Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

politiek

All of the posts under the "politiek" tag.

De nieuwe staatssecretaris van digitalisering

Volgende week wordt het nieuwe kabinet officieel beëdigd. Een van de nieuwe functies in dat kabinet is de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Het is nog niet duidelijk waar die zich precies mee gaat bezig houden, behalve met de Antillen, maar in het coalitieakkoord is een paragraaf gewijd aan digitalisering dus dat geeft een idee van de invulling van de andere helft van de portefeuille. Die paragraaf staat vol ronkende teksten over hoe Nederland de kansen die digitale technologie biedt wil gaan verzilveren maar er staat ook: “Iedereen krijgt de kans om mee te komen door digitale kennis- en vaardigheden aan te bieden in het onderwijs en via om- en bijscholing. We pakken digibetisme gericht aan via een publiekprivate strategie voor digitale geletterdheid en we verbeteren de toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten, met behoud van alternatieven voor digitale overheidscommunicatie.”

Dat laatste vind ik een geruststellende mededeling. Het komt ook overeen met de belofte na de evaluatie van de toeslagenaffaire dat wie nu in de problemen raakt door de overheid, niet meer tegen een muur van bureaucratie oploopt: „Mensen moeten altijd persoonlijk in contact kunnen komen met de overheid.” Dat is dus een breuk met het streven naar een overheid die alleen nog maar digitaal communiceert, zoals dat ooit door minister Plasterk is ingezet. Dat klinkt wat mij betreft te mooi om waar te zijn, maar volgens het NRC loopt als rode draad door het hele coalitieakkoord dat er veel fouten uit het verleden moeten worden hersteld. Daar past ook de mededeling bij dat uitvoeringsorganisaties die rechtstreeks met burgers in contact staan worden versterkt. „De overheid die wij voor ons zien heeft oog voor de menselijke maat, is begrijpelijk, bereikbaar en aanspreekbaar voor inwoners, en herstelt op die manier het vertrouwen.”

En ja, ik wéét het: digitalisering is een heel belangrijk onderwerp met veel uitdagingen, van artificiële intelligentie tot cybercrime en online wangedrag, dat moet serieus worden aangepakt. Maar ik wil hier ook heel graag aandacht vragen voor de mensen die niet mee kunnen, die niet digitaal vaardig zijn en die dat ook nooit zullen worden. Althans, niet voldoende om volwaardig mee te draaien in de snel veranderende maatschappij. Om die mensen te helpen zijn inmiddels in bijna alle openbare bibliotheken in Nederland IDO’s (Informatiepunt Digitale Overheid) geopend waar mensen met vragen terecht kunnen. Hartstikke goed, past bij onze dienstverlening want daar is de bibliotheek voor, om vragen te beantwoorden. Maar het is niet de oplossing. Dat is een doekje voor het bloeden. Ik heb de indruk dat op de plekken waar beleid gemaakt wordt er maar weinig besef is van de omvang van die groep en over wat voor soort mensen het dan gaat. Je merkt het ook in gesprekken “ja maar, wie zijn die mensen dan? Ik ken niemand zonder smartphone. Oh, inderdaad. Mijn oma niet nee.” Realiseer je dat iedereen een oma heeft (meerdere waarschijnlijk) dus dat het om heel veel mensen gaat. En ja, een heleboel oma’s hebben wel een smartphone en kunnen daar wel mee omgaan. Maar veel ook niet. En niet alleen oma’s, ook mensen die nog niet bejaard zijn maar nooit met een computer hebben gewerkt omdat ze bijvoorbeeld met hun handen werken: als bouwvakker of binnenvaartschipper. Het is een illusie om te denken dat we alle Nederlanders voldoende digitaal vaardig kunnen maken. Natuurlijk: ze kunnen allemaal cursussen komen volgen, in de bibliotheek of op andere plekken maar als je er niet dagelijks mee werkt raak je het zo kwijt. Heb je eindelijk door hoe die site van de Belastingdienst werkt, ben je dat het jaar erna weer helemaal kwijt.

Als je als overheid dingen eist van je burgers moet je ook zorgen dat iedereen aan die eisen kan voldoen, dat begint er mee dat iedereen snapt wat de bedoeling is. Dat is niet alleen een kwestie van helder communiceren maar ook van zorgen dat de overheid toegankelijk is. Dat is een verantwoordelijkheid die de overheid zelf moet nemen, dat kun je niet weg organiseren richting bibliotheken of andere clubjes. Want wij zijn geen overheid en ook geen verlengstuk daar van. Dus ik vraag me af hoe ik die publiek-private strategie die in het akkoord genoemd wordt moet lezen. Het bevorderen van digitale vaardigheden (vind ik beter klinken dan ‘bestrijden van digibetisme’) is sowieso een goed idee, maar wees alsjeblieft realistisch en denk niet dat je het definitief kunt uitroeien of dat het vanzelf verdwijnt als over een aantal jaren al die ouwetjes op natuurlijke wijze verdwenen zijn. Want dan is er weer een nieuwe generatie die niet mee kan met de nieuwe ontwikkelingen van dat moment. Dus zorg er voor dat er altijd ergens een echt mens achter een balie of een telefoon zit. Of achter een Antwoordnummer, zoals bij de QR-codes die massaal op papier werden en worden aangevraagd.

