Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

discussie

All of the posts under the "discussie" tag.

Pokémons in de bibliotheek of juist niet?

pokemon nogo

De Pokémon GO hype is nu een kleine zes weken oud. Het is een grotere hype dan ik ooit voor mogelijk had gehouden, maar dat ligt uiteraard geheel aan mijn gebrek aan fantasie. De verhalen over invasies van Pokémonspelers zijn legio en inmiddels zijn er ook al een aantal bibliotheken op de hype ingesprongen. Leek me wel een goed idee want ik stel me zo voor dat je op die manier weer een heel nieuw publiek in je bibliotheek krijgt en dat wil toch iedereen.

Maar in de bibliotheek van het Duitse Nordenham denken ze daar heel anders over: daar hebben ze de bibliotheek tot Pokémon-vrije zone uitgeroepen, het is er verboden om Pokémons te vangen. Niet omdat ze in die bibliotheek niet van spelletjes houden of omdat ze iets tegen het digitale hebben: ze lenen er gewoon games uit. Maar directeur Jochen Dudeck vindt dat je niet zomaar, zonder er bij na te denken met deze hype moet meegaan. Hij vindt dat er een discussie nodig is over de vraag of het zomaar kan dat een commercieel bedrijf, zonder het te vragen en zonder overleg de openbare ruimte claimt en tot speelveld uitroept.

Nog even los van wat je antwoord is op die vraag vind ik het feit dat iemand daar überhaupt bij stil staat heel goed. Ik was er niet opgekomen en ik vraag me af hoeveel bibliotheken die met Pokémon GO aan de slag zijn gegaan daar wel aan hebben gedacht. Het is een interessante vraag. Op hun Facebookpagina verwoordt de bibliotheek Nordenham het zo: Wir möchten damit zur Diskussion über diesen Hype anregen! Dieses Spiel ist Beispiel für die durchgängige Kommerzialisierung des öffentlichen Raums. Wenn wir uns als “Dritter Ort” neben privaten Räumen und Verkaufsflächen begreifen, sollten wir das auch deutlich machen. “Fun” ist nicht alles! En daar hebben ze natuurlijk wel een punt. Als een bibliotheek een andere commerciële partij zou binnenhalen (als sponsor bijvoorbeeld) zou daar eerst een stevige (of minder stevige) discussie over gevoerd zijn. En als een bedrijf zonder het te vragen opeens folders zou gaan uitdelen in de bibliotheek zou daar ook een hartig woordje over gesproken worden. Dus dat je misschien even stil moet staan bij het feit dat je opeens een commerciële partij binnen haalt is zo gek nog niet.

Daarbij is er ook enige ophef rondom de privacysettings van Pokémon GO, terecht of niet, maar dat lijkt me een extra reden om even goed na te denken wat je precies wil gaan doen voordat je begint. Zeker als bibliotheek, waar we toch een zelfopgelegde opdracht hebben om mensen mediawijzer te maken en hen iets te leren over privacy op het internet. Dat geldt overigens niet alleen voor bibliotheken maar ik vraag me ook af hoe doordacht de actie van de politie is om Pokémon GO in te zetten bij het voorkomen van criminaliteit. En even voor alle duidelijkheid: ik vind niet dat bibliotheken zich niet met Pokémon GO zouden moeten bezighouden, maar ik vind wel dat ze moeten stilstaan bij de voors en tegens van het spel. Zich niet blind van enthousiasme in iets moeten storten zonder er even goed over na te denken. Maar misschien hebben al die bibliotheken met een Pokémon Stop dat ook wel gedaan voordat ze begonnen. Dat kan natuurlijk.

In Duitsland krijgt de bibliotheek van Nordenham weinig bijval, hun Facebookpagina staat vol reacties van mensen die het onzin vinden. Zo te zien roeren zich daar vooral veel vakgenoten. Van enige discussie is nauwelijks sprake want er wordt stevig uitgehaald: discriminatie van de gamerscultuur, het zijn technofoben, ze zijn ouderwets, het is betuttelend, het bevestigt het cliché van de bibliotheek als stoffige boekenruimte en nog zo wat kreten. Al is er ook wel bijval, maar dan vooral van mensen die van stilte in de bibliotheek houden. Er is in elk geval één blogger die het voor de bibliotheek opneemt en positie kiest in dit hele verhaal met een uitgebreid stuk waarin hij niet schroomt om namen te noemen en waar dan ook weer op gereageerd wordt.

