Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

vernieuwing

All of the posts under the "vernieuwing" tag.

Conferentie The Makers Library

The Makers Library uitnodigingGisteren was ik bij The Makers Library conferentie in poppodium 013 in Tilburg, georganiseerd door de Brabantse Netwerkbibliotheek. Waar overigens overigens opvallend veel niet-Brabanders rondliepen. Het is me nog steeds niet helemaal duidelijk waarom ze het een Strategische Conferentie noemden, maar het was een interessante dag waar je een mooi beeld kon krijgen van een aantal initiatieven.

Dat ik een beetje de kriebels kreeg van de openingslezing van Professor Hans Mommaas lag ongetwijfeld aan mij, want ik krijg al snel de kriebels van organisaties die mij een “experience” willen verkopen in plaats van gewoon een kaartje voor een concert. Maar dat is nou eenmaal de moderne tijd, net wat u zegt. Pas tegen het einde van zijn verhaal kwam hij (wat mij betreft) “to the point”. Voor wie meer over die lezing wil weten moet maar het even het verslag van Johan lezen, die gaat er veel uitgebreider op in.

Daarna kwam Louise Overgaard van de bibliotheek van Aarhus die uitgebreid inging op de manier waarop ze in Aarhus Maker Spaces maken en hoe zij actief op zoek gaan naar partijen en individuen om mee samen te werken.  En over hoe in het nieuwe gebouw dat op dit moment gebouwd wordt al extra ruimtes zijn ingetekend voor externe partijen. Heel interessant, vooral ook omdat het uiteindelijk allemaal blijkt neer te komen op persoonlijk contact: zowel bij het bouwen van het netwerk dat je nodig hebt voor die Maker Spaces als bij het uitvoeren er van. Ze had het over “collaborative innovation” want de bibliotheek is “a relational business”. “it’s a good thing to be disturbed” (stel vragen bij alles) en “Don’t say: no I can’t or where can I buy that?”. Want het is geen formule die je uit kunt rollen of een model dat je kunt toepassen.

Over die laatste opmerking kreeg ik het in de pauze aan de stok met een bibliotheekdirecteur die dat belachelijk vond. Want natuurlijk kon dat wel, anders ging iedereen maar weer hetzelfde wiel uitvinden en dat was onzin. Het fijne van zo’n conferentie is dat je soms gewoon kunt weglopen…

In de middag waren er workshops over kleine initiatieven in Nederland: ik was bij een presentatie van de Leeszaal Rotterdam West. Reuze interessant en jaloersmakend de betrokkenheid die zij hebben weten te organiseren. Het is nadrukkelijk geen bibliotheek maar een buurtinitiatief in een buurt die zo te horen al tamelijk goed georganiseerd was voordat de Leeszaal werd geopend. Mooi verhaal! Daarna was ik bij Ik lees de wereld, en ik heb aan het verslag van Wouter daar over niets meer toe te voegen.

En alsof het zo moest zijn las ik in de trein terug naar huis het essay van Jos van der Lans in De Groene over hoe de rijksoverheid de door haarzelf opgebouwde verzorgingsstaat in snel tempo aan het afbreken is en hoe de burger zijn heil elders zoekt. Het woord bibliotheken komt in het hele artikel niet voor, maar dat kun je er zelf wel bij denken. Het artikel bewijst wat mij betreft dat bibliotheken verder moeten kijken dan hun eigen wereldje en verder dan alleen hun eigen gemeentelijke bezuinigingen.

Voor wie er geen genoeg kan krijgen kan bij Joost ook nog een verslag lezen.

Keukenprinsen en Maker Spaces

rock springs fermentingDe afgelopen weken zie ik steeds vaker begrippen als Maker Spaces of de “makersbibliotheek”. Omdat ik nog niet zo’n goed beeld heb van wat dat nou precies inhoudt heb ik er nog niet zo’n uitgesproken mening over. Behalve een soort algemeen enthousiasme omdat ik altijd blij wordt van initiatieven die actief mensen opzoeken.

