Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

marketing

All of the posts under the "marketing" tag.

Nooit meer vast

telefoons

Ik voel me geamputeerd. Het is al bijna twee weken geleden gebeurd, maar ik ben er nog steeds niet aan gewend. Zodra ik thuis kom is nog steeds het eerste wat ik doe: kijken of het lampje van mijn antwoordapparaat knippert. Maar dat knippert niet meer. Dat deed het overigens de laatste tijd nog maar zelden. Die ene vriendin die regelmatig belt houdt niet van iets inspreken. En andere vrienden bellen mijn mobiel of sturen een appje als ik niet thuis ben. De meesten vrienden bellen trouwens überhaupt niet meer, daar communiceer ik uitsluitend mee via sms, Whatsapp of via de mail. Of via Facebook en Skype.

Op de factuur van de KPN kon ik precies zien dat ik mijn vaste telefoon vrijwel uitsluitend gebruikte om met die ene vriendin te bellen en met mijn moeder en mijn zus. Lange telefoongesprekken zijn dat meestal, we hebben altijd veel te bespreken. Maar elke keer als die rekening kwam zag ik weer hoeveel ik betaalde aan abonnementskosten en hoeveel aan het feitelijke bellen. En het leek alsof dat verschil steeds groter werd. Dat viel de KPN denk ik ook op want die bleven me bestoken met telefoontjes over hun alles-in-een-pakket. Telefoontjes waar ik steeds geïrriteerder op reageerde. Ik wil mijn abonnementen best aan elkaar koppelen. Graag zelfs. Zeker als me dat geld bespaart. Maar niet als ik daarom ook tv moet gaan kijken via KPN. Want dat wil ik niet. Dus bleef ik de jongens en meisjes van KPN maar afwimpelen, net zoals ik die van de kabelboer afwimpelde die wilden dat ik zou gaan bellen via de televisie. Heel irritant allemaal. In plaats van dat ze blij zijn met zo’n trouwe klant doen ze alsof je niet goed bij je hoofd bent.

En toen las ik in de brief over de nieuwe tarieven van KPN: omdat minder klanten alleen een vaste telefoonaansluiting gebruiken, gaan de kosten per aansluiting omhoog. Daar lijkt weinig tegen in te brengen, kwestie van boekhouden. Maar het is natuurlijk niet zo dat de kosten die ze daadwerkelijk voor mij maken, de out-of-pocket kosten zal ik maar zeggen, dat die hoger worden. Het is gewoon een formulering die Bob Mols, Directeur Klantenservice, heeft verzonnen om die rare kostenstijging te verklaren. En opeens had ik er zo genoeg van: van die newspeak en van dat gemanipuleer en van dat idee dat klanten alleen maar lastig en dom zijn. Ik besloot om mijn vaste telefoonaansluiting op te zeggen. Want het was toch eigenlijk wel heel ouderwets, zo’n vaste telefoonlijn, alleen voor die drie mensen die ik er mee belde.

Het besluit had ik heel snel genomen, de uitvoering liet nog even op zich wachten. Althans: de brief bleef nog een poosje op het to do stapeltje liggen. Waarschijnlijk omdat ik het zelf toch wel een stap vond. Maar uiteindelijk is het er toch van gekomen: sinds twee weken doet mijn vaste telefoonaansluiting het niet meer. En dat heeft toch iets meer impact dan ik van te voren ingeschat had. Om te beginnen dat antwoordapparaat. Ik was me er niet van bewust dat ik dat controleer als ik thuis kom. Ook als ik ’s ochtends uit de douche kom. Dat is denk ik nog een overblijfsel van mijn tijd bij de bibliobussen: toen knipperde het lampje wel eens om kwart over 7 omdat Martine van de planning gebeld had over acute problemen met het weer (er is storm op komst, gaan we rijden of niet?) of het rooster. Met als dieptepunt dat belletje over die bus in Rotterdam die uitgebrand was die nacht.

