ik liever aan schrijverdezes over. Die leest veel meer dan ik en kan er boeiend over schrijven. Maar ik ben bevangen door een enorme zendingsdrift met betrekking tot dit boek dus ik ga het toch proberen.

P.F. Thomése zat bij mij in het vakje zeer literair:  “ooit nog eens wat van lezen want hij schijnt wel goed te zijn maar dat doe ik wel als ik zin heb in zware kost”. Ik heb hem één keer zien optreden, op Dijkshoorns Weerwoord Live, in Paradiso. Na een aantal flamboyante optredens van Nico en zijn vrienden struikelde Thomése nogal schutterig het toneel op en las met zachte en licht bekakte stem een tamelijk onbegrijpelijk fragment uit zijn nieuwe boek voor. Hij leek opgelucht dat hij na 5 minuten het podium weer mocht verlaten. Nico was oprecht blij en trots dat Thomése aanwezig was en dat vatte ik op als aanbeveling. Maar nog steeds: zwaar, want onbegrijpelijk.

Uiteindelijk is het er dan toch van gekomen en ik ben helemaal bekeerd. Al neem ik aan dat J.Kessels the novel niet representatief is voor Thoméses oeuvre. De NBD annotatie luidt: Twee oudere jongeren toeren in een walm van sigarettenrook en country-muziek van Tilburg naar de rosse buurt van Hamburg om een precair klusje te klaren. Formeel klopt die beschrijving maar hij is wel heel tuttig en daarmee wordt het boek echt tekort gedaan. De achterflap komt meer in de buurt: het krankzinnige verslag van een ongewenste reis van de schrijver P.F. Thomése met zijn beste vriend (en favoriete personage) J. Kessels naar Sankt Pauli, Hamburgs uitgewoonde hoerenbuurt, en weer terug naar Tilburg.

Het boek is door de kritiek welwillend ontvangen, al heb ik het idee dat sommige recensenten niet goed wisten wat ze er nou mee moesten. Wat mij betreft is het boek gedeeltelijk een pastiche. In de eerste hoofdstukken moest ik steeds aan High fidelity van Nick Hornby denken: ook zo’n semivolwassen man die alleen maar over muziek kan praten. Maar al snel schiet Thomése door en gaat het verhaal in de versnelling, over de kop en weer terug. Het is grof en geestig, en héél erg Brabants. Alleen een pastiche schrijven vond de schrijver waarschijnlijk te saai dus er zitten een aantal lagen (of laagjes?) in die ik niet allemaal heb begrepen maar die het wel interessant maken. Hij beweerde dat ik hem goed kende. Shit, ook dat nog. “Van vroeger”, expliceerde hij met de precisie van een schot hagel. Vroeger is een lange tijd, makker, dacht ik bij mezelf. Daarin kon veel voorgoed verloren raken. Meer in ieder geval dan je terug zou willen vinden. Een paar alinea’s verder komt de schrijver erachter dat de man aan de telefoon iemand uit zijn jeugd is wiens vader een snackbar had die Van Vroeger heette. En dat is natuurlijk de grap: want iedereen weet dat snackbars niet Van Vroeger heten, zeker niet in Tilburg. (De Hap of D’n Engel ja, maar niet Van Vroeger) Dus ervaring met Brabanders helpt wel om dit boek op zijn waarde te kunnen schatten lijkt me. Het feit dat die man met die licht bekakte stem hele platte teksten kan produceren maakt het wat mij betreft extra geestig.

Hij goochelt met werkelijkheid en fictie. Zo is de schrijver hoofdpersoon in zijn eigen boek (hij wil zich aan een Duitse hoer voorstellen met de woorden: Ich bin der Autor dieser Scheisse maar bedenkt dan dat zij waarschijnlijk niet in literatuur geïnteresseerd is) en hij reist rond met zijn goede vriend J. Kessels, hoofdpersoon in een eerder boek van hem. Thomése heeft een vriend die Kessels heet en die van muziek houdt maar je mag (voor zijn eigen geestelijke gezondheid) hopen dat hij in het echt minder zwartgallig is dan in dit boek. En de omhooggevallen manager Berend de Bray (die vroeger gewoon Bertje de Braaij heette) woont in Zaltbommel, de plaats waar Thomése volgens zijn eigen biografie een deftige jeugd heeft door gebracht. Die Berend is overigens ook onvergetelijk met zijn managementgebabbel uit een boekje.

Een aanrader voor mensen die bij zinnen als: “En doet er voor mijn eigen ook maar een kroketje in leggen”  een schok van herkenning krijgen en dan op zijn minst gaan grinniken. En die van de snackbar-scenes uit Draadstaal houden.

Ik heb me inmiddels wat meer verdiept in Thomése en weet dat mijn vooroordeel in het geheel niet klopt dus ik zal mijn leven beteren en me onderdompelen in zijn oeuvre. Jammer dat ik zijn optreden op het Tilburgse Festival van Absurde gemist heb: moet een een hele bijzondere ervaring geweest zijn.

The librarian

Vaste lezers van dit blog verwachtten het misschien al maar ik heb vanavond de film The librarian: quest for the spear  gekeken op RTL 7. Toen die film in 2004 uit kwam was er enige opwinding vanwege Noah Wyle (in sommige kringen als erkend hunk beschouwd) die zoiets onspectaculairs als een bibliothecaris speelde maar het werd tamelijk stil nadat hij uit was. Nu ik de film gezien heb snap ik dat wel.

Het is een tamelijk middelmatige B-film waarin een hele slimme, hoogopgeleide, beetje onhandige jongen opeens bibliothecaris wordt van een bibliotheek waarin allerlei mythische en mythologische voorwerpen bewaard worden. Op zijn eerste werkdag wordt hij al op pad gestuurd om de speer van Longinus (zo heet hij in de ondertiteling, volgens mij beter bekend als de Heilige Speer) te zoeken. Heel stoer allemaal: hij springt uit een vliegtuig, steekt via een touwbrug een ravijn over, zakt een waterval af en beklimt de Himalaya. Het leukst is dat hij een hele mooie vrouwelijke assistente heeft die hem meerdere malen uit de penarie haalt.

Heel erg NIET rolbevestigend dus. Ook erg goed tegen de vooroordelen. Zouden we er meer van moeten hebben, van dit soort films. In het kader van de actie de bibliotheek is niet saai.

Bovenstaand filmpje is het slot van de film.

Onderstaand filmpje is het begin. Ook leuk.

get_footer() ?>