Je ziet het pas als je het begrijpt

Vanuit een schemerig gangetje liep ik de verduisterde zaal van het Stedelijk binnen. Ik had geen idee wat ik moest verwachten. Het was stikdonker dus ik bleef na een paar stappen staan omdat ik nergens tegen aan wilde botsen. De vorige keer (bij Kissing in the dark) zat in deze zaal een stel te zoenen. Dat was een variatie op een werk dat de maand daarvoor in een van de kleinere zalen van het Stedelijk te zien was: The Kiss. Ook gekus maar dan in het volle licht. Wat er nu te zien zou zijn was een verrassing. Tino Sehgal wil niet dat er over zijn werk geschreven wordt en de titel This variation verried ook niks. Ik wist dat er minimaal één performer aanwezig moest zijn en ongetwijfeld ook publiek.
Ik hoorde een Amerikaanse vrouwenstem iets vertellen over environment. Ze stelde vragen en ik hoorde wat gemompel. Maar ik zag nog steeds helemaal niks. Er kwamen wat giechelende dames binnen die elkaar hardop vroegen of het donker genoeg was. Zo te horen botsten ze tegen iets of iemand aan. En ik zag nog steeds niks. De Amerikaanse stem vroeg of we wisten dat mushrooms heel goed waren om vervuiling op te ruimen. En toen begon ze een verhaal over een hele knappe vrouw die op een vuilnisbelt in Argentinië werkte. Wat ontzettend saai. En wat irritant dat mijn ogen nog steeds niet aan het donker gewend waren, ik zag nog steeds geen klap. Ik begon serieus te overwegen om deze Tino Sehgal dan maar voor gezien te houden. Je hoeft niet alles leuk te vinden, toch? Opeens kwamen er uit de zaal allerlei ritmische geluiden. De vrouw was gestopt met praten. Niet alleen vanuit de zaal maar ook achter me hoorde ik geluidjes. Toen ik me omdraaide zag ik schimmen de zaal binnenkomen die kleine kreetjes slaakten. Terwijl ik mijn ogen probeerde te focussen op de mensen die binnenkwamen begon de man naast me opeens wild met zijn armen te bewegen. Ik deed een stapje opzij omdat ik bang was dat hij me zou raken, ik voelde mijn voet tegen iets (of iemand) aanbotsen. Langzaam zag ik steeds meer. Ik zag een tiental mensen verspreid door de zaal ritmisch bewegen terwijl hun gehum langzaam overging in een soort van beatbox. Ik zag dat ik in een van de grote museumzalen stond en ik zag dat er nog een stuk of 15 andere mensen aanwezig waren.
Uiteindelijk ben ik bijna een uur in die museumzaal geweest, terwijl de performers steeds andere bewegingen maakten: soms was het woest en schokkerig, soms langzaam en hypnotiserend. Vaak maakten ze daar geluid bij: kreetjes of gezoem en een keer zongen ze opeens Good vibrations van de Beach Boys terwijl ze een dansje deden. Daarbij ging opeens het licht een klein beetje aan. Het meisje dat voor me op de grond lag bleek me met een stralende glimlach aan te kijken. Het was prachtig. Prachtig om te zien hoe die spelers op elkaar ingespeeld bleken te zijn: opeens had iedereen zich achterin de hoek verzameld voor iets heel kleins dat zich na een paar minuten verspreidde door de zaal. Prachtig om te zien hoe ze tussen het publiek door wervelden, het publiek dat de spelers vaak maar half zag. Het was prachtig om zo dicht op de spelers te staan: je hoorde ze soms hijgen, je rook hun lichaamslucht en je voelde de luchtverplaatsing als ze vlak bij je opeens gingen molenwieken met hun armen.
Na verloop van tijd ging ik ook op het publiek letten: er waren mensen die op de grond zaten, met hun rug tegen de muur. Andere mensen liepen rond. Er was een moeder met een kind van een jaar of 10. Het kind bleef zijn moeder angstvallig vasthouden (ja, ik ben er nog) terwijl ze samen gefascineerd rondliepen. Het meest bijzondere was om te zien wat mensen deden als ze binnenkwamen. Sommige mensen draaiden zich 10 seconden nadat ze binnen waren alweer om. Andere mensen pakten onmiddellijk hun telefoon om met het lampje in de zaal te schijnen en gingen weer weg als een suppoost duidelijk maakte dat dat niet de bedoeling was. Sommige mensen schoven met hun rug langs de muur de zaal in, anderen bleven net als ik in de buurt van de ingang hangen totdat ze het zagen. Weer anderen bleven in de schemerige ingang staan. En dan waren er nog die tienermeisjes die dachten dat ze in een spookhuis waren en met hun handen zwaaiend voor zich uit dwars door de zaal heen liepen, proestend, daarbij tegen deze of gene aanbotsend.
Ik snap de mensen die zich meteen weer omdraaiden: als je niet weet wat je te wachten staat en je kent het werk van Tino Seghal niet dan kijk je wel lekker uit om zomaar zo’n donkere hok binnen te gaan. Maar ik begrijp de mensen niet die maar in dat schemerige halletje bleven hangen. Hun ogen konden niet wennen aan het donker dus ze zagen niks. Maar ze durfden niet verder naar binnen dus het werd er ook niet beter op. Zij moesten het doen met het geluid. Dat was ook mooi, maar toch vooral in combinatie met de bewegingen. De mensen die bleven hangen kregen nog niet een kwart mee van wat er echt gebeurde. Ik weet niet wat Sehgal wil zeggen met dit kunstwerk maar wat mij betreft gaat het ook over overgave. Je moet je overgeven aan het donker en aan de onzekerheid van het niet zien wat er gebeurt. Want daarna zie je het pas. Je moet geduld hebben en afwachten en er vertrouwen in hebben dat je iets moois te zien krijgt. Of in elk geval iets bijzonders. Voor dat geduld wordt je als publiek ruimschoots beloond. Op de momenten dat het licht een klein beetje aanging zag je dat mensen dromerig voor zich uit bleven kijken: we waren met zijn allen ergens in ondergedompeld en daar wilden we niet uit weg.
Toen ik uiteindelijk de zaal uitliep was het licht in de andere museumzaal wel erg fel. En waren de schilderijen van Barnet Newmann opeens wel heel erg kleurig.
De link met de bibliotheekwereld leggen jullie zelf wel he?
Dit kunstwerk van Tino Sehgal (This variation) is alleen nog maar vandaag en morgen te bekijken in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Onderdeel van de grote overzichtstentoonstelling A year at the Stedelijk. De foto hierboven heb ik in 2012 in Londen gemaakt. Het is van These associations het werk dat Sehgal maakte voor de Turbine Hall van het Tate Modern. Ook heel bijzonder.
Recente reacties