Afscheid nemen van een vaste telefoonaansluiting betekent ook afscheid nemen van mijn vaste telefoonnummer. Het nummer dat ik al meer dan 20 jaar heb. Dat ik zelf mocht uitzoeken, uit een rijtje van drie als ik me niet vergis. We waren toen in Amsterdam net, als eerste, overgestapt op 10-cijferige telefoonnummers dus in het begin moest ik vaak uitleggen dat dit echt het goede nummer was. Dat er niet een cijfer te veel in stond. De eerste jaren werd ik er af en toe op gebeld door oudere dames die dachten dat ze een fourniturenzaak in de Van Woustraat belden. Nooit begrepen hoe dat precies zat.

En afscheid van mijn vaste telefoon betekent ook dat ik nu alléén nog maar te bereiken ben via mijn mobiel. Dat betekent dat ik moet zorgen dat hij binnen gehoorsafstand is en dat de batterij is opgeladen, dus geen piepjes uit mijn tas meer dat de accu nog maar 5% heeft. En dat als ik mijn telefoonnummer moet opgeven in een winkel omdat ze me gaan bellen als de bestelling er is, dat ik dan mijn mobiele nummer moet geven. Nooit meer denken: “spreek maar in op mijn voicemail, dan merk ik het vanzelf wel” want die voicemail, die zit nu in mijn tas. Onder handbereik.

Voorlopig laat ik het antwoordapparaat nog even staan. Er staan wat berichten op van mensen die dat niet meer kunnen, een bericht achter laten. Die wil ik nog even bewaren. En ach, die telefoon: die laat ik ook nog maar even staan. Is anders ook zo kaal. Ik vraag me wel af of mijn mobiele telefoon altijd al zo’n matig bereik had in mijn woonkamer. Of is dat de wraak van de KPN omdat ik mijn vaste lijn heb opgezegd? Ik zal er wel aan wennen. Ik moet wel. Want ik heb nooit meer een vaste telefoonlijn.

Gratis tip voor de bar van het Andaz Hotel

hotel lounge“Helaas mevrouw. Ik heb het even nagevraagd, maar de Lucky Librarian hebben we niet. De barkeeper heeft het nog even opgezocht, maar er bestaat helemaal geen cocktail die zo heet.”

“Nou, doe dan nog maar twee witte wijn”. Daar waren we dus speciaal voor gekomen, voor die Lucky Librarian, mijn collega en ik. Zij kwam eind vorig jaar met een knipseltje uit een huis-aan-huiskrant aanzetten over de opening van het Andaz Hotel op de Prinsengracht. In het oude gebouw van de OBA. “Hier wil ik wat gaan drinken met jou. Vooral die Lucky Librarian lijkt me enig”. Want in de bar van dat hotel zouden ze cocktails serveren die verwijzen naar de vorige functie van het gebouw. Goed verzonnen vonden we dat, oog voor detail. Het duurde een paar maanden voordat we eindelijk een afspraak maakten, maar daar gingen we dan: twee Amsterdamse bibliothecarissen op zoek naar een cocktail.

In het nieuwe gebouw moet je erg je best doen om de oude OBA terug te zien en da’s natuurlijk ook de bedoeling. De inrichting is vooral erg imponerend. Het hotel is verbouwd en ingericht door Marcel Wanders, die houdt van grote gebaren en van overdaad en hij heeft zich helemaal uit kunnen leven op deze inrichting. De bar ligt links naast de ingang, zo’n beetje op de plek waar voorheen ook een koffiecounter was. Waar vroeger zwervers lagen te slapen staan nu dus dure designmeubels. Stoelen en schemerlampen en banken waar met enige goede wil best een chique bibliotheek in te herkennen is. Met een paar plankjes met boeken. De cocktailkaart als boek, ook al passend bij het bibliotheekthema. Maar op die kaart staan alleen maar reguliere cocktails.

Toen we wilden bestellen begreep de Italiaanse ober totaal niet waar we het over hadden met die Lucky Librarian, dus hielden we het maar bij een wijntje. Bij een vriendelijk Nederlands sprekend meisje dat daarna kwam vragen of ze nog iets voor ons kon doen deden we nog maar eens een poging. Met bovenstaand ontkennend antwoord als resultaat.

