Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

schrijvers

All of the posts under the "schrijvers" tag.

Nogmaals: leve Adriaan van Dis

JPET20211121_AdriaanVanDis_007_kleinweb
foto: John Peters

“We hebben afgesproken dat we elkaar zouden tutoyeren. Dat voelt voor mij een beetje onwennig want ik ben nogal wat jaren jonger dan jij maar jij hebt weer meer haar dan ik.” Zo opende Leon Verdonschot afgelopen zondag het gesprek met Adriaan van Dis dat we georganiseerd hadden in het kader van Nederland Leest.

Het was een geweldige middag. In het Royal Theater, een oude bioscoop in de binnenstad van Roermond, zaten groepjes mensen keurig op ongeveer 1,5 meter, verspreid door de zaal te luisteren naar Adriaan van Dis. Bij de kennismaking vooraf zei Leon Verdonschot dat hij er erg veel zin in had en dat hij veel vragen had voorbereid, waarop Van Dis antwoorde: “oh, maar daar geef ik toch geen antwoord op, ik wil zelf veel te graag vertellen.” Dat was een beetje overdreven, van dat geen antwoord geven, maar dat hij er zin in had was duidelijk en dat hij zijn verhaal al vaak verteld had ook. Maar het was een geweldig verhaal en het enthousiasme dat hij uitstraalde was aanstekelijk. Het werd een bevlogen gesprek, niet alleen over zijn boek ‘De wandelaar’ maar ook over taal, over niet bang zijn, over lenig blijven en in actie komen. Over maatschappelijke betrokkenheid en de verheffingsgedachte, over het n-woord, over zijn moeder en uiteraard was er ook iemand die een vraag stelde over zijn reizen naar Indonesië.

Waarschijnlijk kan elke organisator van een Nederland Leest bijeenkomst met Van Dis een vergelijkbaar enthousiast verhaal vertellen, maar ik deel het hier toch graag. Want mooie dingen moet je delen. Niet alleen het gesprek was fijn, maar ik genoot al zo van het feit dat het weer kon: in een zaal zitten en naar levende mensen luisteren in plaats van naar een scherm kijken. Naar twee mensen kijken die een echt gesprek voeren, naar elkaar luisteren en die oprecht nieuwsgierig zijn, in plaats van alleen maar persé hun gelijk willen halen. Helaas was er een aantal mensen die het toch niet aandurfden met die stijgende besmettingscijfers, zo’n zaal vol, maar de bezoekers die er waren vonden het allemaal geweldig.

Wat mij betreft is Adriaan van Dis de ideale Nederland Leest schrijver, dus complimenten aan het CPNB voor deze keuze.

Op het Boekenbal

De Boekenweek is weer begonnen. Traditioneel geopend met het Boekenbal en dat betekent dat ik gisteravond en vanochtend weer overspoeld werd met de bekende beelden: Herman Koch die hartelijk ontvangen wordt door onze grote vriend Eppo, dansende collega’s die trots foto’s twitteren of op Facebook zetten en schrijvers en BN-ers die poseren met een boa constrictor.

Ik ben ook ooit op het Boekenbal geweest. Twee keer zelfs. Klinkt interessanter dan het is want ik heb er gewerkt. Als student Kunstgeschiedenis was je interessant genoeg om daarvoor gevraagd te worden. De eerste keer was in 1990. Studiegenootje Imke ronselde leuke mensen die wat bij wilden verdienen. (dit was de tijd van de studiebeurzen, dus werken was voor veel studenten minder dringend dan nu). Het Boekenbal was niet meer zo chique als in dit filmpje hierboven maar het had zeker ook nog niet het losgeslagen, hippe imago dat het nu heeft. De belangrijkste reden voor de meeste mensen om ja te zeggen was de kans om achter de schermen van het Concertgebouw te kijken en ach, zo’n Boekenbal is vast geinig. Behalve Harry, die Nederlands gestudeerd had voordat hij bij Kunstgeschiedenis terecht kwam en ik (met mijn bibliotheekopleiding) vond iedereen het idee van een bal leuker dan die boeken.