Tot nu toe kwam in de meeste verhalen over Maker Spaces  een 3D-printer voor, behalve in het FryskLab dan, maar ze zijn in elk geval allemaal erg op techniek gericht. In een verslag bij Techsoup for libraries las ik over de bibliotheek van Rock Springs, Wyoming. Die hebben een Maker Space rondom eten, of zoals ze zelf zeggenInterested in a Maker Space at your library? Why not center it around food? After all, everyone eats, right? 

Onder de noemer Kitchen Creations organiseren ze cursussen pasta maken (groot succes, de bibliotheek heeft inmiddels een pastamachine aangeschaft), brood bakken, soep maken en groente en fruit fermenteren (zie bovenstaande foto). Ze vertonen films rondom eten en discussieavonden onder de noemer FOOD FOR THOUGHT Documentary and Discussion Series. Kijk op hun Facebook pagina om een idee te krijgen van wat ze doen en vooral van hoe simpel het eigenlijk is wat ze doen. Hun bibliotheek zit in/aan een Community Center, dus ze hebben een keuken tot hun beschikking, dat is wel handig natuurlijk.

Ik heb hier een heel dubbel gevoel bij: aan de ene kant is het iets heel leuks, iets om vrolijk van te worden. Het gaat over interactie tussen mensen en over het overdragen van informatie dus het past prima bij de doelstellingen van de bibliotheek. Maar aan de andere kant vraag ik me af of dit nou echt iets voor ons is. Waarschijnlijk komt dat door die ambtenaar die telkens weer  terugkomt op die ene workshop Kerststukjes maken die we twee jaar geleden georganiseerd hadden in de bibliotheek. Daar wilde de gemeente zijn subsidie niet aan uitgeven, dat hoorde echt niet bij onze core-business. Wij hebben in Nederland natuurlijk Volksuniversiteiten en andere cursuscentra die dit soort cursussen organiseren. Dus de behoefte is hier wel anders dan in Wyoming.

Ingewikkeld, ik ben er nog niet helemaal uit. De Soup Library vind ik dan toch een stuk eenvoudiger, die is gewoon leuk.

Deze Kitchen Creations past helemaal in het rijtje lokale initiatieven van Amerikaanse bibliotheken, zoals het uitlenen van bakblikken of het maken van groententuintjes. Allemaal erg leuk, dat wel. Maar ik ga nog even broeden op de vraag of dit ook iets voor ons is.

Vroeger was alles beter

chocoDat ze ooit besloten hebben om dat leuke netje waar de chocoprinsen in zaten te vervangen door een plastic zakje snapte ik nog wel. De moderne tijd en zo, productieprocessen en logistiek. Ze konden nou vast op één machine zowel chocoprinsen als andere soorten koekjes inpakken. Maar dat ze daarna ook dat zilverfolie waar die koekjes inzaten vervangen hebben door zo’n openscheurzakje, dat gaat me te ver.

Want dat was de helft van de lol van een chocoprins, dat papiertje dat je eraf moest pellen, soms zelfs een beetje uit de chocola moest peuteren. En als dat ding dan te lang onder in je zwembadtas had gezeten was de chocola gesmolten. Dan vouwde je dat papiertje om dat koekje zodat je geen vieze vingers kreeg.

Nu zit het dus in zo’n ritsratszakje. En dat smaakt echt een stuk minder. Of zouden bij LU behalve de verpakking ook het recept hebben veranderd? Sommige dingen waren vroeger echt beter, kunnen ze er nog zo trots op zijn….

Een paar vragen bij het prijzenfestival

Een paar weken geleden werd duidelijk dat Bibliotheekblad dit jaar een heel prijzenfestival organiseert. Niet alleen wordt de beste bibliotheek van 2011 gekozen, maar ook nog het beste bibliotheekproject, de beste jeugdbibliotheek en er wordt een persoonlijkheidsprijs uitgereikt. Dat kan niemand ontgaan zijn, er wordt op de site van Bibliotheekblad erg veel aandacht aan besteed. Ondanks al die aandacht zit ik toch nog met een aantal vragen.

Waarom nu opeens al die verkiezingen tegelijkertijd? Waarom niet de verkiezing van beste bibliotheek eens een jaartje uitgesteld en in plaats daarvan de beste jeugdbibliotheek gekozen? Of het beste project? Waarom alles tegelijkertijd en waarom nu opeens?

