Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

corona

All of the posts under the "corona" tag.

We zijn een essentiële dienst

“De nieuwe lockdown gaat in per morgenochtend zondag 19 december 5 uur ’s morgens en duurt in principe tot en met vrijdag 14 januari.” zei de minister-president. Even later: “En ook essentiële diensten als tankstations, bibliotheken en apotheken die blijven geopend.” Tien minuten later deed de minister van Volksgezondheid een dringende oproep om toch vooral een afspraak met de GGD te maken en dan het liefst digitaal. “Bent u niet handig met de computer, vraag dan gerust hulp aan kinderen of aan kennissen of aan buren. Ook bij de bibliotheek zijn mensen die u kunnen helpen.” 

Heel fijn. Eindelijk erkenning: zie je wel, we zijn essentieel. De minister-president zegt het zelf. We zijn belangrijk, hoera. Ik kan nu cynisch gaan doen en zeggen dat we alleen vanwege het IDO open mogen, omdat we mensen kunnen helpen met het maken van een digitale afspraak en dat komt het kabinet wel mooi uit. Maar dat is te gemakkelijk. Want in de vorige lockdown mochten we ook al onder speciale voorwaarden open voor zwakkere doelgroepen, dus er is echt wel iets veranderd aan de manier waarop er tegen de bibliotheken aangekeken wordt. Er komt steeds meer waardering voor onze positie als ‘plek waar iedereen welkom is’. Daar lijkt in deze gepolariseerde tijd steeds meer behoefte aan te zijn. En dat is mooi. Maar voor heel veel mensen is de bibliotheek ook nog steeds een plek waar ze boeken lenen. Ontlezing of niet, zaterdag stond bij ons de telefoon weer roodgloeiend van mensen die wilden weten of we weer dicht gingen en was het weer superdruk met mensen die nog snel leesvoer wilden inslaan. Sommige mensen waren echt in paniek: “hoe moet dat dan, als jullie straks dicht gaan?”.

Ik denk niet dat de bewindslieden die mensen in gedachten hadden toen ze het over een essentiële dienst hadden, maar dat maakt ze niet minder belangrijk. Zoals het voor heel veel mensen essentieel is om cultuur tot zich te nemen. Daarom kan ik er slecht tegen dat alle culturele instellingen zo’n beetje als eerste dicht moeten als er weer eens maatregelen genomen worden. Dat komt omdat de regeringen die we de afgelopen tien jaar hebben gehad kunst en cultuur volstrekt niet serieus namen en er soms zelfs uitgesproken minachtend over deden. Dat deden ze ook over bibliotheken (in mindere mate, want wie heeft er nou een hekel aan de bibliotheek?) maar dat is inmiddels aan het veranderen. Dus misschien komt er met dat nieuwe elan van het nieuwe kabinet ook wel een nieuwe waardering voor kunst en cultuur. Ik hoop het. Want we hebben denk ik met zijn allen wel behoefte aan schoonheid en wat meer ‘zachte krachten’ zou de boel een stuk prettiger maken. Dat Nieuwsuur aan Ingmar Heytze heeft gevraagd om een gedicht te schrijven over de nieuwe lockdown is misschien ook wel een teken dat er iets aan het veranderen is.

In de tussentijd draag ik graag het ‘Fight evil read books’ mondkapje dat ik afgelopen zomer heb aangeschaft. Het is intussen uitverkocht, maar om toch een idee te krijgen zie je hierboven het t-shirt met hetzelfde plaatje er op. Dat is wel nog te vinden op de site. Ik vind het een mooi motto.

Bibliothecarissen, laat je zien!

Wilma van Wezenbeek en ik werden voor de OCLC contactdag geinterviewd door Sander Schimmelpenninck. Na afloop spraken we af dat we daarover samen een blog zouden schrijven, bij deze. Ditzelfde verhaal publiceert Wilma (in het Engels) op haar eigen blog.