De nieuwe staatssecretaris, Alexandra van Huffelen, is nu als staatssecretaris van Financiën nog verantwoordelijk voor de afhandeling van de Toeslagenaffaire dus zij heeft alle ellende van dichtbij gezien en heeft, hoop ik, ook gezien hoe belangrijk het is dat mensen persoonlijk contact kunnen hebben met de overheid. Dus dat het een illusie is dat iedereen alles altijd digitaal kan regelen. Ik hoop dat zij die ervaring in haar achterhoofd houdt in haar nieuwe functie.

Weer open

Oh jongens, zijn jullie ook zo blij dat we weer open zijn? Zo fijn dat er weer geroezemoes te horen is in de bibliotheek, dat er weer mensen rondlopen tussen de kasten en dat er weer studenten in de studiezaal zitten. In tegenstelling tot de afgelopen vijf maanden toen de enige geluiden de stofzuiger van de schoonmaker en het gerammel van de boekenkarren van de afhaalbieb waren en de enige mensen die er rondliepen de mannen waren die het sprinklersysteem kwamen controleren of de lift. Dat voelde zo akelig, zo onnatuurlijk, zo’n uitgestorven bibliotheek dus ik ben heel blij dat de mensen weer binnen mogen. En ja, het is gedoe met dat registreren maar hé we zijn een bibliotheek he, dus met registratiesystemen hebben we ervaring. Laat het maar aan ons over om daar een systeempje voor te verzinnen.

Ik ben echt blij dat we weer open mogen, echt waar. Applaus en bloemen voor de lobby die dat voor elkaar heeft gekregen. Maar ik ben ook wel verdrietig dat zo’n lobby nodig was. En dan bedoel ik niet specifiek een lobby voor bibliotheken, maar ik vind het lastig dat nu zo duidelijk wordt dat wij een regering hebben die commerciële belangen boven alles stelt, die zelfs een soort van minachting koestert voor alles wat met cultuur te maken heeft. Volgens Nelleke Noordervliet is het geen minachting, maar angst. Zij schreef dit weekend in het NRC:Kunst is veelvormig en ongrijpbaar” en daar houden Nederlanders niet van. Wij vermijden het liefst ophef en conflicten. “Nederland beheerst zijn angsten met overeenkomsten, afspraken, regels. Het karakter van kunst is nu juist dat ze, op zoek naar de unieke ervaring, regels overtreedt, verandert, herschrijft, bespot.” Mooi stuk, maar het klopt niet. Of het is althans erg overdreven. Dat geeft niet want ik heb het met plezier gelezen. Ik denk dat Sander Schimmelpenninck beter in de buurt kwam in zijn column over de mondkapjeshandel van Sywert van der Linden: “Toch is het logisch dat wij in Nederland inmiddels meer takers dan makers hebben. We hebben deze eeuw immers alleen maar premiers gehad die het verkeerde soort ondernemerschap aanmoedigden. Wie kan verbaasd zijn dat Sywert een bv voor eigen gewin opricht, als we al twee decennia horen dat Nederland óók een bv is?

Als je het land ziet als een bedrijf dan is het niet zo raar dat commerciële belangen altijd voorrang krijgen en dat alles daar ondergeschikt aan wordt gemaakt. Maar goed, wij mogen weer open. Want wij zijn geen cultuur maar we hebben een maatschappelijke functie. Ook best belangrijk.

En voor de degenen die denken dat we de afgelopen vijf maanden alleen maar boeken hebben lopen schuiven in de afhaalbieb: maak je geen zorgen. Die gedwongen sluiting heeft ook mooie dingen opgeleverd: de Boekstartcoaches ontvingen jonge ouders op afspraak in de bibliotheek, er waren spreekuren op afspraak over digitale vaardigheden en de leesconsulenten verzonnen het ene creatieve idee na het andere om leerlingen op afstand aan het lezen te houden. Een aantal van die nieuwe dingen houden we vast. Maar ik ben blij dat mensen de bibliotheek weer in mogen. En onze bezoekers zijn zo mogelijk nog blijer. En daar doen we het voor.

De bibliothecaris en de ondernemer

optimism

De laatste tijd hoor je er gelukkig wat minder over, over de bibliotheekmedewerker als cultureel ondernemer, de hype is weer een beetje over. Maar af en toe popt het toch weer op. Het klinkt ook wel lekker: cultureel ondernemer. Klinkt toch net wat flitsender dan bibliothecaris. En ach, als de bibliotheek daarmee bedoelt dat ze meer gaat doen dan alleen boeken uitlenen, dat ze er op uit moet en actief haar publiek moet gaan opzoeken dan is dat uiteraard alleen maar toe te juichen.