En zo meldden wij ons op de avond van het bal bij de artiesteningang van het Concertgebouw. (Bam, eerste punt al binnen, want hoe vaak kom je daar nou?) Eenmaal binnen kregen we te horen dat het de bedoeling was dat we consumptiebonnen zouden gaan verkopen. Niet aan een vaste kassa, maar we moesten in tweetallen door het gebouw gaan lopen met onze bonnen. Ok, prima. Daarna bleek dat de studenten van de Rietveldacademie niet alleen gevraagd was om het gebouw te decoreren maar ook om iets te verzinnen om de bonnenverkopers zichtbaar te maken. Het thema dat jaar was Blauw, maar de studenten hadden het opgevat als ‘iets met ruimtevaart’ want we werden verkleed als een soort astronaut: we kregen zilverkleurige manteltjes om (gemaakt van isolatiemateriaal) en op ons hoofd kwam een blauw diadeempje met zilverkleurige balletjes die een centimeter of 20 boven ons hoofd wiebelden. Met een mandje vol consumptiebonnen en een portefeuille met wisselgeld trokken we in duo’s, een beetje ongemakkelijk, richting de ons toegewezen verdieping. En ongemakkelijk bleef het, de rest van de avond.

Ten eerste waren het geen losse consumptiebonnen maar een soort knipkaarten: velletjes met daarop 10 bonnen. En ik weet niet meer precies wat één zo’n vel kostte, maar het was in elk geval geen handig, rond bedrag. Iets als 12,75 (gulden). Een bedrag met cijfers achter de komma in elk geval. Waardoor je ontzettend zat te hannesen met wisselgeld. Wisselgeld dat in die schemerige gangen moeilijk terug te vinden was in die portemonnee. En dat halverwege de avond ook schaars begon te worden. Maar nog vervelender was dat een biertje twee bonnen kostte en een glas wijn drie bonnen. Zodat je met drie glazen wijn al door je kaart heen was en dan met één bon bleef zitten. Dat wisten wij niet toen we op pad werden gestuurd, maar naarmate de avond vorderde kregen we dat steeds vaker, steeds geïrriteerder, te horen. Niet echt een feestvreugde bevorderende combinatie, die consumptiebonnenkaart.

Was het een woest feest? Misschien, maar daar hebben wij niks van gemerkt. Er was geen dresscode, er liepen geen mensen met slangen rond en ik herinner me ook geen artistiekerige acts in de gangen. Waren er dan veel schrijvers? Niet zoveel als ik verwacht had. Al zal ik ze lang niet allemaal herkend hebben. De enige twee die ik me herinner zijn Bart Chabot en Kees van Kooten. Bart Chabot omdat hij bij elke bonnenkaart die hij kocht moeilijker ging doen over het feit dat we zo weinig wisselgeld hadden en Kees van Kooten vanwege het tegendeel. Die gaf ons bij elk stapeltje bonnen dat hij kocht een leuke fooi en hij zei er steeds bij “Wel apart houden he, die fooi! Niet dat jullie dat geld straks toch gewoon inleveren.” Toen we hem bij ons zoveelste rondje door de gangen weer zagen lopen riep hij dwars over de gang: “Kijk, daar hebben we mijn favoriete bonnenmeisjes! De fooi wel apart houden hoor!” Verder herinner ik me vooral veel geschutter, van zowel gasten als van ons. En ik herinner me Ellen Brusse, omdat wij ons afvroegen waarom een tv-omroepster van de Tros daar met zoveel air rondliep. Er waren geen andere televisiemensen en ook geen acteurs of filmsterren. Ik herinner me vooral veel opgewonden mensen in kantoorpakken. Het was geen hele bijzondere editie, dat Boekenbal. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom ik er nu maar zo weinig over kan terugvinden, geen foto’s en maar één artikeltje in Delpher, uit het Nieuwsblad van het Noorden.

Het jaar daarop heb ik twee uur lang op het grote podium van de Stadsschouwburg gestaan. Daar moest ik mensen overtuigen om plaats te nemen op de achterbank van een grote Amerikaanse slee waar op de voorbank twee acteurs scene’s uit Who’s afraid of Virginia Woolf speelden. Dat was eigenlijk veel interessanter. Maar die avond  heb ik geen enkele bekende schrijver gezien.