Zo te zien bestaat er in Duitsland een levendige discussiecultuur in de bibliotheekbranche. Mooi. Heel anders dan bij ons waar toch vooral in de wandelgangen wordt gediscussieerd. En waar een discussie in het openbaar al snel gesmoord wordt met sussende woorden “uit het land”. Jammer. Want je ziet hier dat een stevige discussie echt iets op kan leveren. Als het tenminste op een nette manier gebeurd. Wat hier niet echt het geval lijkt te zijn: Ducek heeft in elk geval over een Shitstorm en over eigenartiger Aggressivität. Dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling. Maar een inhoudelijke discussie op zijn tijd lijkt mij heel nuttig. Zou willen dat zoiets in Nederland ook kon.

Een principiële discussie of liever iets gezelligs

Afgelopen weekend viel ik op Twitter midden in een discussie over de branche. Blijkbaar hadden collega’s het daar met elkaar gehad over een paar verbeterpunten van de landelijke ebooks collectie, een gesprek dat niet goed viel bij een aantal mensen. Want openlijk kritiek leveren is “niet slim” en “medewerkers van Nike zeggen ook niet dat hun shirtjes slecht zijn”. Over die opmerkingen valt zoveel te zeggen dat mijn hoofd bijna uit elkaar spatte van frustratie maar ik kwam net terug van vakantie en ik moest nog wasjes draaien en de plantjes op mijn balkon hadden dringend behoefte aan water en lieve woordjes dus liet ik het er maar even bij zitten. Maar ik nam me voor om een stuk te gaan schrijven over hoe dit het zoveelste bewijs was van de arrogantie van sommige medewerkers van landelijke en provinciale organisaties en van hoe slecht ze daar snappen hoe de verhoudingen horen te liggen. Dat “het land” niet bepaalt maar de regio en dat “het land” eens moet ophouden met denken dat zij iedereen kunnen voorschrijven hoe het moet. En dat ze daar vooral eens moeten ophouden met alles achter slotjes te stoppen want dat slotjes het gesprek ernstig beperken. En dat slotjes sowieso niet passen bij een branche die als kernfunctie het delen van informatie heeft.

Inmiddels ben ik alweer bijna een week terug. De planten leven weer min of meer en de wasmand is weer vol met nieuwe was. En dat stuk? Ach ja, hoeveel zin heeft dat eigenlijk? Ik heb er vaker over geschreven en dan kreeg ik reacties van nou net die mensen die het wel snappen maar die zich toch aangesproken voelen. De mensen die ik zou willen bereiken lezen het niet, of trekken zich er niks van aan, vol als ze zijn van hun eigen gelijk. Trouwens: het is vakantie, wie zit er te wachten op zo’n principiële discussie? Daarom deel ik hier liever een mooi filmpje. Eentje waar je wel vrolijk van wordt.

Acteur Ian McKellen leest twee brieven voor die Roald Dahl in 1967 schreef aan Elizabeth, een meisje dat haar favoriete auteur had geschreven dat ze zo moeilijk kon wennen op haar nieuwe school. En laat het maar aan Dahl over om zo’n meisje op te beuren.

McKellen las die brieven overigens voor tijdens Letters Live een schrijversfestival en A celebration of the enduring power of literary correspondence. Word ik ook vrolijk van, van het feit dat iemand zoiets verzint.

De bibliotheek moet naar buiten

push it

Het was een interessante discussie, afgelopen dinsdagavond in Spui 25. Het debatcentrum van de Universiteit van Amsterdam organiseerde een avond over de bibliotheken van nu, onder de titel: Nu! Flirten met feiten. Onder leiding van de directeur van de bibliotheek van de UvA werden er korte presentaties gegeven door de bazen van de Bijzondere collecties van de UvA, de bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam, de OBA en onze hoogleraar Bibliotheekwetenschap. Van die avond heeft Bibliotheekblad een prima verslag gemaakt dat is na te lezen op hun (gelukkig slotvrije) site

Het zaaltje zal vol, met voor zover ik kon zien een zeer gemengd publiek. Ik herkende zelf twee mensen in de zaal maar voor zover uit de vragen na afloop van de presentaties was op te maken waren er ook veel mensen die daar niet beroepsmatig zaten maar uit pure liefde voor het verschijnsel bibliotheek. Daar leerde ik het beste antwoord op de vraag waarom de open uitlening toch was opgeheven “want er is toch niks heerlijk dan tussen lange rijen met boekenkasten dwalen en je laten verrassen door de vondst van een bijzondere uitgave”. “Wat u beschrijft is een hele dure vorm van ontsluiting, namelijk die van het toeval. En daar hebben we niet genoeg geld voor, om onze hele collectie via het toeval te ontsluiten” aldus De Bijzondere Collecties.

Ik werd vooral erg blij van het verhaal van Martin Berendse de, inmiddels niet meer zo nieuwe, directeur van de OBA. Hij vindt dat de bibliotheek veel meer naar buiten moet, veel meer de mensen moet opzoeken en moet kijken naar waar hulp nodig is. Hij ziet voor de bibliotheek een rol als helper. Lezers die dit blog al langer volgen zullen snappen waarom ik daar zo blij van wordt.