Wie heeft al die nominaties aangedragen? In het verleden werden de genomineerden voor beste bibliotheek door de bibliotheken uit de betreffende provincie gedaan, dus dat zal nu ook wel weer het geval zijn. Maar wie heeft die nominaties in die andere categoriën gedaan? Is daar een commissie voor gevormd? Heeft Eimer Wieldraaijer dat zelf verzonnen? Of Henk Das?

Wat waren de criteria om iets of iemand te nomineren? Bij de persoonlijkheidsprijs wordt daar iets over gezegd: Belangrijkste criterium voor nominatie in een van de drie categorieën is het leveren van een originele bijdrage aan de inhoudelijke vernieuwing van het bibliotheekwerk. De genomineerden voor de Persoonlijkheidsprijs worden met name in het zonnetje gezet vanwege hun jarenlange voortrekkersrol. Op de site van ProBiblio is te lezen dat bij de genomineerde projecten de overdraagbaarheid van het initiatief extra gewicht in de schaal legt maar dat zie ik verder nergens terug komen. Hoe zit dat?

Hoe gaat het nu verder? Er is een jury die zal beslissen welke bibliotheek de beste is, dat is duidelijk. En voor de persoonlijkheidsprijs kan gestemd worden. Maar wanneer dan? En hoe dan? En hoe zit dat met de beste jeugdbibliotheek en met het beste project? Jury? Stemmen? Of iets anders?

En die prijs was toch ook van NBDbiblion? Maar dat zie ik nergens meer terug komen. Of zijn Bibliotheekblad en de NBD al zo onafscheidelijk dat ze niet meer afzonderlijk vermeldt hoeven te worden?

Wat houden die prijzen eigenlijk in? Een oorkonde en een hand van de voorzitter? Een fijn geldbedrag? Een leuke beker voor op de schoorsteenmantel?

En die feestelijke bijeenkomst op 27 oktober waarop de prijzen worden uitgereikt, is die openbaar? Mogen we komen kijken? Met spandoeken en bloemen en slingers?

Heel veel vragen, en het verbaast me zo dat ik ze moet stellen. Zo raar zijn ze toch niet? Waarom wordt die informatie zo mondjesmaat verstrekt? Ik vind het allemaal veel te lang duren, maar dat zal wel aan mijn te korte spanningsboog liggen 😉

De bibliotheek en de winkel, maar dan anders

 Street Lab is een organisatie in Boston die programma’s bedenkt voor openbare ruimtes. In 2009 maakten ze in een leegstaande winkel in Chinatown (Boston) een tijdelijke bibliotheek.

Daarmee sloegen ze meerdere vliegen in één klap: er was na meer dan 50 jaar eindelijk weer een bibliotheek in de wijk, de straat knapte er van op want er stond weer één winkel minder leeg en de buurt knapte er van op want er werd van alles georganiseerd in de bibliotheek. Ze schakelden studenten van Harvard in om meubels te ontwerpen dus het had een dubbel educatief doel. De collectie (ongeveer 4000 banden) bestond uit giften en de bibliotheek werd voornamelijk gerund door vrijwilligers en stagiaires. Er was gratis internet, er werd voorgelezen, er waren conversatiecursussen en veel activiteiten. Heel veel activiteiten, zeker als je bedenkt dat de bibliotheek maar drie maanden open was. De activiteiten varieerden van schrijfcursussen en tekenlessen tot workshops over de Opera. De Chinese Opera uiteraard.

De bibliotheek richtte zich op aan de wijk gebonden mensen: ouderen en volwassenen met jonge kinderen. (zoals ook in Nederland de kleine kernen bibliotheken doen)  Het mooie van dit project is dat de bibliotheek hier niet het doel is, maar een middel. Een manier om iets toe te voegen aan de maatschappij, een middel om de omgeving te verbeteren. Ze hebben niet zomaar even wat boeken in een lege winkel gezet maar hebben veel energie gestoken in het creëren van draagvlak en ze proberen aan te sluiten bij de behoefte van de buurt. De Boston Public Library was wel betrokken bij dit project, maar in een adviesrol, de leiding lag bij de mensen van Street Lab. Niks ingewikkelde catalogus maar gewoon alles in LibraryThing. En toen de bezoekers in de eerste week vroegen of ze de boeken ook mee naar huis konden nemen werd er snel een uitleensysteem in elkaar gefietst.

