Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

tijden van corona

All of the posts under the "tijden van corona" tag.

Toen het water kwam

Roerkade, 16 juli 2021

“We moeten het over de borrel hebben” zei Michelle maandagochtend. “Over de personeelsborrel, want het gaat regenen.” Het was de eerste dag na mijn vakantie en ik had net verteld over het enigszins teleurstellende weer dat ik had gehad. Die personeelsborrel stond gepland voor donderdag. Om te vieren dat het eindelijk weer mocht, met meer mensen bij elkaar komen en iets gezelligs doen. En om de Coronaperiode af te sluiten. Het jaarlijkse personeelsetentje was niet doorgegaan, de Nieuwjaarsborrel niet en ook van collega’s met een nieuwe baan hadden we op aangepaste wijze afscheid genomen, dus we hadden er zin in om weer eens iets gezamenlijks te doen. Vanwege de zomer (en ok, ook vanwege corona) zochten we iets in de buitenlucht maar alle strandtenten hadden het druk dus we hadden een dakterras geregeld. Voor wie zich verbaasd over die strandtenten: de Maasplassen bij Roermond vormen een bekend watersportgebied dus je kunt hier leuk aan het water zitten. Het werd het dakterras van een hotel, met uitzicht op de Roer en een bar en een barbecue. Daar verheugde ik me op maar volgens Michelle konden we het beter afzeggen omdat het ging regenen. “Kom op! Het is Juli! We zijn toch niet van suiker? Een paar druppels kunnen we toch wel hebben?” Maar Michelle hield vol en na bestudering van diverse weerwebsites moest ik haar gelijk geven. De regen zou dinsdag beginnen en vrijdag pas weer ophouden en aangezien het dakterras in kwestie geen binnenruimte had hebben we de borrel maar afgezegd.

Daarna maakten we ons in eerste instantie eigenlijk alleen maar zorgen over ons dak, want we hebben de afgelopen jaren een aantal lekkages gehad. Zouden de reparaties afdoende zijn of zitten er nieuwe zwakke plekken in het dak? Dinsdag ging het inderdaad regenen: motregen en slagregens wisselden elkaar af maar gelukkig hield ons dak het vol. En toen waren daar opeens die beelden uit Valkenburg van ondergelopen straten en drijvende auto’s. Ongekend, dit waren beelden die ik alleen uit het journaal kende van verre buitenlanden. Woensdag kwamen de eerste berichten over het hoogwater dat verwacht werd in de Roer, die vlak bij het centrum van Roermond de Maas instroomt maar ik kon me er nog steeds niet veel bij voorstellen. Op donderdagmiddag was ik even bij de Maas: die stond niet opvallend hoog maar stroomde wel ontzettend snel. Zulke sterke stroming had ik nog nooit gezien. En ok, het water in de Roer stond wel echt heel erg hoog. Twee uur later kwam het bericht dat delen van de stad geevacueerd moesten worden omdat er veel water onderweg was. Daarna werd het opeens spannend: de Maas trad buiten zijn oevers en de Maasplassen stroomden over zodat er één grote, aaneengesloten watervlakte ontstond.

Gelukkig is het hier allemaal goed afgelopen, en dan bedoel ik dat we niet zulke dramatische taferelen hadden als langs de Geul. Bewoners zijn inmiddels weer terug naar hun huizen en als straks al het water bij de Maasplassen weer gezakt is zullen we zien hoeveel schade er is veroorzaakt. Het water is de binnenstad niet in geweest, dus de bibliotheek is droog gebleven. Het enige wat we er van gemerkt hebben is dat de afgelopen dagen steeds meer wegen richting het centrum werden afgesloten zodat het voor collega’s die niet in Roermond wonen lastig werd om de bibliotheek te bereiken en de auto te parkeren. Maar wij mogen in onze handjes knijpen dat het daarbij gebleven is. De collega’s uit Valkenburg zagen op het journaal hun bibliotheek omringd door water maar gelukkig is het water daar niet verder gekomen dan de kelder. Terugkijkend verbaas ik me vooral over hoe snel alles gegaan is. Hoe snel het water kwam en hoe snel daarna alles ging.

Aanstaande donderdag hebben we onze uitgestelde personeelsborrel. Op dat dakterras. De voorspelling is 24 graden en 0% kans op regen. Ik denk dat ik daar extra hard van ga genieten.