Alleen wel weer jammer dat de avond werd afgesloten met de opmerking dat ze bij de UvA ook vinden dat de bibliotheek meer naar buiten moet treden en dat “we daarom allerlei nieuwe mensen aannemen, die daar verstand van hebben. Die koppelen we dan aan informatiespecialisten die zoveel verstand van de collectie hebben zodat we mensen ook buiten de bibliotheek kunnen opzoeken.” Daarmee wordt de verantwoordelijkheid hiervoor buiten de bibliotheek gelegd en dat lijkt me een misverstand.

Want ik vind dat je altijd vanuit de inhoud naar buiten moet, niet vanuit de vorm. En over die inhoud, daar gaan bibliothecarissen over. Door die reflex om maar meteen marketingmensen in te schakelen in dit soort vernieuwingen neem je je eigen medewerkers niet serieus. Ja, er zijn bibliothecarissen die alleen maar over catalogussystemen, metadata of nog erger, over etiketten en stickers willen praten maar er zijn ook mensen met ideeën over hoe je je gebruikers op een ander manier kunt bereiken. Die kennis hebben van technische of maatschappelijke ontwikkelingen en die gebruikerservaringen kunnen koppelen aan de collectie. Helaas worden die vaak pas ingeschakeld als de fotograaf langskomt vanwege de foto’s voor de glossy folder die de afdeling communicatie heeft laten maken. En ja, marketing en communicatiemensen zijn echt nodig in een bibliotheek, geen kwaad woord over hun inbreng. Maar bij het opzoeken van je gebruikers moet de inhoud het uitgangspunt zijn. Of het nou gaat over pop-up bibliotheken, makerspaces of het koppelen van digitale bestanden, daar hebben bibliothecarissen ideeën over. De meeste wel. Echt waar. Neem ze serieus en vraag het ze.

Laaggeletterden en de strohalm, het vervolg

Het begint een beetje op een kettingbrief te lijken, of op Zwaan-kleef-aan, maar ik kan de uitdaging niet weerstaan om toch nog even te reageren op de blogs van Schrijverdezes en Jeroen over laaggeletterden en bibliotheken. Hoe zat het ook alweer? Schrijverdezes schreef twee weken geleden een stukje over het bibliotheekitem in het NCRV programma Altijd wat. Op dat stuk heb ik gereageerd op dit blog en naar aanleiding daarvan hebben zowel Schrijverdezes als Jeroen de Boer een nieuw stuk geschreven.

In grote lijnen zijn we het met elkaar eens. We vinden alledrie dat bibliotheekdirecteuren moeten ophouden met roepen dat bibliotheken zo belangrijk zijn bij het bestrijden van laaggeletterdheid als hun bibliotheek niks doet om laaggeletterdheid ook daadwerkelijk te bestrijden. In het vervolg daarop en in de nuances verschillen we van elkaar. Daarbij spelen de volgende argumenten een rol:

– “bibliotheken bestrijden helemaal geen laaggeletterdheid, dat doet het onderwijs”. Dat is ook zo, bibliothecarissen geven geen les dat doen docenten. Bibliotheken zijn wel een belangrijke steun in het proces. Bibliotheken leren kinderen ook niet lezen, dat leren ze op school. Bibliotheken kunnen er wel voor zorgen dat kinderen leeskilometers maken, onmisbaar bij het versterken van leesvaardigheden. Datzelfde geldt voor laaggeletterden: de meeste laaggeletterden kunnen best (een beetje) lezen, ze missen alleen de ervaring en de routine. Daar kan de bibliotheek bij helpen.

– “Makkelijk Lezen Pleinen benadrukken wat mensen niet kunnen, je moet focussen op wat ze wel kunnen”, dat is een staaltje Bruijnzeels-retoriek die de bodem onder het hele onderwijs uittrekt dus dat vind ik geen valide argument. De Makkelijk Lezen Pleinen en Lees & Schrijf pleinen hebben zichzelf overal al lang bewezen: kinderen en volwassenen hebben daar blijkbaar helemaal geen moeite mee, met een speciaal plankje.

– “Bibliotheken doen niks actiefs aan het bestrijden van laaggeletterdheid”. Nou, sommige bibliotheken doen er niks aan. Die directeuren moeten dus vooral ook ophouden met zeggen dat het zo belangrijk is. Maar kijk even naar bovenstaand filmpje van Taal voor het Leven, vanaf minuut 1.37. Is dit een bibliothecaresse? Nee. Hadden ze dit ook ergens kunnen organiseren? Waarschijnlijk wel, maar dat het in de bibliotheek plaats vindt zorgt wel degelijk voor meerwaarde. Al is het maar omdat het voor die cursisten makkelijker is om te zeggen dat ze naar de bibliotheek gaan dan dat ze naar het buurthuis gaan.