En dat terwijl ze die cocktail zelf noemen op hun website. De Amsterdamse VVV weet zelfs te melden dat die cocktail verwijst naar de oude OBA. Dus hierbij een gratis tip voor het Andaz Hotel Prinsengracht: verzin een cocktail die je Lucky Librarian noemt. Of haal die vermelding van je website af. Maar ik zou er toch snel een verzinnen. Want heus: daar is een markt voor. En niet alleen onder bibliothecarissen.

Nog een andere gratis tip: voeg een paar cocktails aan je kaart toe met literaire verwijzingen. Zoals bijvoorbeeld The Catcher In The Whiskey RyeThe Gin Fitzey of de Tequila Mockingbird . Hier kan de barkeeper nog meer suggesties vinden bij dat thema. Daar is ook een markt voor.

Serieus. Trust me, I’m a librarian.

Holland. The original cool.

Het NBTC is een nieuwe promotiecampagne gestart, gericht op reizigers vanuit de Verenigde Staten:  Holland. The original cool. Ik vind hem zelf vrij geestig (“what you call cool, we call Holland”) maar da’s natuurlijk een kwestie van smaak.

De campagne is een samenwerkingsverband tussen het NBTC, Amsterdam Marketing, de KLM en Schiphol. Daarom komt Schiphol vrij prominent in het filmpje voor. En als Schiphol in een leuk filmpje zit, kan de Airport Library uiteraard niet ontbreken. Heel kort welliswaar (op 1.36) maar toch.

En voor wie zich afvraagt wat Pim de Koel daar zit te lezen: dat is De weduwnaar van Kluun, in het Noors.

Hoe we ons verhaal vertellen

OK, dat was even pijnlijk. Dat item in het NOS journaal over de bibliotheek van New York die Facebook-les aan ouderen geeft. Het item zelf natuurlijk niet, dat was leuk en aandoenlijk en herkenbaar voor iedereen die ook wel eens een lesje Social Media aan senioren heeft gegeven. Wat zo pijnlijk was, was het feit dat het werd gebracht alsof het heel nieuw en bijzonder was. Terwijl een heleboel openbare bibliotheken dat doen, niet alleen in New York en de Verenigde Staten maar wereldwijd. En zeker ook in Nederland.

Slordig van het NOS journaal om dat niet even te checken. En ja, dat is weer eens een bevestiging van het vooroordeel dat journalisten lui zijn en hun huiswerk niet goed doen. Maar het is nog een veel grotere bevestiging van het feit dat bibliotheken niet genoeg naar buiten treden. Niet duidelijk genoeg maken wat we allemaal doen, waar we voor staan en wie we daarmee bereiken. We hebben ons verhaal niet paraat, laat staan dat we het luid en duidelijk vertellen.

Gelukkig sloot het journaal in de latere uitzendingen het item af met “sommige Nederlandse bibliotheken doen dit ook”, waarschijnlijk gealarmeerd door het fanatieke getwitter van Pieter Offermans en Patrick Heemstra.

Maar wat gaan we hier nu verder mee doen? Ik neem althans aan dat we uit dit pijnlijke moment als branche  een lesje leren. Ja toch? Dus ga ik er van uit dat de Commissie Marketing en Promotie in een spoedoverleg bij elkaar komt en een strategie gaat uitzetten. Gaat nadenken over bij welk programma van Omroep Max we op de bank willen zitten. En wie we daar naar toe gaan sturen met een goed verhaal. Of naar welke bibliotheek we het beste een filmploeg kunnen sturen om te filmen tijdens een 7 Dingen cursus, of de e-reader kennismaking als we de aandacht van de pers eenmaal hebben gevangen. Want de leden van die commissie gaan nu natuurlijk hun netwerk aanspreken, die gaan alle journalisten die ze kennen bestoken met inspirerende verhalen over wat de bibliotheken allemaal voor interessants doen.

De commissie gaat desnoods een mediatrainer inhuren om mee te denken over de beste manier om ons verhaal beter in de publiciteit te krijgen. Want er zal toch vast wel íets gaan gebeuren, naar aanleiding van deze blamage? Ja toch?