Volgens Wikipedia is een cultureel ondernemer: een producent van kunst die hiervoor zo veel mogelijk betalend publiek probeert te interesseren en tegelijkertijd streeft naar een sluitende exploitatie van zijn ‘onderneming’. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje een vreemde definitie want dit suggereert dat er ook producenten van kunst zijn die het geen biet interesseert of de exploitatierekening van hun onderneming sluitend is of niet. En dat is natuurlijk niet zo, uiteindelijk komt toch overal de belastingdienst langs en moet er overal geld in het laatje komen. Maar de bedoeling is duidelijk: de cultureel ondernemer wordt hier gezet tegenover de eenzame kunstenaar op een zolderkamertje die alleen maar met kunst bezig wil zijn en zich te verheven voelt om aan geld te denken. Zo’n soort kunstenaar bestaat al lang niet meer, maar het beeld is duidelijk.

De Rijksoverheid stimuleert cultureel ondernemerschap, het is zelfs een van de speerpunten van het huidige cultuurbeleid. De Rijksoverheid bedoelt met ondernemerschap dat culturele instellingen zelf op zoek moeten gaan naar andere financieringsmogelijkheden, naast reguliere subsidies. Ze denken daarbij aan bijdragen van particuliere fondsen, sponsors en mecenassen. Er is een speciaal programma om instellingen te leren hoe dat moet, dat fondsenwerven. Kun je niet tegen zijn lijkt me.

Maar soms gaat het mis en neemt een manager van een culturele instelling de uitdrukking letterlijk. Dan gaat hij (of zij) zich gedragen alsof zijn organisatie een commercieel bedrijf is en gaat technieken en methodes uit het bedrijfsleven invoeren. Omdat hij een boek gelezen heeft, een cursus heeft gedaan of is opgejut door vriendjes die in het grote geld zitten. En dat gaat wringen. Want sommige theorieën zijn misschien universeel maar een culturele instelling is geen commercieel bedrijf en kun je dus ook niet als zodanig runnen. Het doel van een bibliotheek is immers niet om geld te verdienen dus alle energie die je in commercie stopt leidt af van de kerndoelen. De directeur van het Wereldmuseum probeerde het (op verzoek van de gemeente Rotterdam) maar dat ging faliekant verkeerd, het museum ging bijna failliet.

Voor alle duidelijkheid: ik heb helemaal niks tegen bibliotheken die proberen om extra inkomsten te creëren. Dat is alleen maar te prijzen. Maar ik word altijd een beetje kriegel als bibliothecarissen zichzelf cultureel ondernemer noemen. Aanstellerij. Wij zíjn geen ondernemers al hebben we soms met grote sommen geld te maken. Ondernemen doe je met je eigen geld, of in elk geval voor eigen risico, niet met gemeenschapsgeld. Joop van den Ende, dát is een cultureel ondernemer: die gebruikt zijn eigen verdiende geld om kunst te produceren, om te maken wat hij interessant vindt. Als zijn producties een succes zijn is de winst voor hem en als het geen succes is, het verlies ook. Als een bibliotheek winst zou maken (of waarschijnlijker, als ze geld overhoudt) dan moet dat terug naar de gemeente. Misschien niet meteen maar uiteindelijk zal de gemeente het als argument gebruiken om te bezuinigen op de bibliotheek. En als de bibliotheek verlies maakt zal de gemeente er voor zorgen dat de bibliotheek niet omvalt. In het ideale geval althans.

Het is zo makkelijk gezegd: “de bibliotheek moet cultureel ondernemer worden”, vooral door politici die eigenlijk geen idee hebben. Die de bibliotheek alleen maar zien als subsidieslurper. Op deze manier proberen ze op een makkelijke manier de verantwoordelijkheid af te schuiven: “gaan jullie je eigen geld maar verdienen, dan zijn wij er van af”. Gelukkig zijn er steeds meer gemeentes die inzien dat een bibliotheek een maatschappelijke functie heeft. Dat het geen bedrijf is en dus ook niet cultureel kan ondernemen. En de politici die dat niet inzien moeten we overtuigen in plaats van mee te gaan in hun waanbeeld. Want dat is het: een waanbeeld.

Een revolutie plannen

Dit twitterde ik vorige week, na afloop van een ochtendje koffie drinken met een oud-collega. We hadden elkaar al een paar jaar niet gesproken, niet echt althans, dus we hadden veel om over te praten. Die tweet was min of meer de conclusie van ons gesprek: zij verbaasde zich er over dat producten en diensten die landelijk ontwikkeld worden zo mondjesmaat worden opgepakt door de bibliotheken en vaak zo snel weer worden opgedoekt als de bijbehorende subsidie stopt. “Dat is zo zonde van de energie” En ja, ze wist wel dat we echt geen geld hebben (wij althans niet) maar de discussie over “keuzes maken” (DE dooddoener van mensen die aan de zijlijn staan) bracht enig licht in de zaak. Gemeentepolitiek, bestuurlijke versnippering en plaatselijke omstandigheden maken keuzes maken in de praktijk een stuk moeilijker dan het op papier lijkt. Er kan op landelijk niveau van alles bedacht en ontwikkeld worden, het mandaat ligt op gemeentelijk niveau. Of in elk geval op het niveau van de plaatselijke bibliotheek. Dat maakt de “grote jongens” met goede (en soms minder goede) ideeën en projecten een beetje tandeloos. Want als de bibliotheken niet meedoen aan die projecten dan houdt alles op. En ja, dat is zonde van het geld en de tijd die in de voorbereidingen zijn gestopt. Maar dat is nou eenmaal de praktijk.