Weer open

Oh jongens, zijn jullie ook zo blij dat we weer open zijn? Zo fijn dat er weer geroezemoes te horen is in de bibliotheek, dat er weer mensen rondlopen tussen de kasten en dat er weer studenten in de studiezaal zitten. In tegenstelling tot de afgelopen vijf maanden toen de enige geluiden de stofzuiger van de schoonmaker en het gerammel van de boekenkarren van de afhaalbieb waren en de enige mensen die er rondliepen de mannen waren die het sprinklersysteem kwamen controleren of de lift. Dat voelde zo akelig, zo onnatuurlijk, zo’n uitgestorven bibliotheek dus ik ben heel blij dat de mensen weer binnen mogen. En ja, het is gedoe met dat registreren maar hé we zijn een bibliotheek he, dus met registratiesystemen hebben we ervaring. Laat het maar aan ons over om daar een systeempje voor te verzinnen.

Ik ben echt blij dat we weer open mogen, echt waar. Applaus en bloemen voor de lobby die dat voor elkaar heeft gekregen. Maar ik ben ook wel verdrietig dat zo’n lobby nodig was. En dan bedoel ik niet specifiek een lobby voor bibliotheken, maar ik vind het lastig dat nu zo duidelijk wordt dat wij een regering hebben die commerciële belangen boven alles stelt, die zelfs een soort van minachting koestert voor alles wat met cultuur te maken heeft. Volgens Nelleke Noordervliet is het geen minachting, maar angst. Zij schreef dit weekend in het NRC:Kunst is veelvormig en ongrijpbaar” en daar houden Nederlanders niet van. Wij vermijden het liefst ophef en conflicten. “Nederland beheerst zijn angsten met overeenkomsten, afspraken, regels. Het karakter van kunst is nu juist dat ze, op zoek naar de unieke ervaring, regels overtreedt, verandert, herschrijft, bespot.” Mooi stuk, maar het klopt niet. Of het is althans erg overdreven. Dat geeft niet want ik heb het met plezier gelezen. Ik denk dat Sander Schimmelpenninck beter in de buurt kwam in zijn column over de mondkapjeshandel van Sywert van der Linden: “Toch is het logisch dat wij in Nederland inmiddels meer takers dan makers hebben. We hebben deze eeuw immers alleen maar premiers gehad die het verkeerde soort ondernemerschap aanmoedigden. Wie kan verbaasd zijn dat Sywert een bv voor eigen gewin opricht, als we al twee decennia horen dat Nederland óók een bv is?

Als je het land ziet als een bedrijf dan is het niet zo raar dat commerciële belangen altijd voorrang krijgen en dat alles daar ondergeschikt aan wordt gemaakt. Maar goed, wij mogen weer open. Want wij zijn geen cultuur maar we hebben een maatschappelijke functie. Ook best belangrijk.

En voor de degenen die denken dat we de afgelopen vijf maanden alleen maar boeken hebben lopen schuiven in de afhaalbieb: maak je geen zorgen. Die gedwongen sluiting heeft ook mooie dingen opgeleverd: de Boekstartcoaches ontvingen jonge ouders op afspraak in de bibliotheek, er waren spreekuren op afspraak over digitale vaardigheden en de leesconsulenten verzonnen het ene creatieve idee na het andere om leerlingen op afstand aan het lezen te houden. Een aantal van die nieuwe dingen houden we vast. Maar ik ben blij dat mensen de bibliotheek weer in mogen. En onze bezoekers zijn zo mogelijk nog blijer. En daar doen we het voor.

Carnavalsliedje zonder carnaval

Afgelopen donderdag kwam dit filmpje online, met als bijschrift ‘Vastelaovesleedje in een jaar zonder vastelaovend’. Sinds kort weet ik dat het donderdag ‘Vette Donderdag’ was, een feest dat voornamelijk in Duitsland en Polen gevierd wordt. Ook wel het begin van carnaval, dus een hele toepasselijke dag om dit filmpje te publiceren. Het is de clip bij een liedje van Frans Pollux, schrijver, interviewer en bij het niet-Limburgse publiek waarschijnlijk vooral bekend als zanger van het Top 2000 liedje Hald Mich ’s Vas en/of de maker van de podcast De laatste dans. Het is een weemoedig liedje over muziek die niet klinkt en over een feest dat niet gevierd wordt.

