Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

retailconcept

All of the posts under the "retailconcept" tag.

Arme mensen

daklozeBoekhandelaar Monique Burger, bekend van het boekenpanel bij De Wereld Draait Door, schrijft in een column in Boekblad over de mensen die het gratis Droomboek voor de koning in haar winkel komen afhalen. Die column heeft nogal wat ophef veroorzaakt omdat ze haar klanten tamelijk plastisch beschrijft.

Haar winkel staat in Bos en Lommer, een voormalige Vogelaarwijk in Amsterdam. Zoals overal in Nederland loopt het ook in Bos en Lommer storm. Burger begint met te zeggen dat ze blij is met al die mensen die normaal gesproken nooit in haar winkel komen, maar ze schrikt er ook van:

Niet van de greediness waarmee deze mensen hun gratis boek ‘opeisen’, maar van de armoede. Ongeschoren, ongewassen, ongekamd, dik, uitgezakt, kreupel, rotte tanden, stinkend, met looprekken en hulpmiddelen die ik nog nooit eerder in mijn leven heb gezien, ruw, onbeleefd, nauwelijks pratend: soms steken ze alleen het bonnetje toe – ook wanneer ik met andere klanten bezig ben af te rekenen, totaal gespeend van enig gevoel voor sociale verhoudingen of omgangsregels.

Dat is erg beeldend beschreven, niet erg aardig maar je ziet het wel meteen voor je. Ze realiseert zich dat ze deze mensen en dit soort armoede nooit ziet en van die plotselinge confrontatie wordt ze niet erg blij.

Door onze keuze voor pin-only hebben we – onbewust – een heel fatsoenlijk publiek ‘gecreëerd’, waarmee het aangenaam werken is, waarmee een goed rendement te behalen is. Als ik me voorstel dat ik ook losse enveloppen zou verkopen en hoeveel tijd ik dan per klant bezig zou zijn… Dit soort gesprekken gaat langzaam, je krijgt er vaak hele levensverhalen bij.

En daar zit nou net het verschil tussen een boekhandel en een bibliotheek: in een boekhandel draait het om rendement, in een bibliotheek om toegevoegde waarde. Mensen die alleen maar een gratis boek komen afhalen leveren een boekhandelaar niks op, sterker nog: die kosten alleen maar geld. In een bibliotheek is iedere bezoeker er een, daar reken je in wat je voor iemand kunt betekenen, niet in wat hij kost of oplevert. Dat doet een manager natuurlijk wel, achteraf en in grote lijnen, maar dat is niet het doel van een bibliotheek. En dat is wel het doel van een winkel: omzet maken. In een bibliotheek komt iedereen: rijk en arm, dus wij schrikken niet zo snel van ongeschoren of ongewassen mensen, of van mensen met hulpmiddelen.

Overigens zit in dat laatste citaat natuurlijk de crux waar veel mensen zich zo boos over maken: door het gebruik van woord fatsoenlijk wordt de suggestie gewekt dat arme mensen niet fatsoenlijk zijn. Ik ben er van overtuigd dat Burger dat niet zo bedoeld heeft. Want ze eindigt haar column met:

Al met al kost het ons bergen energie, en inpakpapier, en tasjes (en soms kunnen we door de lange rij onze echte boekenkopers minder goed helpen, dat vind ik wel erg) maar het leert me ook deemoedig te zijn, en het schenkt me ook nieuwe inzichten. Wéér zoiets bijzonders aan het werken in een boekhandel.

Meid, kom gezellig in een bibliotheek werken zou ik zeggen. Daar krijg je nog veel meer nieuwe inzichten. Beetje flauw misschien, maar deze column toont vooral aan dat Burger nogal in een ivoren toren heeft gewoond. Daar is ze door de rel die op het internet is ontstaan nu hardhandig uitgekukeld denk ik. Haar winkel is beklad en haar etalageruit is ingeslagen, volslagen belachelijk natuurlijk. Net zoals al die reaguurders die haar nu beschimpen. Ze heeft die column met de beste bedoelingen geschreven, hij is alleen niet zo handig.