Het project was van begin af aan bedoeld als een tijdelijk iets dus na drie maanden werd de hele boel weer opgeheven. De hier opgedane ervaring wordt nu ingezet in andere projecten voor de verbetering van de openbare ruimte. Een van die projecten is het Uni project: een flexibele, draagbare plek. It brings books to public space. It adapts lectures, classes, workshops, after-school programs, and films for street level and puts them in public space. The Uni gives us a place to gather in public and contribute to our neighborhood and city. Dat klinkt mooi. Lijkt me alleen minder praktisch dan die lege winkel.

Goed voor de creativiteit?

Dit is geen foto uit een pretpark of een tuincentrum, maar het is een onderdeel van Inventionland, een uitvindersfabriek. 

Per jaar worden hier 2000 tot 2400 uitvindingen gedaan. Ze ontwikkelen, op verzoek, nieuwe producten voor fabrikanten en bedrijven. Eigenaar George Davison, The Henry Ford of Inventing, wilde zijn design afdeling uit hun saaie kantoortjes halen dus bouwde hij the world’s most creative workplace. Het complex is ruim 6500 m2 groot, da’s een middelgroot voetbalveld. In deze enorme hal bevinden zich 16 verschillende thema’s waar de uitvinders op thema in gegroepeerd zijn. 

Op het piratenschip wordt nagedacht over kinderspeelgoed, in het snoephuisje zit de voedselafdeling en de electronische gadgets worden uitgevonden in een grote robot. In het kasteel Inventalot vergaderen de uitvinders.

Op Flickr staat een mooie verzameling foto’s, voor wie nieuwsgierig is geworden. Ikzelf word hier een beetje iebelig van: het is een soort über Disneyland, met een opgelegde vrolijkheid waar ik heel recalcitrant van word. Ga bijvoorbeeld  eens even naar hun website en zorg dat je geluid aanstaat: dan krijg je meteen een heel fout Efteling-achtig liedje te horen, de tune van het bedrijf waarschijnlijk.

Zou dit nou echt werken? Zou je echt creatiever worden als je in een plastic ijsje zit?  Misschien is dat beter dan in een suf kantoortje, maar dit is allemaal al zo voorgekookt, daar heeft iemand anders al eens zijn creativiteit op losgelaten, het is niet meer authentiek. En dat lijkt me toch noodzakelijk als je creatief wilt zijn. Maar misschien werkt dat in de Verenigde Staten wel anders. Ze krijgen er in elk geval heel veel publiciteit mee en da’s ook mooi meegenomen.

De innovatiefste bibliobus

 

Gisteren heeft de bibliotheek van Zaanstad (oftewel De Bieb voor de Zaan- streek) haar nieuwe bibliobus onthuld. Het was met recht een onthulling, want de burge- meesters van Wormerland en Oostzaan en een wethouder van Zaan- stad demonstreerden gezamelijk hoe het panoramadek naar boven kan schuiven.

Een bibliobus met een uitschuifgedeelte is wel vaker vertoond, maar dan gaat het altijd om schuiven in de breedte, deze bus schuift uit in de hoogte. In ingeklapte toestand lijkt het alsof er een zeecontainer op de oplegger staat, maar onder die zeecontainer zit een ruimte die propvol boeken staat. Met een trap kun je naar het bovengedeelte, het “kraaiennest” van waaruit kinderen de wijde omgeving van hun school kunnen bekijken, een boekje kunnen lezen of computers kunnen gebruiken. Want dat is de doelgroep van de bus: kinderen. Geen individuele kinderen, maar leerlingen van lagere scholen. De bus staat een hele of een halve dag bij een school of bij een cluster van scholen en die kunnen er dan naar eigen inzicht gebruik van maken.

Architect Jord den Hollander ontwierp een innovatieve, stoere en intrigerende bibliobus. Op het openingsfeestje hield hij een gloedvol betoog over creativiteit en avontuur en overtuigde hij de aanwezigen van het bijzondere van zijn bus. Het zou te gemakkelijk zijn om  nu al kanttekeningen te zetten bij de praktische uitvoering van een paar onderdelen want de bus moet nog gaan rijden. Ik hoop dat het een groot succes wordt, niet alleen voor alle Zaanse kinderen maar ook zodat daarmee bewezen wordt dat een bibliobus helemaal niet per saldo achterhaald is. 