Dat was het punt waarop we tot die conclusie kwamen dat het stelsel niet klopt. Want het zou veel praktischer en efficiënter zijn als het openbare bibliotheekwerk centraal geregeld zou worden. Als er in Den Haag, op het ministerie, beleid gemaakt zou worden dat met bijbehorend budget zou worden overgedragen aan de plaatselijke bibliotheken. Het zou directeuren een hoop vergaderen besparen, een hele hoop. Het zou de kwaliteit van het bibliotheekwerk enorm verhogen en het zou een heleboel onduidelijkheid wegnemen, bij bezoekers, medewerkers en bestuurders. Maar helaas, zo gaat het niet. En zo zal het voorlopig ook niet gaan, want we hebben net een nieuwe Bibliotheekwet waarin de bestaande situatie nog eens vastgelegd is. Gezien het lange voortraject van die wet zal het nog minstens 20 jaar duren voordat er weer een nieuwe wet komt, als we dat al zouden willen.

Twitter

Tot zover het verhaal achter die tweet. Hij was eigenlijk bedoeld als plagerijtje omdat die ex-collega een beetje lacherig deed over Twitter. Maar hij raakte blijkbaar een snaar: volgens de statistieken is de tweet 686 keer bekeken. Waarschijnlijk ook omdat ik naar aanleiding van een de reacties twitterde dat we een revolutie aan het voorbereiden waren. Ik had de woensdagavond daarvoor net urenlang met open mond naar de livestream van de bezetting van het Maagdenhuis zitten kijken, vandaar. Maar toen sloeg de vlam helemaal in de pan en werd iedereen wild enthousiast. Gaan we de KB, VNG of OCW bezetten? Of juist een bibliotheek? Omdat het inmiddels vrijdagmiddag was sloeg de meligheid al snel toe en ontstonden er typisch twitterdiscussies over de vraag of we in hongerstaking zouden of niet en viel het woord boekverbranding. Humor om te lachen.

Ontevredenheid

Maar toch verbaasde het me hoe gretig er op het idee van een revolutie gereageerd werd. Dat is niet alleen de tijdgeest (de revolutie hangt in de lucht) maar het toont ook aan dat er veel ontevredenheid is over de huidige situatie. Want de wil is er in het algemeen wel, om aan al die mooie projecten deel te nemen, maar de mogelijkheden zijn er vaak niet. Geen mensen, geen tijd, geen geld. Het is niet anders. Maar wat zouden we het graag anders willen. Wat een mogelijkheden zou dat geven, als het stelsel zou worden aangepast. Als al die landelijke, provinciale en gemeentelijke subsidies op één hoop zouden worden geveegd en de bibliotheken rechtstreeks vanuit die ene pot zouden worden betaald. Wat zouden we dan veel kunnen doen. Samen. Want aan ambities ontbreekt het de sector niet. Maar wel aan geld. En tijd. En mankracht.

Die revolutie zal er niet komen. Althans?

Het recht op een bibliotheek

ALA-DeclarationAls onderdeel van de campagne Libraries Change Lives van de nieuwe president van de American Library Association is nu het project Declaration for the Right to Libraries gestart. Naar analogie van de Declaration of Independence is een verklaring opgesteld to serve as a strong public statement of the value of libraries for individuals, communities, and our nation.

De bedoeling is dat bibliotheken overal in de Verenigde Staten volgend jaar signing ceremonies gaan organiseren, waar community members, organizations, and officials publiekelijk hun handtekening zetten onder dit document om op die manier pal te staan voor levendige bibliotheken in hun gemeenschap. En dan gaat het over alle soorten bibliotheken, zowel openbare als school-, wetenschappelijke of speciale bibliotheken. Volgende week, tijdens het jaarlijkse ALA congres wordt het startschot gegeven voor deze campagne, met toolkit en al.

Mooie actie, met die historische verwijzing er in en zo. Als wij nou eens beginnen met het overnemen van dat document van de ALA van drie jaar geleden met 12 redenen waarom bibliotheken goed zijn voor het land, dan kunnen we misschien een klein beetje in de buurt komen van dit soort optimistisch activisme. Want daar heb ik wel behoefte aan, aan wat positieve, professionele actie.

Internetconsultatie en de bibliotheekwet

DSC00987Weet niet hoe het met jullie zit, maar ik had nog nooit van internetconsultatie gehoord voordat we mochten meepraten over de Bibliotheekwet. Bestaat dat al lang, doen ze dat vaker, waarom doen ze dat eigenlijk, wat gebeurt er met alle reacties en heeft het zin om te reageren?