Het gaat niet om wat je verkoopt maar om waar je voor staat

It’s not what you sell, it’s what you stand for is de titel van een boek van Roy Spence, een succesvolle Amerikaanse reclameman.

Iets wat bibliotheken zich ook kunnen aantrekken: het gaat er niet om wat voor boeken je in de kast hebt of wat voor kleur je bedrijfskleding heeft, het gaat om waar je voor staat en hoe je dat uitstraalt. Mensen hebben er best begrip voor dat ze een paar weken moeten wachten op Bonita Avenue of een ander veelgevraagd boek. Ze mopperen daar misschien over maar ze begrijpen het best. Maar ze begrijpen het niet als je als bibliotheek dingen doet die ingaan tegen waar je voor staat.

Zoals het verhaal van de schrijver uit Meerssen die een poster voor zijn boek wilde ophangen in de bibliotheek. In de plaatselijke bibliotheek werd de poster onmiddelijk opgehangen, maar in de bibliotheek van het naburige Maastricht kregen de posterplakkers na enig beraad te horen “dat dat niet past binnen het beleid”. Duh…  In het beleid van het Centre Ceramique lees ik dat ze bezoekers op een verrassende, informatieve, educatieve en amuserende wijze interactief met oude, hedendaagse en toekomstige uitingen van informatievoorziening en cultuur in aanraking willen laten komen maar blijkbaar horen plaatselijke schrijvers daar niet bij.

Een duidelijk voorbeeld van niet duidelijk staan voor wat je bent. Zeggen dat je mensen met cultuur in aanraking wil laten komen maar een posterbeleid hebben dat zoiets tegenwerkt. Dit zijn dingen die mensen je kwalijk nemen, hier moeten heel wat ledenwerfcampagnes tegenaan om dit weer een klein beetje recht te trekken. Of promoot de bibliotheek Maastricht tegenwoordig geen schrijvers meer? Dan had de dame aan de balie dat meteen kunnen zeggen in plaats van eerst met “boven” te moeten overleggen.

Soortgelijke verhalen, vooral over posters, hoor ik vaker. Deze week zag ik nog een tweet over de bibliotheek Haarlem voorbij komen. En ik snap het ook wel: die wildgroei aan posters die ontstaat is soms niet fraai en daar worden de mensen die van formules en modellen houden zenuwachtig van. Maar dat hoort er nou eenmaal bij als je zegt dat je een centrum van cultuur bent, of een ontmoetingsplaats, of dat je een belangrijke rol hebt bij sociale binding. Dan komen mensen je informatie brengen (=posters) op een manier die misschien niet past binnen jouw eigen beeld van je bibliotheek. Als je dat afwijst ga je in tegen je eigen definitie van jezelf, dus tegen dat waar je voor staat. Waarmee ik niet wil zeggen dat je alles maar moet ophangen of neerleggen wat mensen komen brengen maar daar kun je toch een heldere keuze in maken die iedereen kan uitleggen? “Wij  promoten alles wat met boeken, taal en lezen te maken heeft en daar hoort een cursus Kinderyoga  niet bij, dus sorry mevrouw ik kan uw poster niet aannemen”.

Maar goed, dat is waarschijnlijk ook de reden dat de bibliotheek van Meerssen afgelopen jaar genomineerd was voor beste bibliotheek van Nederland en Maastricht niet. Ondanks het feit dat Maastricht ongetwijfeld veel mooier en groter is. Want in Meerssen staan ze ergens voor.

Met dank aan @Ingmario

De klassieke bibliotheek

De discussies naar aanleiding van mijn post over Zwolle-zuid (op mijn eigen blog en op dat van Schrijverdezes) blijven door mijn hoofd spoken. Waar ligt de grens tussen bibliotheek en winkel? Hoever willen we gaan bij het overnemen van elementen uit de retail? De meningen daarover variëren van “zo min mogelijk want we zijn niet commercieel” tot “zo veel mogelijk want onze uitleencijfers moeten flink omhoog”. De aanhangers van de eerste mening verliezen snel terrein, die van de tweede nemen in rap tempo toe. Ik denk zelf dat de ideale situatie ergens in het midden ligt. Ik denk vooral dat je het per situatie moet bekijken.