– En dat buurthuis brengt me bij een heel ander argument dat ik bij deze dan maar even aandraag: natuurlijk zijn er heleboel instanties/scholen/clubjes die veel beter geschikt zouden zijn om “iets” met laaggeletterden te doen. In een ideale wereld. Maar een heleboel van die clubs zijn inmiddels opgeheven, wegbezuinigd of gereorganiseerd en houden zich nu met andere dingen bezig. Inburgeraars zijn verplicht om Nederlands te leren maar ze moeten die opleiding sinds kort 100% zelf betalen. Voor die opleiding kunnen ze een lening afsluiten bij DUO, maar dat is wel heel ingewikkeld als je niet zo goed Nederlands spreekt. Omdat veel inburgeraars vanwege de financiën afhaken worden er wegens gebrek aan leerlingen overal scholen opgeheven en worden mensen weer afhankelijk van goedwillende buurvrouwen die aan de keukentafel les geven. Daarbij dankbaar gebruikmakend van: …… de bibliotheek. Ja, dat zou niet moeten mogen, dat zou veel beter geregeld moeten worden. Maar dat is wel de praktijk.

Dus ik blijf erbij dat de bibliotheek op dit moment een belangrijk rol KAN spelen bij het bestrijden van laaggeletterdheid in een gemeente. Ik zeg niet dat een bibliotheek daarbij onmisbaar is, andere partijen hebben daar waarschijnlijk een belangrijkere rol in. Een bibliotheek is wel onmisbaar als het gaat om het voorkomen van laaggeletterdheid: als het gaat om het opdoen van leeservaring en het bouwen aan een leestraditie bij kinderen. Dat alleen al lijkt me een ijzersterk argument in deze discussie. En ja, dat zouden scholen ook zelf kunnen doen met een goede schoolbibliotheek, maar dat doen ze niet, want zij gaan er van uit dat de bibliotheek daar voor is. Zij zijn er om les te geven.

Overigens ben ik het met Jeroen eens dat de uitdrukking “bestrijden van laaggeletterdheid” een hele lelijke is. Zeker na die vergelijking met ongedierte. Maar ik weet geen betere uitdrukking. En het feit dat het een lelijke uitdrukking is, is geen reden om het niet te doen. Want laaggeletterdheid is een groot probleem en niets doen is geen optie.

In de loopgraven van het bibliotheekwerk?

SONY DSCGisteren schreven zowel Edwin als Jeroen een nogal pessimistisch / boos / teleurgesteld stuk over de vermeende loopgraven van het bibliotheekwerk. Wat precies de aanleiding voor de stukken was is me niet helemaal duidelijk. En of het toeval was dat ze allebei op dezelfde dag zo’n stuk schreven weet ik ook niet. Misschien hebben ze een vervelende ervaring gehad bij een van de talloze projecten waar ze samen zo energiek aan werken, dat kan. Of misschien hadden ze toevallig allebei een K-dag, dat kan ook.

De discussie op de site van het Bibliotheekblad naar aanleiding van de tirade van Rob Bruijnzeels tegen Fablabs in de bibliotheek zal daar ongetwijfeld iets mee te maken hebben. En daarbij helpt het niet dat de discussie nu uitsluitend via het internet gaat. Want “op papier” met iemand een gesprek voeren is ingewikkelder dan “in het echt”. Je krijgt sneller misverstanden en dingen die je zegt worden al snel groter dan je ze bedoeld had. Dat is bij mij tenminste al snel het geval.

Maar dat sommige mensen het woord loopgraven gebruiken snap ik wel. Het roept namelijk wel meteen een sterk beeld op. Zie bijvoorbeeld de reactie van de Formulemanager Landelijke Bibliotheekformule bij de peiling van Bibliotheekblad over de retailformule. Ze begint met te zeggen dat ze de hele discussie een non-discussie vindt en herhaalt nog maar eens dat bibliotheken in sommige dingen heus zelf wel een keuze mogen maken. Pats-boem, deur dicht. Einde discussie. Die er toch al niet was. En die er op deze manier dus ook niet zal komen. Want daar heeft deze formulemanager helemaal geen behoefte aan, ze wil niemand overtuigen en ook niet zelf overtuigd worden van iets maar ze wil gewoon haar formule uitrollen. En dat is haar goed recht. Daar wordt ze voor betaald. En als iemand de formule aanvalt, dan verdedigt de formulemanager die. Zo simpel is dat. En als je het hebt over verdedigen en aanvallen dan komen de loopgraven ook al snel om de hoek kijken.