Gelukkig heeft de consultatiewebsite een keurig blokje Veel gestelde vragen dus een paar antwoorden heb ik nu:

Over het waarom: Het kabinet vindt internetconsultatie een nuttig instrument als aanvulling op de reeds bestaande consultatiepraktijk in het wetgevingsproces. Door internetconsultatie krijgen meer mensen, bedrijven en instellingen informatie over wetgeving die in voorbereiding is en kunnen zij suggesties doen om de kwaliteit en uitvoerbaarheid van deze voorstelen te verbeteren. Internetconsultatie vergroot de transparantie van het proces, de mogelijkheden voor publieke participatie en levert een bijdrage aan de kwaliteit van wetgeving. (blijkbaar hadden ze bij de afdeling communicatie geen spellingscontrole, die van mij geeft aan dat voorstelen niet goed is..)

Over wat er met de reacties gebeurt: Uw reactie wordt met uw naam en woonplaats, indien u daar geen bezwaar tegen heeft, openbaar gemaakt op de website. (…) Na afloop van de consultatieperiode worden alle reacties bekeken en wordt eventueel het wetsvoorstel aangepast. Het resultaat van de consultatie en de verwerking daarvan in het concept-voorstel wordt in een verslag op hoofdlijnen vermeld op de website.

Het wetsvoorstel kan dus eventueel worden aangepast. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de VOB iedereen zo enthousiast oproept om te reageren: De reacties op de concept-wet zijn onderdeel van het democratisch proces. Als er heel veel mensen zich laten horen zullen de wetgevers daar aandacht aan moeten geven. Het kan van invloed zijn op de wet. Dat lijkt me tamelijk naïef, of ben ik nou te cynisch? Ik snap dat de VOB aan zijn goede naam verplicht is om er voor te zorgen dat er wat reacties komen, maar al te veel moeten we daar toch niet van verwachten lijkt me. Het is toch een soort van politiek spel, een rituele dans.

Op de Internetconsultatiesite is terug te lezen wat er in vorige consultaties gedaan is met de reacties. Bijvoorbeeld in de consultatie Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Daar is een keurig reactiedocument van gemaakt, waar precies is genoteerd hoeveel reacties er zijn gekomen (13, waarvan 7 van organisaties en de rest van burgers) en worden alle reacties puntsgewijs behandeld. Zo te zien is een van de weinige dingen die in de regeling is veranderd een inzagetermijn, die wordt verlengd van 4 naar 6 weken. En het woord zoogdieren wordt ergens toegevoegd. Op alle andere punten wordt alleen maar uitgelegd wat de regeling inhoudt, een enkele keer wordt met zoveel woorden gezegd dat een reactie niet correct is.

Lijkt me ook wel logisch, dat er niet zoveel gewijzigd wordt. Over zo’n voorstel is lang nagedacht en misschien wel veel onderhandeld, het is niet een of ander kladje dat nog wat bijgeschaafd moet worden. Op dit moment zijn er 44 reacties, op het voorstel voor een bibliotheekwet. Voornamelijk van bibliotheken en bibliotheekorganisaties maar ook van één gemeente, een schrijver en een aantal burgers. Een aantal bibliotheekdirecteuren heeft zonder toelichting het Manifest van de VOB geupload. Die reacties worden door het ministerie voor kennisgeving aangenomen denk ik, het verzoek is namelijk Als u reageert, doet u dat dan zo concreet mogelijk, bij voorkeur voorzien van tekstvoorstellen. Dus niet met een manifest vol algemeenheden.

Ik vraag me steeds af waarom deze nieuwe wet er moet komen. Welk probleem lost deze wet op? Volgens de toelichting is de bestaande bibliotheekwetgeving meer dan 25 jaar oud en moet het wettelijk kader worden geactualiseerd in verband met de komst van de digitale bibliotheek. “Worden geactualiseerd”, dat klinkt niet erg ambitieus. Dat klinkt een beetje van “een likje verf en nieuwe gordijnen en dan kunnen we weer een paar jaar vooruit. Terwijl de branche hoopte op een verbetering, op een wet waar we iets mee opschieten, een wet die onze wettelijke positie zou verstevigen. Met deze wet schieten individuele bibliotheken niks op volgens mij. De enige die hier iets mee opschieten zijn gemeentes en de KB. Gemeentes krijgen nog meer vrijheid om naar willekeur hun eigen gang te gaan en de positie van de KB binnen de openbare bibliotheekbranche wordt flink verstevigd. Dat eerste vind ik een heel slecht idee, dat tweede lijkt me helemaal geen gek idee.

Worden de openbare bibliotheken een soort vooruitgeschoven posten van de KB dan? We gaan tenslotte een deel van hun ledenadministratie doen maar daar krijgen we geen extra geld voor. En gemeentes gaan op ons bezuinigen onder het mom van dat “toch steeds meer digitaal gaat, via de KB”. Dat betekent meer werk en minder geld voor de meeste bibliotheken. Die vaak al op het randje van het onmogelijke balanceren. Dat moet dus wel mis gaan.

