De bibliotheek moet naar buiten

Het was een interessante discussie, afgelopen dinsdagavond in Spui 25. Het debatcentrum van de Universiteit van Amsterdam organiseerde een avond over de bibliotheken van nu, onder de titel: Nu! Flirten met feiten. Onder leiding van de directeur van de bibliotheek van de UvA werden er korte presentaties gegeven door de bazen van de Bijzondere collecties van de UvA, de bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam, de OBA en onze hoogleraar Bibliotheekwetenschap. Van die avond heeft Bibliotheekblad een prima verslag gemaakt dat is na te lezen op hun (gelukkig slotvrije) site.
Het zaaltje zal vol, met voor zover ik kon zien een zeer gemengd publiek. Ik herkende zelf twee mensen in de zaal maar voor zover uit de vragen na afloop van de presentaties was op te maken waren er ook veel mensen die daar niet beroepsmatig zaten maar uit pure liefde voor het verschijnsel bibliotheek. Daar leerde ik het beste antwoord op de vraag waarom de open uitlening toch was opgeheven “want er is toch niks heerlijk dan tussen lange rijen met boekenkasten dwalen en je laten verrassen door de vondst van een bijzondere uitgave”. “Wat u beschrijft is een hele dure vorm van ontsluiting, namelijk die van het toeval. En daar hebben we niet genoeg geld voor, om onze hele collectie via het toeval te ontsluiten” aldus De Bijzondere Collecties.
Ik werd vooral erg blij van het verhaal van Martin Berendse de, inmiddels niet meer zo nieuwe, directeur van de OBA. Hij vindt dat de bibliotheek veel meer naar buiten moet, veel meer de mensen moet opzoeken en moet kijken naar waar hulp nodig is. Hij ziet voor de bibliotheek een rol als helper. Lezers die dit blog al langer volgen zullen snappen waarom ik daar zo blij van wordt.
Alleen wel weer jammer dat de avond werd afgesloten met de opmerking dat ze bij de UvA ook vinden dat de bibliotheek meer naar buiten moet treden en dat “we daarom allerlei nieuwe mensen aannemen, die daar verstand van hebben. Die koppelen we dan aan informatiespecialisten die zoveel verstand van de collectie hebben zodat we mensen ook buiten de bibliotheek kunnen opzoeken.” Daarmee wordt de verantwoordelijkheid hiervoor buiten de bibliotheek gelegd en dat lijkt me een misverstand.
Want ik vind dat je altijd vanuit de inhoud naar buiten moet, niet vanuit de vorm. En over die inhoud, daar gaan bibliothecarissen over. Door die reflex om maar meteen marketingmensen in te schakelen in dit soort vernieuwingen neem je je eigen medewerkers niet serieus. Ja, er zijn bibliothecarissen die alleen maar over catalogussystemen, metadata of nog erger, over etiketten en stickers willen praten maar er zijn ook mensen met ideeën over hoe je je gebruikers op een ander manier kunt bereiken. Die kennis hebben van technische of maatschappelijke ontwikkelingen en die gebruikerservaringen kunnen koppelen aan de collectie. Helaas worden die vaak pas ingeschakeld als de fotograaf langskomt vanwege de foto’s voor de glossy folder die de afdeling communicatie heeft laten maken. En ja, marketing en communicatiemensen zijn echt nodig in een bibliotheek, geen kwaad woord over hun inbreng. Maar bij het opzoeken van je gebruikers moet de inhoud het uitgangspunt zijn. Of het nou gaat over pop-up bibliotheken, makerspaces of het koppelen van digitale bestanden, daar hebben bibliothecarissen ideeën over. De meeste wel. Echt waar. Neem ze serieus en vraag het ze.
Recente reacties