En over het beste er van maken: ‘Als het zo moet, dan houden we het klein. Dan gaan we naast elkaar staan met het raam open, met schmink op ons gezicht. En alle kleuren die verzinnen we, al weet ik nog niet hoe.’

Dat is niet alleen een mooie tekst maar ook een mooie vergelijking met de hele Corona toestand. Binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn doen we ons best: we gebruiken onze fantasie en onze inventiviteit en dan komt er soms iets heel moois en verrassends uit. Ik vier al een paar jaar geen carnaval meer, maar nu mis ik het wel. Misschien juist omdát het niet kan. Zoals dat in deze tijd met veel dingen gaat: na 21 uur ben ik zelden nog buiten, maar nou dat niet mag is dat toch stom.

De video is overigens van Rob Hodselmans, die ook al die prachtige film Nao ’t Zuuje maakte, over Carnaval in Venlo. En als je die podcast van Frans Pollux nog niet geluisterd hebt moet je dat zeker doen. Die is geweldig.

De Kleine Komedie Adventskalender

Het Amsterdamse theater De Kleine Komedie heeft een adventskalender op zijn website staan. Sinds 1 december gaat er elke middag om 12 uur een vakje open met daarachter een filmpje van een optreden van een artiest. Speciaal opgenomen voor deze kalender, gefilmd in het theater. Ideetje van directeur Vivienne Ypma, die iets wilde doen voor haar trouwe publiek, haar medewerkers en voor de artiesten. De artiesten krijgen, dankzij een sponsor, voor dit optreden betaald.

Het aanbod is heel divers, op 1 december werd de kalender geopend met een optreden van Brigitte Kaandorp en Theo Nijland met een lied over de behoefte die we in deze tijd hebben aan warmte en aanraking. Een lied dat nogal ontspoort. De dag erna zingen Yentl en De Boer over hoe het was toen we nog handen gaven. Oh ja, zo was dat…

Niet alles gaat over Corona. Erik van Muiswinkel, op het filmpje hierboven, zingt als sarcastische Sinterklaas een bestaand liedje van Drs. P. In het vakje van 5 december, uiteraard. Erg grappig, kijk vooral even. Het is een gevarieerd programma met bekende en minder bekende artiesten. Heel afwisselend. Ze hebben ook al een livestream gehad van 2,5 uur onder de titel De avond van de ballade.

Mooi initiatief vind ik het. Ik hou van adventskalenders en van theater, dus dit is een prachtige combinatie.

Wennen aan een lockdown

Wie had dat een half jaar geleden gedacht: dat je gaat wennen aan een lockdown. Die eerste lockdown overviel ons, toen was het zoeken naar hoe je daar mee om gaat. Niet alleen voor ons, in de bibliotheek, maar iedereen was zoekende: wat mag wel en wat niet? Wat is handig en hoe pak je dat aan? Toen we half mei weer open mochten was dat een opluchting: ‘Fijn, vanaf nu gaan we langzaam weer terug naar normaal. We laten stapje voor stapje de regels los en over een paar maanden is alles weer voorbij en kunnen we gewoon weer doen wat we altijd deden.’ Alsof het een nare droom was die voorbij zou gaan. Maar zo werkt dat natuurlijk niet met zo’n wereldwijde pandemie. En dat wisten we ook wel, dat het zo waarschijnlijk niet zo zou gaan, maar we wilden het met zijn allen zo graag. Je merkte het in de bibliotheek: in het begin waren mensen heel blij dat de deuren überhaupt open gingen en hadden ze er alle begrip voor dat er alleen maar geleend mocht worden en verder niks. Maar na een paar weken werd de leeszaal toch weer in gebruik genomen: we hadden alle stoelen weggehaald (want er mocht niet gezeten worden) maar je kunt ook staande de krant lezen. En toen er eindelijk weer gestudeerd mocht worden bleven de studenten in het begin keurig in hun eentje aan een tafeltje op 1,5 meter zitten. Maar na een paar weken werd er toch weer met stoelen gesleept.