Het lijkt me best een goed idee om van de ob’s een soort filialen van de KB te maken: wel zo overzichtelijk en het scheelt een hoop bestuurlijke drukte. Maar dan heb je een hele andere wet nodig lijkt me. En een hele andere structuur en zeker een andere financiering. Dat gaat voorlopig nog niet gebeuren. Daarom kan ik het alleen maar eens zijn met Wim Keizer als hij zegt beter geen wet dan deze halfslachtige wet. Maar ja, geen wet is geen optie bij deze consultatie. Want die wet gaat er komen, daarom ligt hij nu voor. Dus waarschijnlijk is zo concreet mogelijk reageren de enige mogelijkheid om er nog iets van te maken. Maar ik heb er een hard hoofd in.

Het verhaal van de bibliotheek vertellen

storymapDit is een fragment uit de Story Map die gemaakt is door de California State Library over The emerging story of California Public Libraries. Het is een praatpapier, bedoeld als hulpmiddel in het gesprek met je local community and stakeholders. Hier kun je de hele pdf bekijken. Het ziet er prachtig uit, beetje Amerikaans misschien, maar het lijkt me heel bruikbaar.

De VOB heeft voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 ook een folder laten maken. En een position paper. Goed gedaan hoor. Mooie folder. Maar als je dat vergelijkt met deze Story Map zijn de Nederlandse versies wel erg eenrichtingsverkeer. En een klein beetje saai ook wel: een opsomming van wat bibliotheken allemaal doen en kunnen betekenen. Er wordt geen vergezicht geschetst en de bibliotheek wordt niet in een context gezet. En dat doen de Amerikanen wel.

De stappen in de Amerikaanse tijdbalk zijn bepaald niet van gelijke grootte, ze gaan van de Bibliotheek van Alexandrië via Gutenberg en de bibliobus (!) naar Apple, Google en de Kindle. Heel duidelijk en illustratief. Het stuk nodigt uit tot praten en hardop nadenken. En dat lijkt me heel prettig wanneer je als bibliotheekdirecteur met de wethouder gaat praten. Of met de bibliotheekcommissie van de gemeenteraad. Want daar is het voor bedoeld: This Story Map reflects a range of innovations already taking place. Our goal is to help frame the conversation to increase funding, collaboration, and the collective imagination.

Ideetje misschien voor de VOB? Want hier in Nederland geldt hetzelfde: Our stakeholders need a vision to inspire the collective imagination. En daarvoor hoeven we niet te wachten tot de volgende verkiezingen. Liever niet zelfs.

Met dank aan Ingmar voor de tip.

Dank je wel Ronald Plasterk

Op weg naar de uitgang zag ik opeens Ronald Plasterk zitten. In zijn eentje in een verder lege 1e klas coupe. Hij keek een beetje verschrikt op en ik deed net alsof ik hem niet herkende.

Terwijl ik stond te wachten totdat de treindeuren opengingen dacht ik aan de vorige keer dat ik hem zag, tijdens de opening van het strandbibliotheekseizoen in 2008. Hij had zichzelf uitgenodigd en daar waren we erg blij mee. Want de volgende dag stonden we groot op de voorpagina van de Telegraaf. Daar  zijn ze (zeker in komkommertijd) gek op een minister die zijn broekspijpen oprolt om in de branding te staan voor een mooi plaatje. Dus dat was heel erg aardig van hem.

Plasterk was ook de minister die zijn paraaf zette onder ons plan om een bibliotheek op Schiphol te beginnen. Dat gebeurde op de dag dat de PvdA-minsters in het Kabinet Balkenende IV hun ontslag indienden, het was een van zijn laatste daden als minister. Vanwege die paraaf ging het hele circus draaien en kregen we een paar weken later officieel te horen dat de Airport Library een subsidie van het Ministerie van OCW kreeg.

Dus eigenlijk had ik Plasterk vanochtend wel even kunnen bedanken voor alles wat hij voor ons gedaan heeft. Maar ja, ik moest in Leiden uitstappen en ik was al te laat voor mijn afspraak. Daarom bij deze alsnog: Dank je wel Ronald Plasterk!

NB. Voor de niet-twitteraars is hier de reactie van Plasterk op dit stuk te lezen.

De kortzichtigheid van politici

 Libraries cater for the middle classes, not the deprived, schreef een Brits parlementslid op zijn blog en die constatering is voor hem reden om te pleiten voor een herschikking van het aantal openbare bibliotheken in het land.

