De kersttoespraak van de Koningin heb ik in “real time” gemist, op dat moment zat ik met mijn familie in Limburg aan de eerste gang van het kerstdiner dat het grootste deel van de rest van de dag in beslag nam. Met cadeautjes en veel plezier en een lesje in walsen van oma.
’s Avonds in het late journaal zag ik nog even een fragment en toen viel mij vooral het prachtige winterse landschap bij Huis ten Bosch op. De boodschap leek mij er een van dertien in een dozijn: wéér een oproep tot meer menselijkheid en vrede op aarde en zo. Maar toen ik gisteravond eindelijk weer eens Twitter opende bleek ik dat geheel en al verkeerd begrepen te hebben. Volgens veel verontwaardigde twitteraars gaf de koningin de digitale gemeenschap in het algemeen en Twitter in het bijzonder de schuld van de verharding van de maatschappij. Het Meisje van de slijterij schreef een hele mooie open brief aan Hare Majesteit waarin ze uitlegt hoe Social Media haar leven in het afgelopen jaar verrijkt hebben en Edwin liet nog even zien dat de Koningin in elk geval niet op zo’n niveau met haar kinderen communiceert dat ze weet waar die beroepsmatig mee bezig zijn.
Allemaal goed en wel, maar waar gaat het nou eigenlijk over? Ik heb haar toespraak er eens bij gezocht om te kijken wat ze nou precies zegt over Social Media. Haar taalgebruik is nogal verhullend en ze spreekt in algemene termen maar het fragment waar iedereen over valt is volgens mij het volgende:
Wanneer de zorgen groot zijn, wordt de behoefte aan een gezamenlijk perspectief sterker gevoeld. Godsdiensten en levensovertuigingen wijzen op verantwoordelijkheid voor de naaste. Vroeger was er vrijwel overal burenhulp en vormde nabuurschap de basis van de samenleving. Men kende elkaar. Maar de moderne mens lijkt weinig aandacht te hebben voor de naaste. Nu is men vooral met zichzelf bezig. We zijn geneigd van de ander weg te kijken en onze ogen en oren te sluiten voor de omgeving. Tegenwoordig zijn zelfs buren soms vreemden. Je spreekt elkaar zonder gesprek, je kijkt naar elkaar zonder de ander te zien. Mensen communiceren via snelle korte boodschapjes. Onze samenleving wordt steeds individualistischer. Persoonlijke vrijheid is los komen te staan van verbondenheid met de gemeenschap. Maar zonder enig ‘wij-gevoel’ wordt ons bestaan leeg. Met virtuele ontmoetingen is die leegte niet te vullen; integendeel, afstanden worden juist vergroot. Het ideaal van het bevrijde individu heeft zijn eindpunt bereikt. We moeten trachten een weg terug te vinden naar wat samenbindt.
Lijkt me niet zo heel veel mis mee. Is zelfs nogal een open deur. Volgens mij is iedereen gevallen over dat ene zinnetje van die snelle korte boodschapjes. Daarmee doelt ze ongetwijfeld op Twitter, maar dat is toch maar een tussenzinnetje? Voor de strekking van het verhaal had dat zinnetje er net zo goed uit gekund want volgens mij is haar boodschap dat de individualisering van de maatschappij ook zo zijn nare kanten heeft en dat we daar iets aan zouden moeten doen. Ze constateert dat zonder een wij-gevoel het bestaan leeg wordt en dat is ook zo, ze zegt niet dat dat de schuld van Twitter is. Wat de irritatie misschien nog versterkt heeft is het volgende fragment:
De moderne technische mogelijkheden lijken mensen wel dichter bij elkaar te brengen maar ze blijven op ‘veilige’ afstand, schuilgaand achter hun schermen. Wij kunnen nu spreken zonder te voorschijn te komen, zonder zelf gezien te worden, anoniem. Domweg, grofweg emoties uiten is makkelijk geworden. Op spreken zonder respect wordt niemand meer afgerekend. Niet het vreemd zijn maakt de ander agressief maar agressiviteit maakt de ander tot vreemde.
Hier kan ik het ook alleen maar mee eens zijn. Als ze hiermee al ergens naar verwijst is het naar de stoute jongetjes van Geen Stijl en die voelen zich in het geheel niet aangesproken, die maken er gewoon weer een grap van. Dus waar komt al die verontwaardiging toch vandaan? En het zijn niet alleen maar de twitteraars, Désanne van Brederode deed vanochtend een klein duitje in het zakje in haar column in Buitenhof en ook het NRC heeft een nogal ongenuanceerde mening voor een krant die de nuance zoekt.
Maar is dat niet net wat Beatrix bedoelt? Iedereen heeft maar overal een mening over en roept die van de daken en dan het liefst zo hard en ongenuanceerd mogelijk. Want je wilt wel gehoord worden en dat lukt in deze tijd het best als je zo extreem mogelijk bent. Kopvodden. Dat woord is volgens mij maar één keer als zodanig gebruikt maar iedereen kent het omdat over die ene keer eindeloos, op alle mogelijke manieren, is nagepraat. Ik word daar vaak nogal moe van, vooral ook omdat het zo goedkoop is. Zo lui en zo makkelijk scoren. En dat zie ik ook weer terug in de reacties op de toespraak en op de reacties dáár weer op.
Kunnen de bibliotheken deze toespraak niet gebruiken bij het invullen van onze kernfuncties namelijk Ontmoeting en Debat? Want bibliotheken wilden toch een plaats voor ontmoeting zijn? Of hebben we die laten vallen nou Plasterk heeft gezegd dat ie daar geen geld voor over heeft? Maar daar zat hem toch de vernieuwing? Dat we in plaats van alleen maar passief materiaal ter beschikking stellen ons wilden mengen in het publieke debat en mensen wilden stimuleren bij het vormen van hun mening en hen daarom goed wilden informeren? Dit lijkt me nou een prachtig steuntje in de rug: tegen het ongefundeerd en ongenuanceerd blaten en vóór het sociale gezicht en het ondersteunen van de zwakkere in de samenleving. Schot voor open doel lijkt me.
Recente reacties