Dus die tweede lockdown was niet echt een verrassing, daarbij hielp het dat een week van te voren al uitlekte dat die er aan kwam. Het was fijn om te zien dat we routine hadden gekregen in het verplicht sluiten en weer open gaan. Ook de lezers waren er op voorbereid: in de dagen voorafgaand aan de persconferentie hebben ze massaal ingeslagen, de bibliotheek leek soms wel een slagveld. Toen we eenmaal dicht waren bleef het erg rustig. In tegenstelling tot de vorige keer stond de telefoon nu niet roodgloeiend en liepen ook de mailboxen niet over van mensen die zich zorgen maakten over hun boeken die te laat waren. Ook fijn dat we routine hadden in het weer open gaan: de laatste protocollen werden tevoorschijn gehaald, nog even kritisch bekeken en hup daar gingen we weer.

Mondkapjes, ook zoiets. Tot Corona droegen alleen de Chinese en Japanse toeristen die, op weg naar het Outlet Center hier in de stad. Afgelopen zomer herkende je daar de Duitse toeristen aan, die een beetje onwennig kwamen winkelen, vaak met het mondkapje onder hun kin. Nu ben ik zelf een geroutineerd mondkapjes op- en afzetter, niet alleen in winkels maar ook op weg naar de koffieautomaat. Ik heb inmiddels een verzameling van verschillende mondkapjes, want als het dan toch moet kun je er beter iets leuks van maken.

Na deze tweede golf komt er ongetwijfeld ook nog een derde en misschien zelfs een vierde of vijfde golf. Of wij dan ook weer dicht moeten is de vraag, gezien alle protesten van mensen die het belachelijk vonden dat uitgerekend de bibliotheken dicht moesten. Dat is wel een positief punt wat mij betreft: dat veel mensen nu opeens de waarde zien van de verblijfsfunctie van de bibliotheek. Al die columnisten die boze stukjes schreven over de sluiting en de politici die zich daardoor lieten meeslepen kunnen er hopelijk voor zorgen dat we een volgende keer niet meer dicht hoeven. Levert zo’n lockdown toch nog iets positiefs op.

Rare tijden, of een pleidooi voor twijfel

Het zijn rare tijden. Dat hebben we de afgelopen maanden tot vervelends toe gezegd en gehoord. Ik heb het zelf ook verschillende keren opgeschreven, in mails en nieuwsbrieven. En dat klopte ook. Maar eerlijk gezegd vind ik de tijden nu nog raarder dan drie maanden geleden. Want toen was duidelijk wat er aan de hand was: we zitten midden in een pandemie, we doen er alles aan om het aantal zieken zo klein mogelijk te houden en daarom houden we ons aan een paar duidelijke voorschriften. Daar was redelijke consensus over en in mijn geval had ik alleen discussies met mijn moeder over waarom ze me niet meer mocht zoenen.

Nu is alles veel onduidelijker. Voor mij althans. Voor een aantal andere mensen niet: die weten precies hoe het zit. Die vinden die hele lockdown en alle maatregelen onzin, want het virus bestaat niet en alles is een complot van de overheid. Of die vinden dat er een hele andere lockdown had moeten zijn met andere keuzes want nu hebben we dor hout beschermd. Of die vinden dat die lockdown veel te lang geduurd heeft en dat het allemaal wel mee valt want ik ken niemand die Corona heeft gehad en nou is de economie kapot. Of die denken dat ze zelf Corona hebben gehad “want ik moest 6 weken geleden een paar dagen heel erg hoesten dus ik kan niet meer besmet worden dus die regels gelden niet voor mij.” Of die vinden dat de wetenschappers en deskundigen het allemaal verkeerd zien en dat er maar één iemand is die wel precies weet hoe het zit. En dat zijn ze dan meestal zelf.