We zijn als branche niet erg goed in discussies voeren, we hebben vooral allemaal een mening. Liefst allemaal een andere. En we zijn niet snel bereid om onze mening aan te passen maar we willen eigenlijk vooral snel iets met die mening gaan doen. Liefst iets praktisch, iets met een model, of een formule, of met etiketten desnoods. Eens rustig nadenken over de voor- en nadelen van die mening, eens peilen hoe anderen daar tegen aan kijken en dan die mening eventueel bijstellen doen we zelden. En dat is jammer. Want daarmee zou de branche een stuk sterker staan.

En ja, ik weet dat er heus wel discussies worden gevoerd. Binnenshuis. Als er over het business-model of het projectplan wordt gediscussieerd. En in de ledenvergadering van de VOB wordt zo te zien ook stevig gepraat. Maar dat blijft allemaal in hetzelfde kringetje. Terwijl ieder idee sterker wordt van tegenwind. Waarom zoeken we dat niet meer op? Waarom organiseren we die discussie niet beter? En dan niet via weer een digitaal platform, want dat discussieert niet lekker: dan wordt het weer meningen naar elkaar smijten. Maar gewoon, via een goed gesprek. Ideetje voor de volgende Bibliotheektweedaagse? Een paar ronde-tafel-gesprekken over nieuwe plannen, waarbij iedereen bereid is om te luisteren en zijn mening (of zijn plan) aan te passen.

En voordat daar weer onduidelijkheid over gaat bestaan: ik zeg hiermee niks over de stukken van Edwin en Jeroen, want ik weet gewoon niet waar die over gaan. Die waren alleen de aanleiding om mijn eigen frustratie over het gebrek aan discussie maar eens op te schrijven.

E-books of niet?

Op de site van Bibliotheekblad staat naar aanleiding van hun laatste nummer over ebooks een poll, bedoeld om de discussie over ebooks in de bibliotheek aan te wakkeren. Er wordt (nu nog) niet veel gediscussieerd, maar wel veel over gepraat op twitter. Dit is mijn bijdrage aan de discussie.

De stelling luidt: Bibliotheken moeten niet aan e-books beginnen zolang ze niets goeds te bieden hebben.

Toen ik dat voor het eerst las moest ik een beetje grinniken, want ik vond het zo’n open deur. Maar je moet een beetje provoceren om reacties te krijgen, dacht ik nog. Ik verwachtte vlammende tirades tegen deze stelling en woedende uithalen over zoveel conservatisme maar het blijft tamelijk stil. En dat niet alleen: tot mijn grote verbijstering blijkt op dit moment 30% van de stemmers het met de stelling eens te zijn! Ik dacht eerst nog dat dat medewerkers van Bibliotheekblad waren, die stiekem gestemd hebben om reacties uit te lokken, maar er zijn op dit moment al 17 ja-stemmers en zoveel mensen werken er niet eens bij Bibliotheekblad.

Ongelofelijk vind ik het dat zoveel mensen van mening zijn dat bibliotheken moeten wachten met het aanbieden van ebooks totdat we iets goeds hebben. Want we zíjn al veel te laat, nog langer wachten maakt dat alleen maar erger.

Ja, wat we op dit moment kunnen aanbieden is niet echt spectaculair. Daar is iedereen het over eens, ook Bibliotheek.nl zelf. En ja, het heeft lang geduurd voordat er überhaupt iets kwam. En ja, het is een ingewikkelde materie met uitgevers die hun eigen businessmodel tot de laatste druppel leeg proberen te persen en schrijvers die dwarsliggen omdat ze nog minder inkomsten vrezen dan op dit moment.

Maar het slechtste wat we op dit moment kunnen doen is afwachten. Want dan wordt het nog later en dan wordt het moment waarop we eindelijk met iets komen nog sneuer, want nog meer te laat. Het is heel erg “des bibliotheeks” om zaken tot drie cijfers achter de komma geregeld te willen hebben, om super zorgvuldig te zijn en zeker te willen weten dat dingen voldoen aan onze eigen kwaliteitsstandaard. Die houding is verklaarbaar, want zorgvuldigheid is het fundament onder ons bestaan: als je een boek (of object) het verkeerde trefwoord geeft gaat het boek ten onder in de massa en is het voor altijd verloren.

Maar soms moet je die zorgvuldigheid loslaten. Of moet je in elk geval inzien dat je eigen kwaliteitseisen minder belangrijk zijn dan het algemene belang, of het belang van de branche. Zoals in dit geval. De branche moet als de sodemieter dat wat er is omarmen en hopen en bidden dat het snel wordt uitgebreid en verbeterd.

Het is ook een kwestie van “goed brengen” natuurlijk. Want waarom vindt iedereen die actie van de bibliotheek van Klagenfurt zo mooi? Die plakten  overal in de stad QR codes die verwijzen naar boeken in Project Gutenberg en riepen daarmee de stad uit tot bibliotheek. Gejuich alom. Want het is leuk en mensen zagen de meerwaarde er van in. Als je je leners meteen wijst op de gebreken in je eigen aanbod zullen ze er nooit tevreden mee zijn.

