Verkeerd soort innovatie
Ja hoor, vanochtend gebeurde het weer. Een heel bevlogen bibliothecaris die vertelt dat ze nou zoiets geweldigs bedacht hadden! Dat ze bezig waren met het ontwikkelen van een heel nieuw concept om boeken uit te lenen. Dat ze al in gesprek zijn met een leverancier die hun idee vorm zou kunnen geven en dat ze ook al om tafel zitten met de automatiseerder. Zo leuk!
Interessant. Waar gaan jullie dat apparaat neerzetten? Dat weten we nog niet precies. Misschien hier of daar, of zus of zo.
Goh, voor wie is dat geweldige nieuwe concept dan bedoeld? Nou ja, we denken dat jonge mensen dit leuk gaan vinden. Of misschien ook wel de iets oudere mensen. Of mensen in een winkelstraat of in het openbaar vervoer of zo. Het wordt waarschijnlijk ook heel betaalbaar. En het is zo leuk! En zo nieuw!
Nee. Stop. Zo werkt dat dus niet. Je doet aan innovatie omdat je een probleem hebt. Of een vraag. Of omdat je ontevreden bent over de bestaande voorziening, of omdat je klanten daar ontevreden over zijn. NIET alleen omdat je zelf een leuk idee hebt. En zeker NIET omdat het technisch zo’n mooie uitdaging is. Uitgangspunt bij bibliotheekvernieuwing moet toch echt de klant zijn. Wat voor probleem los je met deze nieuwe vinding op? En vindt de klant dat ook een probleem of denk jij dat alleen maar omdat je dat wel goed uitkomt? Je gaat niet eerst iets ontwikkelen en er daarna een doelgroep bij zoeken. Als je het nodig vindt om iets te maken voor jonge mensen dan verdiep je je in hun bezigheden en behoeftes en dan vraag je je af waar je jonge mensen blij mee kunt maken. Heb je een probleem in een winkelstraat dan zoek je uit waar dat probleem vandaan komt en hoe je daar iets aan kunt doen. Je gaat niet eerst een apparaat maken en er daarna pas een publiek voor zoeken.
En toch gebeurt zoiets vaker in bibliotheekland. Hoe kan dat? Waarom laten sommige mensen zich zo meeslepen door hun eigen idee dat ze de realiteit uit het oog verliezen? Dat ze maar door blijven gaan met iets waarvan de haalbaarheid door de buitenwereld al heel snel betwijfeld wordt? Waarom is er zo weinig aandacht voor kritsche vragen? Komt dat omdat bibliothecarissen zo pragmatisch zijn? Zo ontzettend doenerig? Dat we daardoor niet of nauwelijks stil staan en ons afvragen of we wel op de juiste weg zitten? Er is een probleem, we zien een oplossing en hup: aan de slag. Lekker praktisch. Niet te lang nadenken of dit wel de goede oplossing is: het is een oplossing, dus aan de slag. Of willen sommige bibliothecarissen te graag spelen met de nieuwe techniek? Willen ze hun nieuwe speelgoedjes niet opgeven?
Ik weet het niet. Maar ik word er soms wel erg moe van. Al die energie die in die projecten wordt gestopt, al die mooie verhalen, die glanzende brochures en die trotse directeuren. En de doodse stilte na de opening. En de ontwijkende antwoorden op de vraag “hoe het loopt”.
For the record: natuurlijk zijn er veel projecten die wel goed lopen, die een echt succes zijn. Maar naar mijn gevoel zijn er zeker zoveel die een stille dood sterven, die soms al doodgeboren worden, en daar hoor je nooit iets over. Jammer.
Recente reacties