Op het eerste gezicht heeft John Redwood daar best een punt: in de gemiddelde openbare bibliotheek is de collectie gericht op een dwarsdoorsnee van de plaatselijke leners en dat zijn in de praktijk meestal “middenklassers”. (*ik zet het woord tussen haakjes omdat het zo’n lelijk woord is en omdat dat in het Nederlands toch heel anders klinkt dan in het Engels maar dat moet maar even). De collectie van de bibliotheek is gericht op een gemiddelde inwoner van een gemeente, want het gaat om gemeenschapsgeld dat je aan een zo groot mogelijk publiek ten goede wil laten komen. Dat wil niet zeggen dat je er niet óók bent voor “de achtergestelden”  (zie *), beter gezegd: dat je er júist bent voor die achtergestelden.

Het ingewikkelde aan dat verhaal is dat de definitie van wie achtergesteld is en wie niet, niet zo helder is vast te stellen. Laaggeletterden, allochtonen, inwoners van een achterstandwijk? Niet iedereen die in een achterstandswijk woont is laaggeletterd.  Als je opgroeit in een villawijk met een taalachterstand omdat je Filippijnse au-pair slecht Nederlands spreekt, ben je dan achtergesteld of niet? Om het nog ingewikkelder te maken zijn “de” achtergestelden ook nog eens niet zo eenduidig te bereiken. Wat zou het handig zijn als je ergens een gebouwtje kon neerzetten met een bordje: “achtergestelden hier melden” en dat ze dan allemaal in grote getale uit zichzelf zouden komen toestromen. Maar zo werkt het nou eenmaal niet.

Daarom probeert de bibliotheek aan de ene kant een zo groot mogelijk publiek te bereiken en aan de andere kant in te spelen op de lokale problematiek en een specifieke doelgroep te bereiken. Die doelgroep kan overal anders zijn: in de ene gemeente zijn dat inburgeraars, in de andere gemeente taalzwakke autochtonen. Dat is een nogal genuanceerd verhaal dat bibliotheken niet altijd even helder vertellen, maar waar politici de laatste tijd ook niet erg gevoelig voor zijn. Want politici houden van eenduidigheid, van doen wat je zegt en zeggen wat je doet en van een rechte rug en vooral geen nuances want dat lijkt te veel op draaien, en dat is blijkbaar het foutste wat je als politicus kunt doen.

Wat me nog het meeste stoort is dat politici zich zo slecht kunnen verplaatsen in een ander. Het Britse parlementslid hierboven vertelt bijvoorbeeld hoe hij als eindexamenscholier naar de bibliotheek ging maar daar (toen al..) niks van zijn gading vond. Gelukkig hielp zijn school hem aan een pasje voor de universiteitsbibliotheek waar hij wel aan zijn trekken kwam. En dus kan de openbare bibliotheek wel weg want het was toen niks en het is nog steeds niks. Maar ik ga er van uit de Britse openbare bibliotheken zich niet richten op uitblinkende studenten, maar juist op die leerlingen die níet naar Oxford gaan en die (daarom) géén parlementslid worden.

Het is dezelfde kortzichtigheid als van die gemeente die opeens besluit dat ze geen gebouw subsidieert maar een functie en dat iedereen de bibliotheeksubsidie mag claimen die die functie kan uitoefenen. Ongetwijfeld geïnspireerd door de notitie die zij samen met adviesbureau BMC en nog negen andere plattelandsgemeentes heeft geproduceerd met als titel: Zomer in Nederland, Open oog voor toekomst-bestendig platteland, appèl aan bestuurlijk lef  Een ronkend boekje vol modellen en kwadranten en beleidscycli waarmee de lokale bestuurders kunnen laten zien dat zij wél bestuurlijk lef hebben. Om zich op die manier tegen hun voorgangers af te zetten.

Dit zijn politici die zich verschuilen achter het feit dat in geen enkele wet staat dat een gemeente verplicht is om een openbare bibliotheek te hebben. En die via de VNG ook flink lobbyen om dat vooral zo te houden. Die maar weinig sociaal gevoel hebben en die de samenleving zien als een project, dat je dus ook als zodanig moet managen. Die denken dat je alles kunt regelen met modellen en afspraken en risicoanalyses. En als het mis gaat gooi je er gewoon nog meer afspraken en modellen tegenaan. Als het dan nog niet goed is verklaar je het project mislukt, sluit je het af en begin je aan een nieuw project. Met een beter model en betere afspraken. Alleen werkt het in de samenleving niet zo, daar heb je te maken met echte mensen, niet met projectmedewerkers. En in de echte wereld heeft het ook echte gevolgen als iets wordt opgeheven. Misschien niet financieel, maar wel op ander gebied. Gevolgen die niet direct zichtbaar zijn maar waar een volgende generatie bestuurders voor mag opdraaien.