Klanten hebben er best begrip voor dat het aanbod nog niet overweldigend is, zeker als je uitlegt hoe dat komt. Heus, klanten zijn veel slimmer en meevoelender dan je denkt…

Dus niet zo bang voor kritiek van de buitenwereld op ons aanbod. Kin omhoog, borst vooruit en gaan!

Möring heeft best een punt

 Het artikel Gamen doe je maar thuis van Marcel Möring in De Groene Amsterdammer van deze week heeft voor enige opwinding gezorgd, vooral in de bibliotwitter sfeer. Daarbij geholpen door Stories Guy die op zijn blog onder de titel Spelen doe je JUIST in de bibliotheek in gaat op het artikel.

Wat mij opvalt is dat iedereen vooral op de nogal provocerende titels reageert, van zowel Möring als Stories Guy en ik vraag me af hoeveel mensen het oorspronkelijke artikel eigenlijk gelezen hebben. De Groene heeft het achter een slotje staan, maar ik hoop dat je het via deze link toch kunt lezen. Ik kan iedereen aanraden om dat vooral te doen want ik vind dat Möring best een punt heeft.

Zo zegt hij: Het bibliotheekwezen is in verwarring. Aan de ene kant komt dat door toenemende bezuinigingen en de druk om de doelgroepen du jour te bedienen, aan de andere kant omdat er geen duidelijk beeld bestaat van wat een openbare bibliotheek in deze tijd kan en moet zijn. En dus wordt met merkbare wanhoop de ene gekkigheid na de andere bedacht, en zonder veel resultaat.

(…)

Maar de bibliotheek lijdt niet alleen onder de effecten van populistische politiek en culturele gelijkschakeling. Het achterliggende idee is verworden tot een moeras van willekeur en goedbedoelde onzin. Er worden taken uitgevoerd die niets hebben te maken met het wezen van ‘de bibliotheek’ en groepen bediend die daar niets te zoeken hebben. De bibliotheek is bezig te smoren in haar eigen irrelevantie. Terwijl het idee van de bibliotheek zeer relevant is. De vraag is ook niet of de bibliotheek moet overleven, maar hoe.

Het enige waar ik het in bovenstaande citaten niet mee eens ben is zijn opmerking over groepen die niets te zoeken hebben in de bibliotheek, verder heeft hij groot gelijk. Die bibliotheek IS zeer relevant maar we hebben geen duidelijk beeld van wat een openbare bibliotheek kan en moet zijn. Er bestaat geen branchebreed, eenduidig beeld dat we gezamenlijk en krachtig met zijn allen uitdragen.

Möring wil ons een handje helpen door een suggestie te doen voor een mogelijke toekomst, daarom begint zijn volgende alinea ook met IK DENK, kapitalen van Möring. In die alinea doet hij een aantal prima suggesties (bibliotheek als studiehuis, meer internettoegang, langer open) en daarin zegt hij inderdaad ook dat computergames niet thuishoren in de collectie van de bibliotheek, net als dvd’s van populaire tv-series en top 40 muziek. Daar kun je het niet mee eens zijn, maar om op basis van die ene opmerking het artikel van Möring maar af te serveren vind ik nogal flauw.

Voor alle duidelijkheid: Stories Guy gaat heel serieus op het artikel in en schiet een paar flinke gaten in Mörings betoog waar ik het alleen maar mee eens kan zijn. Maar ik vind het vreemd dat we een schrijver die zo nadrukkelijk vóór de bibliotheek pleit afserveren omdat hij vraagtekens zet bij het uitlenen van games. We zouden hem juist moeten omarmen en moeten inschakelen bij onze strijd om het voortbestaan.

De bibliotheek heeft nog altijd nauwelijks vrienden op de juiste plaatsen is een ander citaat uit dat artikel. Op deze manier maken we nooit vrienden.

De strijd tegen het korten op kunstsubsidies

In het NRC van zaterdag staat een paginagroot artikel over gemeentes en hun rol als subsidiënt van de kunsten. In het kader van de gemeente raadsverkiezingen, omdat gemeentes (behalve voor de beeldende kunsten) de belangrijkste subsidieverstrekkers op het gebied van cultuur zijn.