En ik vermoed dat het Bibliotheekblad nu ook wel twee keer nadenkt voordat ze haar weer een workshop laten geven. Misschien kunnen we een workshop voor boekhandelaren organiseren: wat die van bibliotheken kunnen leren? 😉

De klassieke bibliotheek

De discussies naar aanleiding van mijn post over Zwolle-zuid (op mijn eigen blog en op dat van Schrijverdezes) blijven door mijn hoofd spoken. Waar ligt de grens tussen bibliotheek en winkel? Hoever willen we gaan bij het overnemen van elementen uit de retail? De meningen daarover variëren van “zo min mogelijk want we zijn niet commercieel” tot “zo veel mogelijk want onze uitleencijfers moeten flink omhoog”. De aanhangers van de eerste mening verliezen snel terrein, die van de tweede nemen in rap tempo toe. Ik denk zelf dat de ideale situatie ergens in het midden ligt. Ik denk vooral dat je het per situatie moet bekijken.

Maar vanavond las ik het interview van Elsbeth Etty met Conny Palmen in het NRC van zaterdag (loop met die weekendkranten altijd wat achter) over haar laatste boek Het geluk van de eenzaamheid. Daarin pleit Palmen voor een duidelijker onderscheid tussen literatuur en niet-literatuur (wat wij op de bibliotheekschool lectuur noemden). Ik krijg niet de indruk dat ze iets tegen lectuur heeft, zolang het maar geen literatuur genoemd wordt.

Wat mij triggerde in dit stuk was de volgende opmerking van Elsbeth Etty: U eist van onderwijzers, leraren, wetenschappers, recensenten, professionele critici en politici dat zij aanwijzen wat literatuur is en wat niet. Alsof daar een objectieve standaard voor is. Het viel mij op dat bibliothecarissen in dit rijtje niet genoemd worden. Logisch, want wij oordelen niet, wij zijn neutraal en objectief en voor iedereen.

En toen viel het kwartje opeens. Volgens mij moeten we duidelijkere keuzes maken. Moeten we soms niet neutraal en objectief en laagdrempelig zijn. Meestal wel, maar niet altijd. Volgens mij moeten we het allebei doen, binnen hetzelfde werkgebied: kleine filiaaltjes die de mensen bieden wat ze hebben willen, het populaire spul, laagdrempelig, hit and run, retail. En daarnaast moet er een grote, literaire, moeilijke vestiging komen. Waar alleen het zware spul staat, waar kwalitatieve eisen gesteld worden aan de collectie en waar we streng zijn op de inhoud. Daar is geen Kluun, geen makkelijk lezen plein, misschien zelfs niet eens een jeugdafdeling. Ik weet nog niet of je er stil moet zijn maar het is er in elk geval niet populair of populistisch.

Zoiets gebeurt nu al wel in veel bibliotheken: de collecties van de filialen zijn veel minder zwaar dan die van de centrale, maar ik vind dat het veel drastischer moet. Veel duidelijkere keuzes maken: dus helemaal geen lectuur in het “moeilijke” deel en echt geen zwaardere kost in de filialen. De inrichting moet ook compleet anders zijn: de kleintjes kunnen veel winkelachtiger worden en de grote moet daaraan tegengesteld zijn: donker, veel hout, leren banken, hoge kasten (mag niet van de arbo, weet ik, maar ik ben nu aan het dromen). Op die manier profileer je jezelf veel duidelijker en daarmee  bereik je een veel breder publiek.

Ik ga er nog even op kauwen, maar ik vind het tot nu een erg goed idee van mezelf.

Wil de bibliotheek de Aldi zijn?

Een paar dagen geleden was ik in Zwolle, voor Museum De Fundatie. Mooie tentoonstelling gezien, leuke stadswandeling gemaakt, kopje thee gedronken, heel gezellig allemaal. Maar ik vond dat een bezoek aan Zwolle niet compleet was zonder een bezoekje aan filiaal Zwolle-zuid, vrije dag of niet. Ik was erg nieuwsgierig, want het idee om bibliotheken op een aantrekkelijkere manier in te richten juich ik zeer toe, maar de foto’s die ik er tot nu toe van gezien heb riepen een ondefinieerbaar onbehagen in me op. ProBiblio is betrokken bij de landelijke retail-pilot dus er was ook nog eens sprake van beroepsmatige belangstelling.