Ik word daar tamelijk onrustig van. Niet van al die verschillende meningen, want laat duizend bloemen bloeien zou ik zeggen. Wel van het feit dat al die mensen het allemaal zo zeker weten. En dat ze dat zo luid rondtoeteren en dat iedereen die het daar niet mee eens is een sukkel is. Of op zijn minst met een minachtend glimlachje wordt weg gezet. Ik wilde zo graag een mooi stukje schrijven over het einde van het hele corona gedoe, als het zo ver was. Want het is best grappig om die andere stukjes terug te lezen, die lijken nu allemaal alweer heel lang geleden. Dus een laatste stukje over de eindfase zou het mooi rond maken. Maar ik weet helemaal niet of we al aan het einde zijn. In het begin werd er gewaarschuwd dat er altijd een tweede golf komt maar daar hoor je nu weinig over. En als die tweede golf komt: wanneer dan? En hoe? Het verpleegtehuis in mijn geboortedorp is sinds vorige week weer dicht want er zijn 7 bewoners besmet. In de Duitse deelstaat Nordrhein Westfalen is er alweer een uitbraak en daar zijn een paar dorpen in quarantaine gezet. Die deelstaat ligt hemelsbreed nog geen 8 kilometer van mijn huis vandaan. Hoe groot wordt die tweede golf dan als die komt? Beginnen we dan weer van voor af aan? Moet hier dan ook alles weer dicht? Ik weet het niet. Niemand weet het, dat is nou net het probleem. Want als we zeker wisten wat er zou gebeuren dan zouden daar plannen voor worden gemaakt en protocollen voor worden bedacht. Want alles is te regelen en de wereld is maakbaar. Althans, dat zouden mensen graag willen. Daarom geloven ze zo snel een opiniepeiler of een dansschoolhouder met een makkelijk verhaal. Maar niet alles is te regelen en niet voor alles is een oplossing.

Dat heeft me de laatste weken erg bezig gehouden. Waarom is er zo weinig ruimte voor twijfel? Het antwoord is natuurlijk dat dit een hele onzekere periode is waarbij de hele wereld op zijn kop staat. En mensen worden onrustig van onzekerheid en klampen zich daarom vast aan dingen die wel zeker zijn, dat is logisch, dat weet ik wel. Maar ik word er soms zo moe van. Van dat ‘ik heb een mening, dus ik heb gelijk’. En van de grootste schreeuwers die als eerste hun zin krijgen. Het is ook heel verwarrend dat als je ’s middags ergens gaat lunchen je voordat je gaat zitten je handen moet desinfecteren en een hele trits vragen over je gezondheid moet beantwoorden en als je dan ’s avonds ergens gaat eten je zonder boe of bah vanachter de bar naar een tafel wordt gewuifd en de kok gezellig over de tafel komt hangen om zijn specialiteit toe te lichten.

Die uitspraak van Rutte “Met 50 procent van de kennis, moeten we 100 procent van de besluiten nemen”, tijdens die eerste persconferentie vind ik zelf nog steeds heel mooi. We kunnen niet in de toekomst kijken, soms moeten er nou eenmaal besluiten worden genomen en de meeste mensen doen hun best. We weten niet altijd wat de beste oplossing is. Dan wordt er op gevoel een beslissing genomen, of een uitspraak gedaan. Soms met een slag om de arm, soms wordt de twijfel overschreeuwt met stoere woorden. Want twijfel is zwak en zwak is slecht. Zeker voor leiders. In elk geval voor veel mannelijke leiders. Maar twijfel betekent volgens mij ook dat je open staat voor nieuwe inzichten en dat je flexibel bent. Want je weet niet zeker of je de juiste beslissing hebt genomen. Dus kun je je mening en je beslissing bijstellen als er een nieuw inzicht komt. Dat is op de lange termijn veel duurzamer dan met al je zekerheid op je misschien wel achterhaalde standpunt blijven staan. Vind ik dan.

Maar goed, het zijn rare tijden. En er zit niks anders op dan af te wachten hoe het verder gaat met dat virus. Misschien lees ik dit stukje over vier weken terug en moet ik lachen om al die twijfel. Voorlopig twijfel ik nog even door.

Een nieuwe fase in coronatijd

Vandaag is het twee maanden geleden dat we besloten om dicht te gaan. Na een dag vol druk ge-app met collega’s en buur- directeuren (“Wat doen jullie?”) besloten we na de persconferentie van zondagavond 15 maart om de volgende dag niet open te gaan. Het hing al een beetje in de lucht, vrijdags hadden we het Boekenweekbezoek van Peter Buwalda afgezegd omdat de eigenaar van de zaal die we daarvoor gehuurd hadden met hoge koorts in bed lag en we geen risico wilden lopen. Die zondagmiddag kwamen veel leden nog snel even een stapel boeken halen (“want nou kan het nog”) en er heerste een raar soort opgewondenheid. Niet alleen in de bibliotheek, maar overal, ook op straat. Een mengeling van spanning, nieuwsgierigheid en angst. Dat bleef die eerste weken ook zo.