Het stoort me mateloos dat wij daar als branche zo weinig weerwoord op hebben. Ik snap heel goed dat je als plaatselijk bibliotheekdirecteur je eigen wethouder niet kortzichtig noemt. Tenminste niet in zijn gezicht. Want je wil de schade zoveel mogelijk beperkt houden en binnenkort moet je toch weer met die man om tafel. Maar op provinciaal en landelijk niveau zie ik ook weinig gebeuren. Misschien wordt er koortsachtig overlegd in achterkamertjes en fors gelobbyd in wandelgangen, maar ik ben bang van niet. Daar zal dat eigenbelang net zo’n rol bij spelen, maar af en toe bekruipt me toch ook wel het gevoel dat de branche zichzelf een beetje opgegeven heeft. Dat bij sommige mensen op het bovenlokale niveau het gevoel van urgentie plaats gemaakt heeft voor pragmatisme. Waarom wordt er nou nooit eens iemand woedend? Waarom zegt er nooit iemand dat ie zijn buik vol heeft van platitudes als “doel en middel niet verwarren? Waarom zijn we afhankelijk van Abdelkader Benali om een charmante actie te organiseren voor het behoud van de bibliotheek?

Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik extra blij was met die ondernemer die zich aanbood bij een van onze gemeentes om mee te denken over mogelijkheden om de sluiting van een bibliotheekvesting te voorkomen. “Want ik vind het een kwestie van beschaving om als gemeente een bibliotheek te hebben”. Kijk, daar heb je iets aan….

De functie van de bibliotheek invullen

Op de blogs van Ton de Kruyff en Edwin werd vorige week een interessante discussie gevoerd over de dreigende bezuinigingen op de bibliotheek. Die discussie ging via het al dan niet actie voeren tegen bezuinigingen over in een discussie over de toekomst van de branche. In beide discussies is men het erover eens dat de bibliotheek zich moet vernieuwen en dat “het digitale” daar een belangrijke rol in moet spelen maar tot echte concrete voorstellen komt het niet.

Volgens mij worden er twee dingen door elkaar gehaald: middel en doel. Het digitale is een middel, net zoals de collectie een middel is en het gebouw. Het doel van de bibliotheek is volgens mij nog steeds volksverheffing, al noemen we dat tegenwoordig anders. 

Het uitlenen van boeken en het beantwoorden van (al dan niet digitale) vragen is een manier om dat doel te bereiken, maar educatieve programma’s voor de jeugd of internetcursussen voor senioren zijn dat ook. Zijn dat eigenlijk nog veel meer. Het lijkt wel alsof daar veel minder tijd en energie  in wordt gestopt door bibliotheken. Daar wordt op sommige plekken zelfs op ingekrompen “omdat het niks oplevert”.

Terwijl bibliotheken zich daar juist op zouden moeten profileren, op die activiteiten. Dat is de meest concrete vorm van volksverheffing, daarmee voldoen we het duidelijkst aan het doel waarvoor we ooit zijn opgericht. De bibliotheek moet niet proberen om een slap aftreksel van een boekhandel te worden, daar wil een wethouder (terecht) geen subsidie aan geven. Door de nadruk te leggen op het uitlenen van boeken zet de bibliotheek zich in het lijstje van hobby’s. In dezelfde hoek als de voetbalclub en de zangvereniging. Want lezen is een hobby, net als voetballen en zingen. Lezen is goed voor je, maar dat is bewegen ook. En als we moeten gaan bezuinigen dan beginnen we met de hobby’s. Dat is een hele logische reflex. “Kan dat lidmaatschap van de bibliotheek niet omhoog? Om lid te worden van de voetbalclub moet je ook betalen, en dat is veel meer dan 30 euro, dus die contributie kan wel wat hoger.” Tegen die redenatie is niks in te brengen. Behalve dan dat het uitgangspunt niet klopt. Want de bibliotheek hoort niet vergeleken te worden met de voetbalclub, maar met het onderwijs. Het belangrijkste doel van de bibliotheek is niet om een hobby te faciliteren, maar om aan alle mogelijke vormen van educatie te doen. Dat mensen de bibliotheek ook gebruiken om aan hun hobby invulling te geven is mooi meegenomen, maar daar gaat het niet om. Daar zou het althans niet om móeten gaan.

Het gaat om de functie van de bibliotheek. En dan bedoel ik dat niet zoals in al die servicepunten die overal onder die noemer uit de grond schieten want daarin ligt de nadruk toch gewoon op de collectie. Alleen is die collectie dan zo uitgekleed dat er bijna niks meer van over is waardoor de leners alsnog teleurgesteld afhaken. Daar is de collectie weer het doel, terwijl die het middel is. Een middel om aan leesbevordering bij kinderen of aan het activeren van ouderen te doen. Dat kan misschien ook met ander materiaal, maar wij hebben op dit moment toevallig heel veel boeken. Het gaat om wat je er mee doet. Dáár ligt de functie van de bibliotheek. Niet in het passief ter beschikking stellen van materiaal (fysiek of digitaal) maar in het actief bemiddelen tussen materiaal en gebruiker. Daar moeten we de modernste middelen voor inzetten maar daar hebben we vooral het beste personeel voor nodig.

Hou op met afwachten tot alle landelijke digitale ontwikkelingen afgerond zijn. Denk na over hoe je in jouw werkgebied de functie van de bibliotheek kunt invullen. Want waar zou je je wethouder het meeste plezier doen: met een app voor je catalogus of met leesclub voor eenzame senioren?

get_footer() ?>