“De gedeputeerde van Zuid-Holland wil bibliotheken op het strand. Wat vind jij daar van?” Mijn directeur hing grijnzend tegen de vensterbank. Zonder er lang over na te denken zei ik: “Wat een goed idee!”. “Mooi, dan mag jij het gaan regelen. Het moet deze zomer nog open en ze hebben al drie bibliotheken gevonden die willen meedoen.” Hij stoof mijn kamer weer uit. En dus zat ik een week of drie later op het Provinciehuis in Den Haag namens ProBiblio als hoofd van de afdeling bibliobussen in een grote vergaderzaal voor een eerste bespreking. Dat is alweer negen jaar geleden.
De toenmalige gedeputeerde was niet alleen verantwoordelijk voor bibliotheekzaken, maar ook voor de kust en voor toerisme. Met het maken van bibliotheken op het strand wilde hij een aantal van zijn portefeuilleonderdelen combineren en dus was er een breed scala van organisaties uitgenodigd om mee te denken over het onderwerp. Heel leerzaam maar ook heel erg onhandig, want iedereen had wel een mening over een bibliotheek op het strand. De VVV-kantoren vonden het een belachelijk idee, die zagen de bibliotheek als regelrechte concurrent bij het verstrekken van informatie. Behalve de dame van de VVV Hoek van Holland, die was laaiend enthousiast over onze komst. Andere organisaties vroegen zich hardop af wat de bibliotheek te zoeken had op het strand “want wie leest er nou nog?” en sommige mensen waren alleen maar naar die bijeenkomst gekomen om de kat uit de boom te kijken en lieten daarna nooit meer iets van zich horen. Maar op die eerste bijeenkomst leerden wij als bibliotheken al heel veel: het belangrijkste was dat je op het strand aan nog strengere regels gebonden bent dan op straat. Iets waar ik nog nooit zo bij had stil gestaan. Provincie, gemeente, Rijkswaterstaat: iedereen heeft zo zijn eigen regels waar je rekening mee moet houden. Flyeren op het strand mag niet. Nooit. Niet in Zuid-Holland in elk geval. In verband met vervuiling. Auto’s of andere voertuigen op het strand mag bijna nooit, dus het idee om met een karretje langs de vloedlijn te gaan rijden en boeken uit te delen viel meteen af. Helaas. Lijkt me geweldig om dat ooit nog eens te gaan doen.
Maar we leerden dus veel, niet alleen tijdens die eerste bijeenkomst, maar in het hele proces van het maken van de strandbibliotheek. We verdiepten ons in tijdelijke huisvesting en we legden nieuwe contacten in voor ons compleet nieuwe werelden. We gingen nadrukkelijk niet alleen boeken uitlenen maar ook activiteiten organiseren want we wilden graag laten zien dat de bibliotheek meer is dan alleen maar een uitleenfabriek. Gaande het seizoen leerden we ook dat elk strand anders is, met een eigen publiek. Dat wat in Katwijk een succes werd in Scheveningen totaal niet liep. En dat het dus geen zin had om een format te verzinnen maar dat we alleen de grote lijnen moesten vastleggen. We probeerden wat uit en leerden van elkaars ervaringen.
Dat eerste jaar was een heel spannend jaar, waarin we als bibliotheken veel hebben moeten knokken. Soms met elkaar maar vooral met de mensen van de provincie. Die hadden zo hun eigen ideeën over een strandbibliotheek en stelden vaak strakke eisen, zeker op het gebied van resultaten. Begrijpelijk, want het hele project werd betaald met provinciaal geld en als het zou mislukken (omdat bijvoorbeeld alle boeken gejat zouden worden) zou het heel makkelijk zijn om het idee af te branden. We zagen de krantenkoppen al voor ons: “Provincie gooit bibliotheeksubsidie in het water”. Maar toen in een vergadering met 6 bibliotheekmensen en 9 provinciemensen, waaronder medewerkers van 3 verschillende provinciale communicatieafdelingen, de persoonlijk assistent van de gedeputeerde opmerkte dat wij misschien onze boeken konden plastificeren om ervoor te zorgen dat ze niet smerig werden op het strand was de maat wel een beetje vol. En was ik heel blij dat Hanke Roos van de DOB zeer tactisch maar beslist duidelijk maakte dat ze de boeken met een gerust hart aan ons konden overlaten. Aan de andere kant zorgden al die communicatiemensen er wel voor dat er een prachtig logo werd ontworpen voor de strandbibliotheken en dat Jules Deelder een speciaal gedicht schreef ter gelegenheid van de opening.
Op het idee van een strandbibliotheek werd in dat eerste jaar niet door iedereen positief gereageerd, to put it mildly. We hebben ons de blaren op de tong gepraat: “Ja hoor, die boeken komen heus wel terug.” “Nee hoor, dat zal vast wel meevallen, met dat zand tussen de boeken.” “Ja natuurlijk willen mensen wel lezen op het strand. Dat doen ze nu toch ook?” Daardoor smaakte het succes van de strandbibliotheek extra zoet. Veel aandacht van de pers, enthousiaste reacties van bezoekers en een mailtje uit Friesland, dat ze volgend jaar ook graag een strandbibliotheek wilden. Het aantal strandbibliotheken werd in de jaren daarna uitgebreid: niet meer alleen in Zuid-Holland, maar ook in Noord-Holland en die ene in Makkum dus. We legden nieuwe contacten, vonden bedrijven die ons wilden sponsoren en werden door onze omgeving opeens met hele andere ogen bekeken. Reageerden in sommige gemeentes de strandtentexploitanten in eerste instantie ronduit negatief op onze komst, het jaar daarop waren ze boos op de gemeente omdat die de bibliotheek niet hadden uitgenodigd voor een vergadering over het nieuwe strandseizoen.
Jammer genoeg hielden de provinciale subsidies (waarvan vanaf het begin duidelijk was dat ze tijdelijk waren) op rond de tijd dat de grote bezuinigingen bij de gemeentes toesloegen. Dus van de 15 strandbibliotheken uit de hoogtijdagen zijn op dit moment alleen die in IJmuiden en Makkum nog open. Zonde. Maar we hebben er veel lol mee gehad. We hebben veel gespeeld en er veel van geleerd. Bibliotheken ontwikkelden een nieuw soort zelfbewustzijn binnen hun gemeente en dankzij het succes van de strandbibliotheek zijn we gaan nadenken over andere vormen van bibliotheekwerk. Dat leidde onder andere tot de Bibliotheek op het station en de Airport Library. Echt wel bibliotheekvernieuwing dus. We zijn nu bijna tien jaar verder, hoog tijd voor weer een ander groot idee.
Recente reacties