Het was leuk om te doen, ook voor ons was het verrassend wat het gesprek met Sander Schimmelpenninck zou opleveren. Bij onze kennismaking vooraf wilde hij dat we niet te veel “kruit zouden verschieten” omdat we dan tijdens ons gesprek/interview geen gespreksstof meer zouden hebben. Dus het was een redelijk spontaan gesprek, waarbij je dan achteraf nog wel eens denkt dat bepaalde dingen niet aan bod zijn gekomen, of niet helemaal goed belicht. Dat hoort er natuurlijk ook bij.

Voor mij, Wilma, was de kennismaking met Jeanine een fijne bijkomstigheid van het gesprek. Een bibliothecaris die net als ik (hoewel ik me altijd directeur noemde) wel houdt van een beetje lef tonen, en dingen doen of waarmaken (en er niet te veel over praten). Wat een mooie voorbeelden noemde Jeanine over haar bibliotheek, en het belang van de sector. Zeker nu we een beetje zijn bekomen van de periodes van lockdown, merken we hoe belangrijk het is om elkaar te ontmoeten, en de bibliotheek is daar een inspirerende plek voor.

Toen ik ons gesprek voorbereidde, dacht ik vooral na over wat ik uit de COVID-19 periode heb geleerd tijdens mijn directeurschap bij Student- en Onderwijszaken bij de VU, en wat daarvoor relevant zou kunnen zijn voor de (universiteits)bibliotheken. We zijn in het onderwijs versneld terechtgekomen in de discussie waar online onderwijs een toegevoegde waarde kan hebben, hoe we ons onderwijs flexibel kunnen inrichten (modulair, voor verschillende doelgroepen), en hoe open we willen of kunnen zijn. Termen als leven lang ontwikkelend activerend blended onderwijs en, zeker bij de VU community service learning en het mixed classroom concept staan stevig op de agenda. Een van de gedachtes die ik daarbij heb is dat als je uitgaat van een leven lang ontwikkelen, je iedereen in feite als een student, beschouwt, en niet alleen die periode telt die je (gemiddeld) tussen je 18de en 24ste doorbrengt als Bachelor- en/of Masterstudent aan een hoger onderwijsinstelling. Er komen (meer, ze zijn er ook al) kortere modules waar je je in een werkzaam leven voor kunt inschrijven, je kunt kiezen om vakken op verschillende instellingen te volgen, en daarbij worden ook de landsgrenzen overschreden. De openbare en universiteitsbibliotheken kunnen de communities van al deze lerende gezamenlijk ondersteunen, in het aanleren van algemene (digitale) vaardigheden, en het bieden van een plek om elkaar te inspireren, omdat dé campus minder gelinkt zal worden aan dé studie.

Voor mij (Jeanine) was de kennismaking met Wilma heel verrassend omdat je opeens in direct contact komt met iemand uit een heel ander deel van het brede spectrum dat bibliotheekwerk heet. En met iemand aan tafel zitten en verhalen delen is toch heel anders dan tweets voorbij zien komen van mensen die in academische bibliotheken werken. Alleen al het feit dat Wilma mij de aanzet tot dit blog via Sharepoint stuurde is daar een voorbeeld van. Want ik ken niet veel openbare bibliotheken die daar mee werken, voor mij is het althans de eerste keer.  

Wilma had voor dit gesprek / interview een aantal voorwerpen meegenomen, aan de hand waarvan zij haar verhaal rondom de thema’s die OCLC voor de contactdag had vastgesteld wilde vertellen. Daar was ik wel een beetje jaloers op, op die goede voorbereiding, want ik was vooral bang dat ik aan de slag zou moeten met beelden van boetes, strenge biebjuffen en andere persoonlijke associaties uit het verleden. Gelukkig werd het een heel open gesprek waarin Sander nieuwsgierig was en goed luisterde en waarin we onder andere terug keken op de afgelopen periode van aangepaste dienstverlening. Alhoewel die tijd op het eerste gezicht in de academische wereld heel anders verliep dan bij de openbare bibliotheken bleken er bij nader inzien toch veel overeenkomsten te zijn. We moesten allebei dicht, maar de dienstverlening van universiteitsbibliotheken is al voor een belangrijk deel digitaal dus dat vraagt ‘alleen maar’ een andere manier van organiseren. De openbare bibliotheek bestaat bij de gratie van het directe contact (met boek, personeel en andere bezoekers) dus voor ons was het veel meer een zoektocht. Dat resulteerde niet alleen in zaken als de afhaalbieb maar ook in nieuwe vormen van digitale dienstverlening aan bijvoorbeeld scholen en kinderdagverblijven. 