Nogmaals Guus Kuijer en Tonke Dragt (in de Airport Library)

Het team van Schiphol TV is afgelopen week naar de tentoonstelling in de Airport Library komen kijken. Naar de diverse vertalingen van ‘Het boek van alle dingen’ van Guus Kuijer en ‘Brief voor de koning’ van Tonke Dragt.

Ze hebben een leuk filmpje gemaakt, dat een goed beeld geeft van de tentoonstelling. En waar Guus Kuijer zo te zien een paar nieuwe lezers aan heeft overgehouden. Fijn om te zien dat het werkt, dit soort promotie bij een internationaal publiek.

Verhalen uit de Airport Library #22 Guus Kuijer en Tonke Dragt

DSC01982
Het derde (en voorlopig laatste) deel in de tentoonstellingenreeks van het Letterenfonds in de Airport Library is een tentoonstelling gewijd aan twee klassiekers uit de Nederlandse jeugdliteratuur: De brief voor de Koning van Tonke Dragt en Het boek van alle dingen van Guus Kuijer. Alhoewel ik dat laatste boek niet echt een jeugdboek vind; maar het is wel een klassieker (als je het nog niet gelezen hebt: snel doen!).

Van De brief voor de Koning is onlangs een nieuwe Engelse vertaling verschenen, een extra reden om het op Schiphol onder de aandacht te brengen. Het boek van alle dingen is onlangs in het Russisch vertaald, die vertaling ontbreekt nog in de tentoonstelling, maar die is (hoop ik) onderweg.

Op de Facebook pagina van de Airport Library staan een paar foto’s van de tentoonstelling, die zijn al geliked door Kuijer zelf (!) en door de vertaler. Ook weer een manier om Nederlandse cultuur onder de aandacht van een groot publiek te brengen, want dat is tenslotte het doel van de Airport Library, daar doen we al die moeite voor.

DSC01983
En dan breng ik hier nogmaals de vertalingendatabase van het Letterenfonds onder de aandacht, daar maak ik dankbaar gebruik van bij het collectie vormen van de Airport Library. Kan me voorstellen dat die ook in de openbare bibliotheek nog wel eens van pas kan komen.

Verhalen uit de Airport Library #21 Weer een tentoonstelling

DSC01885DSC01884DSC01888 DSC01889Na de tentoonstelling over Jip & Janneke heeft het Letterenfonds onlangs een tentoonstelling ingericht van de twee meest vertaalde Nederlandse romans van dit moment: dat zijn Het diner van Herman Koch en Boven is het stil van Gerbrand Bakker.

Het diner is vertaald in 33 verschillende talen en is uitgekomen in 37 verschillende landen. Naar aanleiding van het persbericht dat uitgeverij Anthos ter gelegenheid van deze tentoonstelling uitbracht vonden een aantal wijsneuzen, waaronder het Literatuurplein, het nodig om te benadrukken dat het dagboek van Anne Frank toch echt in veel meer talen vertaald was dan Het diner. Maar dat is het punt niet van deze tentoonstelling: het is geen wedstrijd, maar een poging om hedendaagse Nederlandse schrijvers onder de aandacht van een internationaal publiek te brengen. En trouwens: Anne Frank hadden we al gehad.

De tentoonstelling bestaat uit verschillende exemplaren van vertalingen, uit de collectie van de bibliotheek van het Fonds. Het is grappig om te zien dat de omslagen van de originele uitgave soms overgenomen worden (vooral dat van Koch) maar soms ook niet. En om te zien wat er van wordt gemaakt als de uitgever niet voor het origineel kiest. Het superhollandse plaatje op het omslag van Boven is het stil is in sommige landen vervangen door iets abstracts of iets wat je pas begrijpt als je het boek gelezen hebt. Meer foto’s van de tentoonstelling zijn te vinden op Facebook.

Overigens maak ik hier graag reclame voor de vertalingendatabase van het Letterenfonds. Die biedt een schat aan informatie over vertalingen van Nederlandse auteurs. Ik maak er dankbaar gebruik van bij de collectievorming van de Airport Library, hoe kan ik er anders achter komen welke Nederlandse auteurs de laatste jaren in het Bulgaars vertaald zijn? Hartstikke handig.

Afschaffen onderscheid A, B en C boeken?