Als ik terug terug kijk naar de afgelopen 8 weken dan lijkt het een soort achtbaan. Maar dan wel een hele rare. Waarin de tijd stil stond en de dagen voorbij vlogen. Ik had het gevoel alsof we in een soort vacuüm in de tijd beland waren, vaak had ik geen idee wat voor dag het was. Toen na een paar weken de kerken begonnen met het luiden van klokken op woensdagavond, als de klokken van hoop, was dat niet alleen een mooi gebaar, maar ook een soort tijdsaanduiding: “Ik hoor klokken. Oh, is het vandaag alweer woensdag?”. En dat was fijn.

Ook mijn gevoel zat in een achtbaan, die schoot niet alleen van nieuwsgierigheid naar angst maar ook van berusting naar optimisme, enthousiasme en daarna weer naar apathie. Niet in chronologische volgorde overigens maar dwars door elkaar. Al moet ik eerlijk zeggen dat de nieuwsgierigheid overheerste. In het begin was het allemaal spannend en nieuw. Op social media circuleerden grapjes over handen wassen, ik heb dat plaatje met die instructie van hoe je je handen moet wassen, voorzien van de beroemdste tekst uit MacBeth (Out damned spot) op het toilet gehangen. Maar toen mijn handen schraal werden van al dat gewas, was de grap er snel af. Ik werd er ook sentimenteel van, van die lockdown. Nou huil ik sowieso snel, maar bij elk opbeurend filmpje dat voorbij kwam, of het nou zingende mensen of toeterende brandweerauto’s waren, schoot ik vol.

Heeft het nou iets opgeleverd, die hele lockdown? En dan bedoel ik niet medisch, want uiteraard heeft het op dat gebied iets opgeleverd. Daar deden we het voor. Maar op andere gebieden. Zo nam ik mezelf in die eerste week voor om een dagboek te gaan bijhouden, want dit is toch een bijzondere tijd, die moet worden vastgelegd voor de geschiedenis. En ik nam me voor om weer lekker veel te gaan lezen, want daar had ik nu tijd voor. Maar helaas, ik heb de afgelopen weken niet opvallend veel meer boeken gelezen dan daar voor. Ik heb ook geen nieuwe hobby gevonden en ik ben zelfs niet gaan klussen in huis. Ik ben meer gaan fietsen langs de Maasplassen, dat wel. Nadat de eerste schrik voorbij was las je steeds vaker dat we beter uit deze crisis zouden komen. Drie weken geleden schreef ik zelf ook nog dat ik hoopte dat het besef zou blijven hangen dat de wereld niet maakbaar is. ‘En dat er meer is dan cijfers, dat er ook nog zoiets bestaat als liefde en toewijding.’ Nu hoop ik dat nog steeds, maar ik denk dat dat veel te optimistisch was. Als ik zie hoe de hardste schreeuwers weer gelijk krijgen, hoe de kunsten worden weg gezet en hoe economische belangen weer met een noodgang voorrang krijgen denk ik dat er straks niet zo veel veranderd zal zijn.

En de branche? Ik denk dat de online bibliotheek er een hoop nieuwe leden bij heeft gekregen, gezien het aantal telefoontjes dat wij daarover kregen. De Thuisbieb was een geweldige actie. Hulde en applaus voor zowel de snelheid als de inhoud. Voor ons imago is dit helemaal geen slechte tijd geweest. Al moest ik de afgelopen weken af en toe wel denken aan de ‘dribbelige bibliothecarissen‘ van Annie M.G. Schmidt. Onze leden zijn denk ik allemaal ontzettend opgelucht dat we binnenkort weer open gaan, want iedereen snakt naar iets normaals. Ik ben benieuwd hoe teleurgesteld mensen zullen zijn als ze merken dat het nog even allesbehalve normaal is in de bieb. Op de korte termijn komen wij hier denk ik prima uit, uit deze lockdown, maar iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat de financiële toekomst van de bibliotheken op de langere termijn een stuk onzekerder wordt. Maar ja, dat is eigenlijk ook niks nieuws.