Eén van de pijlers van het thema van de contactdag is Versterken. We denken dat de andere pijlers hiermee onlosmakelijk verbonden zijn. Door onze kennis en die van anderen te delen, kunnen we zorgen voor verbinding. En als we dat op een innovatieve manier doen, versterken we onze positie. Sander vroeg of we niet meer voor onszelf moeten opkomen, of we ons niet te veel op de achtergrond stellen. Dat is natuurlijk niet een oproep aan ons Jeanine en Wilma, maar aan ons allemaal. Show our case!

Overigens is het interview hier terug te kijken.

De positie van cultuur in dit land

Begin deze week verscheen dit filmpje op social media. Het is reclame voor De Kleine Komedie in Amsterdam. Hele effectieve reclame want ik krijg er subiet zin van om naar het theater te gaan. Het is een pastiche op het liedje ‘Wat voor weer zou het zijn in Den Haag’ van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. De nieuwe tekst is van Arjen Lubach, Edo Schoonbeek en Diederik Smit. Een hele goede tekst vind ik maar het filmpje dat ze er bij gemaakt hebben vind ik bijna nog beter, daarom deel ik het hier graag.

Al die artiesten die zo dapper iets anders gaan doen om hun brood te verdienen maar het dan toch niet kunnen laten om weer terug naar het theater te gaan. Prachtig, die bevlogenheid. Vandaag las ik de column van Leon Verdonschot in de Nieuwe Revue en die sluit daar zo mooi bij aan dat ik jullie daar graag even allemaal op wijs. Die column kun je hier zelf lezen, doe dat vooral. Verdonschot schrijft elke week een open brief aan iemand uit de actualiteit. Dit keer schreef hij een brief aan Prins Bernhard, naar aanleiding van het verzoek aan Chef’ Special om op te treden tijdens de Formule I wedstrijden. Hij bedankt de Prins voor die actie want volgens hem vat die uitnodiging feilloos samen wat er allemaal niet deugt aan de positie van cultuur in dit land. “Chef’Special diende te spelen om de tijd tussen de races te doden. Want dat is cultuur: een pauzeact.

Minachting op minachting, jaar na jaar, tegenover een sector die de dupe is van zijn eigen beschaving en zelfredzaamheid: artiesten rijden nou eenmaal niet met een tractor het provinciehuis binnen, die gaan zelf maar weer op zoek naar andere mogelijke verdienmodellen.” Of die maken een geestig liedje met een humoristisch filmpje. Want daar zijn ze goed in. Net zoals boeren goed zijn in tractor rijden (nou ja, je snapte de vergelijking..). Alleen worden die boeren wel serieus genomen, zelfs als ze zich als kleine kinderen gedragen en worden de kunsten weggezet als een luxe. Of een pauzeact. Bah.

Carnavalsliedje zonder carnaval

Afgelopen donderdag kwam dit filmpje online, met als bijschrift ‘Vastelaovesleedje in een jaar zonder vastelaovend’. Sinds kort weet ik dat het donderdag ‘Vette Donderdag’ was, een feest dat voornamelijk in Duitsland en Polen gevierd wordt. Ook wel het begin van carnaval, dus een hele toepasselijke dag om dit filmpje te publiceren. Het is de clip bij een liedje van Frans Pollux, schrijver, interviewer en bij het niet-Limburgse publiek waarschijnlijk vooral bekend als zanger van het Top 2000 liedje Hald Mich ’s Vas en/of de maker van de podcast De laatste dans. Het is een weemoedig liedje over muziek die niet klinkt en over een feest dat niet gevierd wordt.