Waarom delen bibliotheken eigenlijk alles in kasten met A-B-C-boeken in, en niet proza en poëzie bij/door elkaar, alfabetisch per auteur? Dit twitterde Hans Hagen zondag.

Dat leek me een retorische vraag, want de kinderboekenschrijver kent de bibliotheken goed genoeg om te weten wat de gedachte daarachter is. (het is een leeftijds indeling zodat kinderen eenvoudig de boeken kunnen vinden die voor hen leestechnisch geschikt zijn) Maar op verzoek van @Nicheje heb ik toch maar op die vraag gereageerd. Hans Hagen stuurde toen een berichtje dat hij ook al op zijn Facebook pagina had geplaatst. En eigenlijk vond ik dat wel een goed verhaal, vandaar dat ik het integraal overneem (met toestemming…)

Verleden week ontmoette ik schoolklassen in verschillende Vlaamse bibliotheken. De verhalende kinder- en jeugdboeken zijn daar vaak ingedeeld in boeken voor beginnende lezers en daarna volgen kasten met boeken voor vier leeftijdsgroepen: 6+, 8+, 10+ en 12+. In Nederland is de indeling meestal: A-boeken voor 6+, B-boeken voor 9+ en C-boeken voor 12+. En de poëzie staat altijd apart, ergens achterin verstopt.
In de bibliotheek van Zonnebeke stonden de boeken voor beginnende lezers apart, zoals overal eigenlijk, maar verder werd die “6-8-10-12-indeling” niet gebruikt. De boeken van de verschillende leeftijdsgroepen stonden bij/door elkaar, alfabetisch gerangschikt op auteursnaam. Aan een kleurcode op de rug herkende je de ingeschatte leeftijd.
Ik vond deze manier van presenteren een verademing. Heerlijk dat niet alles in aparte vakjes (kasten) was gestopt, dat er geen onnodige scheidingen waren aangebracht, dat het overzicht niet was weggenomen. Het kan eigenlijk niet simpeler: per auteur alles bij elkaar zetten, zoals dat ook op de afdeling voor volwassenen gebeurt. Het resultaat is een indeling die verdomd veel lijkt op een gewone boekenkast thuis!
Deze manier van presenteren heeft allerlei voordelen:
– leners zien in een oogopslag wat een auteur heeft geschreven – ze hoeven niet langs drie of vier verschillende leeftijdskasten te hollen;
– de poëzie staat gewoon tussen het proza en wordt niet ergens achterin weggestopt;
– kinderen die onder of boven hun niveau willen lezen, omdat ze een auteur willen volgen bijvoorbeeld, worden door klasgenoten of ouders minder snel aangekeken op hun zogenaamd te makkelijke of moeilijke keuze – het valt niet op als ze een boek lenen uit de ‘makkelijke’ of ‘moeilijke’ kast, omdat alles bij elkaar staat;
– bij een klassenbezoek staan er niet 30 kinderen voor één kast te dringen, maar heeft iedereen de ruimte om een boek uit te zoeken.
De bibliothecaris zei dat hij de enige in de omgeving was die deze indeling gebruikte. Ik vraag me af waarom deze manier van presenteren niet overal wordt toegepast. Misschien dat iemand me de nadelen kan vertellen, maar ik vind het heerlijk simpel – vooralsnog ben ik vóór. En de luisterboeken mogen er wat mij betreft ook nog wel bij.

 Zoals ik al zei: ik vind het wel een goed idee. Wat vinden jullie? Veel bibliotheken hebben de B en C boeken toch al bij elkaar staan, waarom niet ook de A boeken erbij en dan meteen de poëzie ook maar?

Naschrift: voor degenen die willen weten hoe het precies zit met die A, B en C boeken: hier leg ik uit hoe die indeling werkt.

Open brief aan de Minister-president

Geachte Minister-president,

U heeft de afgelopen maanden ettelijke malen te kennen gegeven onder de indruk te zijn van de Amerikaanse President Obama, met name van zijn verbindende kracht. Daarom wil ik u graag wijzen op een aantal initiatieven die de president heeft genomen op het gebied van de kunsten. Zo bezocht hij met zijn vrouw een theatervoorstelling op Broadway, niet omdat hij daarvoor was uitgenodigd en de eregast was, maar vanuit zijn persoonlijke interesse. Ook heeft hij (of wellicht zijn vrouw) een zgn. Poetry Jam georganiseerd in het Witte Huis. Bij deze gelegenheid waren een aantal bekende dichters en schrijvers uitgenodigd om voor te lezen aan een publiek van o.a. studenten.