En dat dagboek dat ik zou gaan bijhouden? Dat is gebleven bij een voornemen. Meermaals gemaakt, dat wel.

De anderhalvemetersamenleving

Raar hoor, hoe snel dat went: afstand houden. Toen de eerste maatregelen bekend werden gemaakt waren we nog een beetje giechelig “oh ja, we mogen geen handen meer geven” en zwaaiden we een beetje onhandig naar elkaar. Nu schrik ik soms van films op tv: “jee, wat zitten die mensen dicht bij elkaar”! Maar dan realiseer je je dat dit al eerder gefilmd is. Toen dat nog mocht. Sterker nog: toen dat heel normaal was, dat je naast iemand aan tafel zat en dat je elleboog soms per ongeluk die van je buurman raakte. Raar, hoe iedereen nu bijna automatisch fstand houdt. Het blijkt ook helemaal niet zo ingewikkeld te zijn om rekening met elkaar te houden: om even te wachten totdat iemand de trap op is voordat jij naar beneden gaat of om elkaar voorrang te geven op de gang.

Behalve in de supermarkt, daar is het vaak toch lastiger. En dat snap ik wel. Ik betrapte me er zelf in het begin ook op: dat ik verslapte als ik eenmaal met mijn karretje tussen de rekken liep. Want in de supermarkt is alles nog normaal. Buiten dreigen overal gevaren, je moet niet alleen afstand houden van mensen maar ook deurklinken en de knopjes van het verkeerslicht kunnen een risico zijn. In de supermarkt zijn geen trapleuningen of liftknopjes. En ok, bij de ingang staat nu opeens een vriendelijke medewerker winkelwagens schoon te maken, en er staan strepen van tape op de vloer, dus dat is niet normaal. Maar als je eenmaal die klaphekjes door bent, is alles nog zoals het altijd was. De aardappels liggen nog steeds links van de ingang en hé kijk: de avocado’s zijn in de aanbieding. Wat zijn de aardbeien duur zeg en oh ja niet vergeten melk te kopen. Zoals het altijd gaat in de supermarkt, en dat is fijn, dat iets gaat zoals het altijd ging. Dus dan verslap je. Ik althans. Bij de Hema is dat heel anders: alleen al omdat het restaurant nadrukkelijk is afgesloten met rood-wit lint en er dus een hoek van de winkel permanent donker is. Dat zorgt meteen voor een lugubere sfeer in de winkel. En het zou me niks verbazen als ze daar ook nog iets anders hebben gedaan met de verlichting (op de spaarstand of zo?) want het is daar nu nadrukkelijk anders dan anders dus dan let je vanzelf meer op.

En niet alleen boodschappen doen is anders: bij elk kuchje, bij elk pijntje denk ik nu even: “oh jee, is dit het begin? Ben ik besmet? Word ik nu ziek?”. Je wordt er hypochondrisch van, van zo’n crisis. Ik ga er anders van naar de wereld kijken. De strepen in de natuursteen vloer van het winkelcentrum zijn opeens voorgeschreven looproutes. Terwijl me nooit eerder was opgevallen dat de vloer daar uit verschillende soorten steen bestaat.

Een eerste stap uit deze hele toestand is de anderhalvehalvemetersamenleving. Maar er komt een tijd dat alles weer normaal wordt. Dat we geen afstand meer hoeven te houden en elkaar weer kunnen aanraken. Of komt die tijd nooit meer terug? Zijn we straks zo gewend aan afstand houden dat we dat blijven doen? En wordt elkaar aanraken net zoiets als roken? Sommige mensen doen dat nog, maar dan wel een beetje stiekem. Blijven we anders naar de wereld kijken? Of is alles volgend jaar rond deze tijd weer precies als vroeger? En wordt dit iets waar we op terug kijken, iets dat gelukkig al weer ver achter ons ligt? Ziet de wereld er straks anders uit? Ik weet het niet. Maar ik zou het fijn vinden als er wel iets blijft hangen: het besef dat de wereld niet maakbaar is. En dat er meer is dan cijfers, dat er ook nog zoiets bestaat als liefde en toewijding. En dat die zeker zo belangrijk zijn. Dus ik hoop dat we in elk geval rekening blijven houden met elkaar, straks, als we weer normaal gaan doen.

get_footer() ?>