En over het beste er van maken: ‘Als het zo moet, dan houden we het klein. Dan gaan we naast elkaar staan met het raam open, met schmink op ons gezicht. En alle kleuren die verzinnen we, al weet ik nog niet hoe.’

Dat is niet alleen een mooie tekst maar ook een mooie vergelijking met de hele Corona toestand. Binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn doen we ons best: we gebruiken onze fantasie en onze inventiviteit en dan komt er soms iets heel moois en verrassends uit. Ik vier al een paar jaar geen carnaval meer, maar nu mis ik het wel. Misschien juist omdát het niet kan. Zoals dat in deze tijd met veel dingen gaat: na 21 uur ben ik zelden nog buiten, maar nou dat niet mag is dat toch stom.

De video is overigens van Rob Hodselmans, die ook al die prachtige film Nao ’t Zuuje maakte, over Carnaval in Venlo. En als je die podcast van Frans Pollux nog niet geluisterd hebt moet je dat zeker doen. Die is geweldig.

Een passend kerstlied

Volgens sommige mensen is ‘Fairytale of New York’ van The Pogues het mooiste kerstlied ooit gemaakt. Daar verschillen de meningen over, zelf ben ik groot fan van Bing Crosby, maar het is wel een prachtig nummer. Voor wie ze niet kennen: The Pogues was een Ierse folk/punkband uit de jaren 80 en 90.  De band bestaat niet meer maar heeft nog wel een grote schare fans. In mei van dit jaar, tijdens een lockdown werd The PoguestrA opgericht, een wisselende groep muzikanten verspreid over de hele wereld die op afstand samen nummers van The Pogues opnemen en op Youtube zetten. “A COMMUNITY powered by PASSION, DIVERSITY and INCLUSION” zeggen ze zelf. Zo te zien nemen ze ongeveer elke maand samen een nummer op, in deze maand lag het kerstnummer voor de hand.

Niet alleen vanwege Kerstmis, maar de tekst is ook wel toepasselijk: ‘I can see a better time, when all our dreams come true”. Mooi, al die muzikanten, ieder in hun eigen kamer en toch samen.

In The Poguestra zijn ook een aantal Nederlandse fans actief, heel actief zelfs. Zij hebben er voor gezorgd dat Tren van Enckevort, van Rowwen Heze meespeelt in dit nummer. Ik vind het filmpje geweldig. Het allermooist vind ik het refrein, dat gezongen wordt door leden van The Include Choir, een Brits koor met ‘people with and without understanding or speaking difficulties’. Vandaar dat ze al zingend gebaren maken, zodat de koorleden die niet kunnen praten ook kunnen meedoen. Dat lijkt me de ultieme kerstgedachte: samen doen en zorgen dat iedereen mee kan doen. Het zal wel aan Corona liggen, maar het ontroert me.

Met die ultieme kerstgedachte in het achterhoofd wens ik graag alle lezers fijne feestdagen. Samen met iedereen die je lief is, al dan niet op gepaste afstand.

De Kleine Komedie Adventskalender

Het Amsterdamse theater De Kleine Komedie heeft een adventskalender op zijn website staan. Sinds 1 december gaat er elke middag om 12 uur een vakje open met daarachter een filmpje van een optreden van een artiest. Speciaal opgenomen voor deze kalender, gefilmd in het theater. Ideetje van directeur Vivienne Ypma, die iets wilde doen voor haar trouwe publiek, haar medewerkers en voor de artiesten. De artiesten krijgen, dankzij een sponsor, voor dit optreden betaald.