Hij deed dit om te laten zien hoe belangrijk kunst in het leven is. Of in zijn eigen woorden: We’re here tonight not just to enjoy the works of these artists, but also to highlight the importance of the arts in our life and in our nation — in our nation’s history.  We’re here to celebrate the power of words and music to help us appreciate beauty, but also to understand pain; to inspire us to action, and to spur us on when we start to lose hope; to lift us up out of our daily existence — even if it’s just for a few moments — and return us with hearts that are a little bit bigger and fuller than they were before.

Prachtig gezegd, vindt u ook niet? Zou het daarom niet mooi zijn als u ook een soortgelijk initiatief zou nemen? Want wat voor Amerikanen geldt, geldt natuurlijk net zo goed voor Nederlanders. En zoals u zelf zei: “terug naar de tijd van de VOC”, naar de hoogtijdagen van de Hollandse cultuur, naar de Gouden Eeuw waarin kunstenaars ook actief waren in de politiek (denk aan Rubens en Huygens). Ik begrijp dat u het in deze tijden van economische crisis druk heeft met hele andere zaken maar dat lijkt me júist een reden om eens aandacht aan de kunst te besteden (om uw hart te laten vervullen, om Obama te citeren).

U beschikt natuurlijk over een uitstekende staf om zoiets te organiseren, maar ik doe u hierbij graag een aantal suggesties. De winnaars van zowel de Librisprijs als de Gouden Uil zijn misschien niet helemaal uw smaak maar de laatste winnaar van de AKO literatuurprijs kan u wellicht wel bekoren? Als u niet van Doeschka Meijsing houdt vragen we gewoon Jan Siebelink, winnaar van een aantal jaren geleden. Of misschien liever K. Schippers of Arthur Japin, om in de prijzensfeer te blijven? Een paar dichters moeten toch ook snel gevonden zijn: de dichter des vaderlands mag natuurlijk niet ontbreken en misschien bent u ook wel te porren voor de gedichten van Ilja Leonard Pfeiffer, of houdt u meer van iemand als Tjitske Jansen? Speciaal voor uw dochter (Malia en Sasha waren er ook bij) komt Sjoerd Kuyper iets voorlezen, die vinden de grote mensen ook leuk. En als afsluiting vragen we of Gijs Scholten van Aschat en Pierre Bokma een paar fragmenten van Shakespeare komen doen.

Lijkt me fantastisch, zo’n avond. Wat een positieve boodschap zou zoiets overbrengen! Niet alleen aan de gasten maar aan de hele samenleving: “kijk, je kunt op een heleboel verschillende manieren genieten van kunst en dat is belangrijk. Kunst is goed voor je. Kunst is iets positiefs, het verenigt mensen in plaats van ze tegen elkaar op te zetten”. Dat zou een positieve impuls betekenen voor onze maatschappij waarin veel mensen in verwarring lijken te zijn.

Het lijkt me geweldig als u deze handschoen op zou nemen. En als de hierboven genoemde schrijvers u niet aanstaan dan zoeken we gewoon anderen. we hebben er genoeg in Nederland. Wij (van de openbare bibliotheek) helpen u graag op ideeën. In Den Haag of in Capelle of waar u maar wil.

Met vriendelijke groet,

Tenaanval

Het Zwitserlezengevoel

Reading at the beach  Originally uploaded by saoprb

De Groene besteedt deze week uiteraard aandacht aan de Boekenweek. Gelukkig geen artikelen over dieren maar gewoon over literatuur. Marja Pruis schrijft daarin een stuk over Het Zwitserlezengevoel en dat vind ik zo’n prachtige uitdrukking! Ze koppelt Kees van Beijnum, Herman Koch en Tim Krabbé aan elkaar binnen dit begrip: Als een betrouwbare verzekeringsmaatschappij bieden zij hun lezers het vangnet van de goed gecomponeerde, krachtig geschreven roman, met een kop, een staart en een weemoedige, troostende boodschap daartussenin. Welke loer het leven ons ook draait, het levert in ieder geval een goed verhaal op. Aldus Marja Pruis.