Het is een interessant artikel waarin heel aannemelijk wordt gemaakt dat kunst belangrijk is. Er wordt nauwelijks gesproken over de intrinsieke waarde van kunst maar de nadruk ligt op de niet onaanzienlijke bijdrage die kunst levert aan de economie van een gemeente. Heel verrassend, want dat is in tegenspraak met het gemakkelijke cliché dat kunst niks oplevert en alleen maar geld kost. Onderzoeker Gerard Marlet legt uit dat gemeentelijke bestuurders cultuur niet moeten zien als slagroom op de taart of als speeltje voor de elite. Hij sprak eerder op het Symposium Gemeentelijke Cultuurpolitiek en daar legde hij uit dat de aanwezigheid van cultuur een gunstig effect heeft op de plaatselijke economie omdat het hoog opgeleide bewoners aantrekt die hun geld ook weer in hun eigen gemeente besteden. Daar geeft hij harde cijfers bij: Muziekcentrum Vredenburg kost elke inwoner van Utrecht 25 euro per jaar, maar het levert gemiddeld 250 euro per inwoner op. Dat klinkt heel stoer en als een hard gegeven maar helemaal snappen doe ik het niet. Ik ga toch eens op zoek naar zijn boek want ik vind het fascinerende informatie. 

Dat soort argumenten zijn geweldige munitie in de strijd tegen kortzichtige politici die kunstsubsidies “stelen van de armen en schenken aan de rijken” vinden zoals Han ten Broeke of die vinden dat de prijs van een entreekaartje wel omhoog kan want “ik zie bezoekers van het Residentieorkest eerst voor 200 euro eten en vervolgens 20 euro voor een kaartje betalen” aldus (wethouder!) Sander Dekker. Nog afgezien van dat dat volgens mij alleen al praktisch onmogelijk is (een concert begint om half 9 en als je voor 200 euro wil eten zit je toch al gauw een uurtje of 2 á 3 in een restaurant, maar misschien is dat anders in Den Haag) moet je die 200 euro voor dat diner dus zien als een investering in de stad. Lijkt me nog lastig om die boodschap tussen de oren van onwillende politici te krijgen.

In het krantenartikel wordt geschetst hoe verschillend er binnen gemeentes gereageerd wordt op dreigende bezuinigingen. In Leeuwarden verstuurden de culturele instellingen heel voorspelbaar een brandbrief waarin ze hun nood klaagden en de reactie van de politiek daarop was even voorspelbaar: er moeten nou eenmaal keuzes gemaakt worden etc. etc. Beide partijen betrekken hun stellingen en ik schat zo in dat ze er in Leeuwarden voorlopig nog niet uit zijn. De reactie van de directeuren van de Haagse instellingen vond ik veel verstandiger. Die zijn ook niet erg blij denk ik, maar de directeur van het Gemeentemuseum proeft strijdbaarheid, omdat ze weer eens de gelegenheid krijgen om uit te leggen waarom ze subsidie ontvangen.

Kritiek is toch een kans? Dat wordt ons toch altijd voorgehouden? Nou, grijp die kans zou ik zeggen.

Overigens is het artikel verlucht met een aantal fijne diagrammetjes (het artikel is niet digitaal maar Ingmar heeft ze overgenomen in zijn blog) waarop duidelijk wordt gemaakt dat bibliotheken een groot deel van alle kunstsubsidies ontvangen. Is dat een bedreiging of een compliment?

Er is voor zover ik weet nog geen sprake van massale bezuinigingen op het openbare bibliotheekwerk. Af en toe komt er wel een dreigende bezuiniging voorbij en veel directeuren vrezen de toekomst, maar echt concreet is het allemaal nog niet. Er blijft altijd reden voor bezorgdheid maar laten we vooral optimistisch en strijdbaar blijven. De PVV wil bezuinigen op alle culturele instellingen, behalve op bibliotheken, dus van die kant komt de bedreiging niet. En nou de VOB ook nog filmpjes heeft gemaakt om te gebruiken voor nieuwe politici moet dat toch helemaal goed komen?

De bibliotheek als pompstation

tankstation, life

 

Op e-readers.nl woedt op dit moment een kleine discussie over de vraag of de bibliotheek nog wel bestaansrecht heeft. Het merendeel van de aanwezigen vindt het vanzelfsprekend dat de bibliotheek zal verdwijnen of dat er hoogstens nog een paar zullen overblijven om te fungeren als museum.

Aandoenlijk vind ik dat. Naïef ook. Wel verklaarbaar voor een site die volgens eigen zeggen probeert het digitale lezen te stimuleren. Als je ergens heel erg van overtuigd bent heb je nogal eens de neiging om oogkleppen op te hebben en dat geeft niet. Maar erg realistisch is het niet. Openbare bibliotheken hebben als taak om informatie toegankelijk te maken voor een zo groot mogelijk publiek en om het lezen te bevorderen. Op welke manier en met welke informatiedrager maakt niet uit: papieren boeken, luisterboeken, elektronische of digitale boeken. Zolang de taak van de bibliotheek blijft bestaan, zal de bibliotheek blijven bestaan.