Het aanbod is heel divers, op 1 december werd de kalender geopend met een optreden van Brigitte Kaandorp en Theo Nijland met een lied over de behoefte die we in deze tijd hebben aan warmte en aanraking. Een lied dat nogal ontspoort. De dag erna zingen Yentl en De Boer over hoe het was toen we nog handen gaven. Oh ja, zo was dat…

Niet alles gaat over Corona. Erik van Muiswinkel, op het filmpje hierboven, zingt als sarcastische Sinterklaas een bestaand liedje van Drs. P. In het vakje van 5 december, uiteraard. Erg grappig, kijk vooral even. Het is een gevarieerd programma met bekende en minder bekende artiesten. Heel afwisselend. Ze hebben ook al een livestream gehad van 2,5 uur onder de titel De avond van de ballade.

Mooi initiatief vind ik het. Ik hou van adventskalenders en van theater, dus dit is een prachtige combinatie.

Wennen aan een lockdown

Wie had dat een half jaar geleden gedacht: dat je gaat wennen aan een lockdown. Die eerste lockdown overviel ons, toen was het zoeken naar hoe je daar mee om gaat. Niet alleen voor ons, in de bibliotheek, maar iedereen was zoekende: wat mag wel en wat niet? Wat is handig en hoe pak je dat aan? Toen we half mei weer open mochten was dat een opluchting: ‘Fijn, vanaf nu gaan we langzaam weer terug naar normaal. We laten stapje voor stapje de regels los en over een paar maanden is alles weer voorbij en kunnen we gewoon weer doen wat we altijd deden.’ Alsof het een nare droom was die voorbij zou gaan. Maar zo werkt dat natuurlijk niet met zo’n wereldwijde pandemie. En dat wisten we ook wel, dat het zo waarschijnlijk niet zo zou gaan, maar we wilden het met zijn allen zo graag. Je merkte het in de bibliotheek: in het begin waren mensen heel blij dat de deuren überhaupt open gingen en hadden ze er alle begrip voor dat er alleen maar geleend mocht worden en verder niks. Maar na een paar weken werd de leeszaal toch weer in gebruik genomen: we hadden alle stoelen weggehaald (want er mocht niet gezeten worden) maar je kunt ook staande de krant lezen. En toen er eindelijk weer gestudeerd mocht worden bleven de studenten in het begin keurig in hun eentje aan een tafeltje op 1,5 meter zitten. Maar na een paar weken werd er toch weer met stoelen gesleept.

Dus die tweede lockdown was niet echt een verrassing, daarbij hielp het dat een week van te voren al uitlekte dat die er aan kwam. Het was fijn om te zien dat we routine hadden gekregen in het verplicht sluiten en weer open gaan. Ook de lezers waren er op voorbereid: in de dagen voorafgaand aan de persconferentie hebben ze massaal ingeslagen, de bibliotheek leek soms wel een slagveld. Toen we eenmaal dicht waren bleef het erg rustig. In tegenstelling tot de vorige keer stond de telefoon nu niet roodgloeiend en liepen ook de mailboxen niet over van mensen die zich zorgen maakten over hun boeken die te laat waren. Ook fijn dat we routine hadden in het weer open gaan: de laatste protocollen werden tevoorschijn gehaald, nog even kritisch bekeken en hup daar gingen we weer.

Mondkapjes, ook zoiets. Tot Corona droegen alleen de Chinese en Japanse toeristen die, op weg naar het Outlet Center hier in de stad. Afgelopen zomer herkende je daar de Duitse toeristen aan, die een beetje onwennig kwamen winkelen, vaak met het mondkapje onder hun kin. Nu ben ik zelf een geroutineerd mondkapjes op- en afzetter, niet alleen in winkels maar ook op weg naar de koffieautomaat. Ik heb inmiddels een verzameling van verschillende mondkapjes, want als het dan toch moet kun je er beter iets leuks van maken.