Ik was die dag op stap met een architect annex projectontwikkelaar en die is gelukkig gemakkelijk te overreden om nog een gebouw te bekijken dus togen wij opgewekt naar Zwolle-Zuid.  De bibliotheek was makkelijk te herkennen in het winkelcentrum, alleen al omdat er boekenkasten voor de ramen stonden zodat je tegen de binnenkant van aan aantal boeken aankeek. Herkenbaar maar niet aantrekkelijk. Eenmaal binnen was hij herkenbaar omdat ik de meeste onderdelen kende van de vele foto’s in de vakpers.

Mijn eerste indruk was druk. Druk in de zin van veel indrukken tegelijkertijd, veel verschillende vormen, kleuren en beweging en weinig overzicht. Daarnaast was het ook druk qua mensen. We zijn 20 minuten binnen geweest en ik schat dat er in die tijd zeker 60 mensen in de bibliotheek zijn geweest en dat is veel voor zo’n klein filiaal. Dus wat voor kritiek ik ook heb op de inrichting, het publiek laat zich er niet door afschrikken, integendeel.

Mijn tweede indruk was weer dat gemengde gevoel van “goh wat leuk verzonnen” dat elke keer weer werd overstemd door “is dit alles?”. Meteen bij de ingang (in de sectie beleving)  stond een display vol met glimmend nieuwe reisgidsen. Heel aantrekkelijk opgesteld, zeer uitnodigend en vrolijk maar ik vroeg me af hoe snel je daar de ANWBgids voor de Ardeche tussen vindt. Dat is een hele ouderwetse bibliothecarissen-vraag, daar ben ik me van bewust, maar ik stelde hem mezelf toch maar. Veel planken met frontale opstelling en daarop lagen de titels twee- of driedubbel zodat er weinig kans op lege planken is en mensen verrast worden door verse titels. Slim.

Terwijl ik daar zo rondliep werd mijn gevoel van onbehagen alsmaar groter en ik kon er maar geen vinger opleggen waar dat nou aan lag.  Later, in de auto vroeg ik aan mijn vriend wat hij er van vond en hij oordeelde genadeloos: “Veel te goedkoop!” oordeelde hij. Ik probeerde nog uit te leggen dat “we” echt wel professionals hadden ingeschakeld bij de inrichting maar hij bleef erbij dat hij vond dat er voor een veel te goedkope uitstraling was gekozen. Volgens hem is dit een concept zoals dat ook voor een Zeeman of een Aldi gebruikt wordt.  “Dit is een hele laagwaardige materialisatie, een eenvoudig vloertje en dat samen met die goedkope formica blokken’. Die blokken waren inderdaad nu (twee maanden na de opening) al op sommige plekken beschadigd. Het opvallendst was volgens hem het lichtplan: het licht is overal in de bibliotheek hetzelfde:  “het heeft een te hoog verlichtingsniveau, zo doen ze dat bij de Zeeman of de Aldi ook, die willen dat je van buiten ziet dat de spullen goedkoop zijn. De Bijenkorf pakt dat heel anders aan. Ik begrijp het concept maar de uitvoering is te laagwaardig. Dit is een bibliotheek waar je even snel in en uit vliegt en ik heb bij een bibliotheek een ander idee. Dat deden ze in Leidschenveen veel beter.”

Een pittig oordeel, maar ik geloof dat hij wel gelijk heeft. Volgens mij verwoordt hij hiermee mijn gevoel van onbehagen beter dan ik het zelf zou kunnen doen. Interessante poging maar voordat “we” dit landelijk gaan uitrollen moeten we toch nog maar eens kritisch naar het kwaliteitsniveau kijken, wat mij betreft. En ons afvragen wat we als bibliotheek willen zijn. Ik kan me voorstellen dat je soms, of op sommige plekken, best een Aldi wil zijn maar dat die uitstraling niet past bij de bibliotheek als instituut. Dat vind ik tenminste niet.

get_footer() ?>