Op de website van de bibliotheek vindt je meer foto’s van de opening van woensdag en op Youtube staat een mooi filmpje van een spectaculair deel van het bouwproces.

Klanten van je vervreemden

Bonneterie

Ik was waarschijnlijk de 30 al gepasseerd toen ik voor het eerst iets bij Maison de Bonnete-rie kocht. Toen pas liet ik me niet meer intimideren door de chique uitstraling van de winkel en toen had ik ook pas genoeg geld om er iets te kunnen kopen. Het was het begin van een genoeglijke relatie.

Ik vond het er geweldig: schitterende 19e eeuwse architectuur, mooie spullen en ontzettend aardig personeel.  Met name bij de schoenen en het woontextiel kon ik me uitleven, in de eerste jaren vooral tijdens de uitverkoop. (voor alle duidelijkheid: Tenaanval is een meisje)

De winkel was af en toe een beetje oubollig maar dat was onderdeel van zijn charme. Ik werd een trouwe klant (met klantenkaart) en ik kwam niet alleen meer op de begane grond maar ook op de bovenste etages bij de damesmode en in het restaurant waar je koffie kon drinken met geweldig uitzicht op het Rokin. Langzamerhand veranderde het assortiment: ik vond het jammer dat een aantal dingen verdwenen (nooit meer zulke mooie dekbedhoezen gevonden als bij De Bonneterie) maar ach ja: stilstand is achteruitgang en ze moeten natuurlijk mee met hun tijd. Dat snap ik wel. Maar een paar maanden geleden heeft de jongste generatie in het familiebedrijf het roer radicaal omgegooid. De winkel is flink verbouwd en de formule is radicaal verandert. Over de verbouwing zul je mij niet horen: allemaal prima en verantwoord, maar die nieuwe formule vind ik niks. De winkel is nu namelijk ingedeeld volgens de Shop-in-shop formule. Dus in plaats van dat de kleding op kleur of op type en uitstraling bij elkaar hangt, is de winkel nu ingedeeld op merk. Dat betekent dat je je niet meer kunt beperken tot een bepaalde hoek van de winkel omdat je weet dat zich daar jouw smaak bevindt maar dat je per merk op zoek moet naar iets van je gading. Een groot aantal merken zijn uit het assortiment gegooid en vervangen door nieuwe merken uit het hogere segment.

Ter gelegenheid van de opening kreeg ik, als vaste klant, een prachtig krantje in de bus dus ik was erg nieuwsgierig naar de vernieuwde winkel. Maar dat viel tegen. De winkel zag er mooier uit dan ooit, maar het assortiment was veel kleiner geworden en ik vond niets van mijn gading. De bekende merken waren vervangen door dure, prestigieuze merken als Versace en  Karl Lagerfeld en het was op alle etages akelig rustig. 

Het afgelopen weekend ben ik nog eens terug gegaan. De Bonneterie hield uitverkoop en daarom was het gelukkig een stuk drukker in de winkel. Vooral met het traditionele Bonneterie publiek dat wanhopig op zoek was naar iets herkenbaars. Tijdens de verbouwing zijn een groot aantal kleedkamers en kassa’s gesneuveld dus bij die ene kassa vormde zich een lange rij. De dame die nu in haar eentje de kassa bemande bleef zich elke keer maar verontschuldigen dat het allemaal zo lang duurde. De shop-in-shop mensen mogen namelijk niet aan de kassa komen en daarom is er te weinig personeel. In elk hoekje staat nu een medewerker die niet mag bijspringen bij de kassa en ook niks weet van de kleding die niet uit zijn shop komt. Dat leggen ze allemaal reuze vriendelijk uit, maar daar heb je als klant niks aan. Allerlei dames werden een beetje wanhopig van het kastje-naar-de-muur gestuur maar bleven keurig staan wachten tot de juiste verkoopster beschikbaar was. Ik vraag me alleen af of ze snel zullen terugkomen. 