Maar vanavond las ik het interview van Elsbeth Etty met Conny Palmen in het NRC van zaterdag (loop met die weekendkranten altijd wat achter) over haar laatste boek Het geluk van de eenzaamheid. Daarin pleit Palmen voor een duidelijker onderscheid tussen literatuur en niet-literatuur (wat wij op de bibliotheekschool lectuur noemden). Ik krijg niet de indruk dat ze iets tegen lectuur heeft, zolang het maar geen literatuur genoemd wordt.

Wat mij triggerde in dit stuk was de volgende opmerking van Elsbeth Etty: U eist van onderwijzers, leraren, wetenschappers, recensenten, professionele critici en politici dat zij aanwijzen wat literatuur is en wat niet. Alsof daar een objectieve standaard voor is. Het viel mij op dat bibliothecarissen in dit rijtje niet genoemd worden. Logisch, want wij oordelen niet, wij zijn neutraal en objectief en voor iedereen.

En toen viel het kwartje opeens. Volgens mij moeten we duidelijkere keuzes maken. Moeten we soms niet neutraal en objectief en laagdrempelig zijn. Meestal wel, maar niet altijd. Volgens mij moeten we het allebei doen, binnen hetzelfde werkgebied: kleine filiaaltjes die de mensen bieden wat ze hebben willen, het populaire spul, laagdrempelig, hit and run, retail. En daarnaast moet er een grote, literaire, moeilijke vestiging komen. Waar alleen het zware spul staat, waar kwalitatieve eisen gesteld worden aan de collectie en waar we streng zijn op de inhoud. Daar is geen Kluun, geen makkelijk lezen plein, misschien zelfs niet eens een jeugdafdeling. Ik weet nog niet of je er stil moet zijn maar het is er in elk geval niet populair of populistisch.

Zoiets gebeurt nu al wel in veel bibliotheken: de collecties van de filialen zijn veel minder zwaar dan die van de centrale, maar ik vind dat het veel drastischer moet. Veel duidelijkere keuzes maken: dus helemaal geen lectuur in het “moeilijke” deel en echt geen zwaardere kost in de filialen. De inrichting moet ook compleet anders zijn: de kleintjes kunnen veel winkelachtiger worden en de grote moet daaraan tegengesteld zijn: donker, veel hout, leren banken, hoge kasten (mag niet van de arbo, weet ik, maar ik ben nu aan het dromen). Op die manier profileer je jezelf veel duidelijker en daarmee  bereik je een veel breder publiek.

Ik ga er nog even op kauwen, maar ik vind het tot nu een erg goed idee van mezelf.

Het marketing spook

afbeelding hier gevonden

Met mijn hoofd nog vol carnavalliedjes ben ik inmiddels weer thuis. Ik kom langzaam terug in het dagelijks leven en nu komen ook de dagelijkse ergernissen weer te voorschijn. De eerste ergernis die tot actie heeft geleid is de brief die ik kreeg van de ING.

Het was twee weken geleden al schrikken toen mijn papieren Postbankoverzicht opeens een oranje leeuw had in plaats van een blauwe. Uit die envelop vielen toen ook al allerlei hallelujafolders over hoe fijn het was dat de Postbank verdween. Ik was tevoren al uitgebreid gewaarschuwd dus het was geen verrassing, maar het bleef niet leuk. Maar die brief van Hans van der Horst, directeur Kantoren, was toch wel de druppel wat mij betreft.  In die brief stond dat er bij mij om de hoek een kantoor van de ING was geopend zodat ik daar terecht zou kunnen voor financieel advies. Tot zover nog vrij attent van Hans, wat mij betreft overbodig want ik hoef geen financieel advies, maar wel attent. Maar een alinea verder staat opeens plompverloren dat het postkantoor dat twee blokken verder ligt in de week van 2 maart dicht gaat. En dat is een logica die mij volslagen vreemd is. Om mij service te kunnen bieden die ik niet wil hebben gaan ze iets sluiten waar ik regelmatig gebruik van maak. Dat is zo ongeveer de logica van de NS, die ook loketten ging sluiten zodat de loketmedewerkers voortaan service konden gaan verlenen. Alsof die achter dat loket geen service verleenden….