Als we tenminste meegaan met de nieuwe techniek, want het is net zo naïef om te denken dat bibliotheken niks te vrezen hebben van alle technische en digitale ontwikkelingen. Toen de mensheid overstapte van het kleitablet naar de papyrusrol betekende dat ook niet het einde van de bibliotheek, het vroeg alleen om een andere manier van opslaan (en ben ik even blij dat ik daar niet bij was, zie de discussies al voor me….).

De maatschappij verandert en de bibliotheek verandert mee. Soms gaan de ontwikkelingen langzaam, nu gaan ze snel. En het zijn veel veranderingen die tegelijkertijd op ons afkomen, terwijl we ook nog zo onze eigen (personeels-) problemen hebben. Maar zolang we in onszelf blijven geloven en meebewegen met de tijd zullen we het redden. De openbare bibliotheek zal een andere vorm aannemen en een ander uiterlijk krijgen maar gaat niet kopje onder. 

En al helemaal als je met gemotiveerde medewerkers te maken hebt. Hier een artikeltje over een bibliobusmedewerkster uit Beverly (Massachusetts, VS) die met haar eigen auto boeken ging rondbrengen toen de bibliobus stuk was. Professioneel of juist niet, het toont wel betrokkenheid en de behoefte van de leners aan persoonlijk contact. Ook een van de sterke punten van de bibliotheek.

Overigens zie ik de functie van pompstation wel zitten. Voor erbij dan…

Het boek verdwijnt niet

 

 

 

De afgelopen week heb ik vanuit mijn ooghoeken een discussie gevolgd op het blog van Schrijverdezes over de vraag of lezen een niche bezigheid zal worden. Dat naar aanleiding van een (terloopse) opmerking van Jan Tweepuntnul in een post over OCN 2008.

Ik heb me daar niet in gemengd omdat ik er te laat bij was maar ook omdat zoiets een zinloze discussie is. De mensen die denken dat het boek zal verdwijnen (en daarmee dus ook het lezen) laten zich niet van het tegendeel overtuigen omdat ze te opgewonden zijn over alle mooie mogelijkheden die ze ontdekt hebben (zal de vergelijking van het jongetje met zijn  nieuwe trein niet maken, maar het komt wel in de buurt). En de mensen die denken dat het boek niet zal verdwijnen hebben de neiging zich negatief en/of cynisch over al die nieuwigheid uit te laten en dat bevordert de discussie niet echt. Beide partijen zijn ook te overtuigd van hun eigen gelijk om hun mening aan te wijzigen.

Ikzelf denk dat het boek nooit zal verdwijnen en dat mensen altijd zullen blijven lezen. Maar ik denk ook dat het lezen als zodanig zal veranderen: we lezen minder of op een andere manier dan de afgelopen jaren het geval was. Volgens mij is lezen een bezigheid die de afgelopen 30 jaar een enorme vlucht heeft genomen, daarbij stevig ondersteund door de openbare bibliotheken. Mijn moeder werd in haar jeugd bepaald niet gestimuleerd om te lezen: op een boerderij waren altijd wel nuttigere dingen om te doen, zeker voor een meisje. Lezen werd gezien als tijdverkwisting. Daar denken we nu heel anders over: lezen is goed voor je, lezen is iets positiefs. Ik heb gezocht naar cijfers over het leesgedrag sinds de Tweede Wereldoorlog, kon ze helaas niet vinden. Wel een aantal andere interessante cijfers, maar die gaan alleen over het heden of het recente verleden. Als we ervan uitgaan dat de tijd die mensen besteden aan lezen in de afgelopen 30 jaar explosief is toegenomen is het niet zo raar dat dat nu weer afneemt en een beetje normaliseert. Er wordt misschien minder gelezen dan vroeger, maar dat betekent niet dat lezen zal verdwijnen. Of dat het een niche bezigheid zal worden: iets voor een zeer select gezelschap van geïnteresseerden. Zoiets als postzegels verzamelen, of polo spelen. 

In mijn overtuiging dat het boek nooit zal verdwijnen werd ik gesterkt door een artikel dat ik las over de explosieve groei van het fotoboek. Daarmee bedoelen ze geen plaatjesboek maar een geprinte versie van je digitale fotoverzameling. Het betreffende bedrijf (Albumprinter.com) drukt dit jaar anderhalf miljoen fotoboeken en het bedrijf is uitgeroepen tot het snelst groeiende technologiebedrijf van Nederland. En wat zegt de directeur? “Verder beseffen steeds meer mensen de vluchtigheid van digitale foto’s. Die bewaar je nu op een cd. Maar wie zegt dat die over 10 jaar nog  bestaat? Een boek heeft eeuwigheidswaarde, dat realiseren steeds meer mensen zich.” 

Ik bedoel maar.

get_footer() ?>