Volgens de commercieel directeur is deze wijziging ingegeven door de roep van het publiek maar ik geloof er niks van. Het lijkt er meer op dat de nieuwe directie zijn eigen klanten te oubollig vond en op zoek is naar een nieuw publiek. En naar een flitsendere organisatie. Bij de Bonneterie heten inkopers tegenwoordig namelijk accountmanager. Het resultaat is dat de Bonneterie aan identiteit heeft ingeboet, want men heeft zich overgeleverd aan externe partijen. Het duidelijk gezicht verdwijnt hiermee en er komt geen nieuw eenduidig gezicht voor terug.

Dat doen wij als branche dan toch beter: niet iedereen was blij met de uitkomsten van De klant is koningin maar we nemen het wel als een gegeven: dít zijn onze klanten, hoe kunnen we hén van dienst zijn. En hoe kunnen we nieuwe leden werven met behoud van de oude. En dat laatste lijken ze bij De Bonneterie een beetje te vergeten.

Komt de de ereader uit de oude tijd?

Ereader

Dit weekend weer eens een avondje in de kroeg gezeten om bij te praten met mijn goede vriend Marcel. Halverwege de avond zaten we in chinees restaurant Feng op ons eten te wachten toen Marcel  zijn iPhone weer eens wilde demonstreren: heb je deze app. al gezien?

Marcel ziet zichzelf als kleine zelfstandige, hij heeft een klein organisatiebureau en werkt als lobbyist. Hij vindt mijn werk wel aardig maar in die gesubsidieerde sector van mij weten we natuurlijk niet hoe het er in de echte wereld aan toe gaat. Als ik wel eens probeer uit te leggen wat web 2.0 is of wat Twitter inhoudt laat ie me braaf uitpraten maar echt serieus neemt hij dat allemaal niet. Hij vindt mij een digibeet omdat ik geen Ipod heb en ook geen Iphone, want dat is pas vernieuwing.

Toen hij weer eens zo druk bezig was met zijn supertelefoon vroeg ik of hij al eens aan een ereader had gedacht (want hij leest wel..). Hij had nog nooit van een ereader gehoord en toen ik uitlegde wat dat was kon zijn verbazing niet op. “Waarom zou je nóg een apparaat kopen als je al een telefoon hebt en een laptop? Daar kun je toch alles op lezen wat je wil?” Toen ik probeerde uit te leggen dat je op zo’n e-reader veel beter kunt lezen dan op een laptop vanwege de E-inkt en dat je er ook aantekeningen in kunt maken werd zijn verbazing nog groter.  “Ja maar, dat is uit de oude tijd! Degene die dat bedacht heeft hangt nog veel te veel aan een papieren boek. Waarom zou je iets digitaals maken dat net zo werkt als een gewoon boek? Dat is toch geen voordeel?”

Ik sputterde nog wat tegen maar Marcel liet zich niet overtuigen. Hij vond dat weer zo’n raar bedenksel van mensen die de vooruitgang niet onder ogen willen zien. Ik op mijn beurt vond Marcel weer zo iemand die aan zijn nieuwe speelgoedje hecht en niet wil zien dat de wereld groter is dan zijn eigen speeltuintje.

Maar zijn verbazing zit nu al twee dagen in mijn hoofd en ik weet niet zo goed wat ik er mee aan moet want hij heeft toch wel een punt vind ik. Ik heb geen ereader en ben ook niet plan om er op korte termijn een te gaan kopen. Daar heb ik geen andere reden voor dan mijn gevoel: “een papieren boek voelt lekkerder”. Maar zou daar ook bij meespelen dat ik het onbewust ook iets onnatuurlijks vond hebben, zo’n digitale versie van iets analoogs? En heeft Marcel nou de vinger op een pijnlijke plek gelegd?

Wat daarbij ook meespeelde was het geweldige stuk van Tyler Cowen dat ik las: Three tweets for the web. Ik ben erg onder de indruk van de manier waarop hij (heel beeldend) uitlegt hoe alle mogelijkheden die het internet biedt onze manier van leven veranderd heeft. Ik weet nog niet precies hoe ik Marcel aan Tyler Cowen kan koppelen, maar dat komt misschien nog wel.

get_footer() ?>