Ik ben nog niet eens zo chagrijnig vanwege het sluiten van het postkantoor maar vanwege de manier waarop dat wordt gecommuniceerd. Ik snap best dat er keuzes gemaakt moeten worden in zo’n fusie tussen twee banken en dat een directie daarin andere belangen heeft dan een simpele klant. Maar deze klant wordt wel graag serieus genomen. En wil erkend worden als klant met gevoel voor zijn bank. Denken ze op de marketingafdeling van de ING nou echt dat ik mijn ergernissen vergeet als zij maar heel hard en heel lang roepen dat er alleen maar voordelen aan deze fusie zitten? 

Ga nu toch maar overstappen.

Ik probeer om een link te leggen tussen de marketing van de ING en die van bibliotheken. Er zit ergens een verband maar ik kan er de vinger nog niet helemaal op leggen. Iets met trouw blijven aan je eigen kern, fatsoen en je klanten serieus nemen. Maar ik ben er nog niet helemaal uit. Kom er waarschijnlijk nog wel op terug.

(Plaatje hier gevonden)

Games als marketinginstrument?

Gisteren meegedaan aan de Gamesworkshop die was georganiseerd door Babette. Had er eerlijk gezegd niet zo’n zin in maar vond dat ik me er wel in moest verdiepen, want anders mag ik er niet over meepraten. En games zijn inmiddels wel gewoon een realiteit in het dagelijks leven dus de bibliotheken moeten er ook wat mee.

Ik kende eigenlijk alleen de Nintendo DS van mijn nichtje van 11 (hondjes trainen of elfjes laten springen) en ik heb ook nog wel eens Sims gespeeld maar daar bleef het dan wel bij. Tot mijn grote verbazing vond ik de racespelletjes het leukst. Ik had nog nooit zo’n console bediend, dus het duurde een hele poos voordat mijn racewagen de eerste bocht in het circuit genomen had (ik botste overal tegenaan; wat is het moeilijk om een auto te besturen zonder stuur…) maar toen ik het eenmaal door had was het erg leuk. Ga ik vaker doen, weet nog niet hoe maar dat komt nog wel.

Tijdens de introductie ontstond een discussie met de mensen van onze marketingafdeling want die vroegen wat het opleverde, dat gamen in de bibliotheek. Geen gekke vraag natuurlijk. Maar toen het antwoord niet een keihard cijfer bleek te zijn was de verontwaardiging groot. “Ja maar het moet toch wat opleveren? Daar doe je het toch voor?” En daar schrok ik eigenlijk van. Want die redenering maakt marketing tot een doel op zich en dat kan niet de bedoeling zijn.

De bibliotheek heeft een doel, een maatschappelijk verantwoord doel nog wel. Namelijk om een breed publiek kennis te laten nemen van informatie en cultuur en ze daardoor beter geinformeerd deel te laten nemen aan de samenleving. Games zijn een onderdeel van de maatschappij en alleen al daarom moeten bibliotheken er aandacht aan besteden. En uiteraard wil je dan een bepaald doel bereiken, maar dat hoeft niet te zijn om zoveel mogelijk mensen lid te maken. “Een tevreden lezer is ook een resultaat” zei laatst een onderzoeker en dat kan ik alleen maar beamen.

Bibliotheken moeten “iets” met games omdat het een medium is, een informatiedrager, een verhalenverteller, een educatief product, desnoods omdat het zo’n leuke hobby is. Niet omdat het een marketinginstrument is.

Maar misschien bedoelden de marketingmensen dat ook wel….

PS. Ik zie dat Edo foto’s van de workshop op Flickr heeft gezet.

get_footer() ?>