Ze gebruikt alleen maar postieve begrippen maar toch voel je steeds een negatieve ondertoon in het artikel zitten. Marja Pruis kan eigenlijk niks negatiefs bedenken over Van Beijnum, Koch en Krabbé maar ze houdt er gewoon niet zo van, van hun werk. En dat mag natuurlijk.

Het gekke is dat ik het nog snap ook: soms kun je helemaal opgaan in een boek maar als je het uit hebt blijf je met lege handen achter.

Onderaan het artikel staat dat Marja Prins volgende week HermanKoch interviewt, ben wel benieuwd hoe dat gaat want ik zou dit niet leuk vinden als ik Koch was.

Bloggen of televisie?

[vodpod id=ExternalVideo.781801&w=425&h=350&fv=]
Een paar weken geleden maakte Christiaan Weijts zich in de Groene Amsterdammer boos over het feit dat Nico Dijkshoorn niet meer alleen dicht op internet maar ook wekelijks  in het tv-programma De wereld draait door. Volgens Weijts gooit hij hiermee zijn cultstatus te grabbel en is het een kwestie van tijd voordat Nico ook deel gaat uitmaken van de literaire kliek in café De Zwart.

Nou ken ik Nico nog uit de tijd dat hij kon schrijven zonder bril en ik weet zeker dat hij hoogstens in café De Zwart komt om in het bier van A.F.Th. van der Heijden te spugen. Maar het is interessant om te zien waarom Weijts zich zo opwindt. Volgens hem was Nico’s werk dichten twee-punt-nul, online, live en interactief, de nieuwe-media-variant van de troubadour die gelegenheidsverzen uit zijn mouw schudt op dorpspleinen en in kroegen. Dit is dichten waar pretentie noch papier aan te pas komt.

Weijts ziet het als een soort verraad dat Nico nu op tv komt, volgens hem zoekt hij (als representant van de nieuwe media) erkenning bij de oude media. De route naar roem loopt van blogger naar boekcontract, van YouTube naar MTV en van reaguurder naar De wereld draait door. Nieuwe media blijken allerminst een nieuw epicentrum te zijn vol users en producers die nooit meer een voet buiten de virtuele realiteit zetten; ze bewijzen juist hun status van cultuur in de marge, waaruit van tijd tot tijd iemand kan bovendrijven.

Daar zou Weijts best wel eens gelijk in kunnen hebben , en wat is daar mis mee? Een dichter (schrijver, kunstenaar) woont misschien in sprookjes op een lekkend zolderkamertje en wordt door niemand begrepen maar volgens mij wil iedereen toch het liefst gehoord worden. Je wil erkenning, liefst van een zo groot mogelijk publiek. Dus het lijkt me heel logisch dat als zo’n publiek zich aandient, je die kans grijpt.

Weijts vertolkt de stem van de teleurgestelde 2.0-er: internet zou ooit de oude media wegvagen maar in plaats daarvan slokken de oude media de nieuwe op. Waar blijft die nieuwe wereld? Volgens mij is dat niet zo simpel: zoals ik denk dat het boek zal blijven bestaan, ondanks de opkomst van internet, zullen de oude media ook blijven bestaan. Er wordt minder gelezen, minder tv gekeken en meer op het internet gedaan. Het bestaat wat mij betreft allemaal naast elkaar en beïnvloedt elkaar. De term cultuur in de marge klinkt nogal sneu,maar hij klopt feitelijk wel. Dat er wekelijks tientallen mensen op woensdagavond achter hun pc zaten te wachten zodat ze als eerste de gedichten van P. Kouwes konden lezen is natuurlijk fantastisch, maar als hij ze op tv voorleest zien 1 miljoen mensen dat. Dan lijkt de keuze me niet zo moeilijk. Het verandert weinig aan de inhoud, alleen de vorm is anders.

De troubadour staat niet meer op één dorpsplein maar op een heleboel dorpspleinen tegelijkertijd, volgens mij zijn de verhalen nog hetzelfde.

get_footer() ?>