Na deze tweede golf komt er ongetwijfeld ook nog een derde en misschien zelfs een vierde of vijfde golf. Of wij dan ook weer dicht moeten is de vraag, gezien alle protesten van mensen die het belachelijk vonden dat uitgerekend de bibliotheken dicht moesten. Dat is wel een positief punt wat mij betreft: dat veel mensen nu opeens de waarde zien van de verblijfsfunctie van de bibliotheek. Al die columnisten die boze stukjes schreven over de sluiting en de politici die zich daardoor lieten meeslepen kunnen er hopelijk voor zorgen dat we een volgende keer niet meer dicht hoeven. Levert zo’n lockdown toch nog iets positiefs op.

Quarantaine club

Dit is een oud filmpje, om een beetje een idee te krijgen

Mensen die mij kennen weten dat ik van Mondeo Leone hou, ik schreef vaker vaker over hem. Voor de mensen die dat niet wisten en die hem niet kennen: Mondo Leone is Leon Giesen, muzikant en filmmaker. En verhalenverteller. Dat nog wel meest, op alle mogelijke manieren: hij maakt theatershows, vertelt verhalen op zijn website en zelfs bij je thuis als je dat wil.

Toen de vorige lockdown (die intelligente) een week bezig was kreeg ik een mailtje van hem, dat hij een quarantaine club ging beginnen. Aan iedereen die 40 euro aan hem betaalde zou hij 40 dagen lang elke dag een Mondo Leonisch bericht sturen, met die dag gemaakte muziek. “Even een ander geluid in deze saaie rare dagen.” Ik heb meegedaan aan de Quarantaine Club, zoals ik een paar jaar geleden ook al eens lid werd van zijn Instituut voor Verwondering. Ik vond het heel fijn, elke dag een berichtje met iets leuks, iets positiefs. Giesen is die Quarantaine Club gisteren opnieuw gestart dus als je dat iets lijkt kun je nog meedoen. Kijk even op zijn website of stuur hem een mailtje dan legt hij uit hoe het werkt. Hij gebruikt dezelfde berichtjes als in het voorjaar, maar hem kennende zal er toch af en toe een nieuwe twist zitten. Ik kan het aanraden.

En voor degenen die Mondo Leone wel kennen: ik heb de afgelopen weken ook meegedaan aan de Moby Dick Leesclub. Ook een mooi (en geheim!) avontuur.

‘Curbside Larry’

Toen de Nederlandse bibliotheken, net zoals zo’n beetje alles, dicht moesten vanwege Corona ontstonden er na een paar weken diverse initiatieven om lezers toch van boeken of ander materiaal te voorzien. Dat werd bijvoorbeeld thuis gebracht of mensen konden het in de bibliotheek komen afhalen. Na twee maanden gingen de meeste bibliotheken weer open, voorzien van looproutes, spatschermen, plastic handschoenen en heel veel desinfectiemateriaal.

In de Verenigde Staten is de situatie heel anders. Op een heleboel gebieden, maar zeker op bibliotheekgebied. Daar verschilt het per staat, in sommige staten zijn bibliotheken wel open maar meestal zonder al die maatregelen die wij getroffen hebben, in andere staten zijn ze nog steeds gesloten. De bibliotheek van Harris County is nog steeds dicht maar heeft wel bij al zijn filialen een afhaalpunt gemaakt. Een curbside pickup, op zijn Amerikaans: je rijdt met je auto naar de bibliotheek, meldt je telefonisch, doet de kofferbak open en de bibliothecaris van dienst zet een tasje met boekje in je achterbak. Om daar reclame voor te maken hebben ze dit filmpje gemaakt, van Curbside Larry. De medewerkers van de bibliotheek waren aan het nadenken over hoe ze reclame konden maken zonder reclamebudget. Zo kwamen ze op de goedkoop aandoende tv-spotjes van tweedehandsautoverkopers die in de VS ’s avonds laat vaak op tv zijn en daar zijn ze op door gaan fantaseren. Wat je er ook van vindt, het is heel effectief want het trekt enorm de aandacht. Het filmpje wordt veel gedeeld op social media en het is besproken in verschillende tv-programma’s. Hier wordt bijvoorbeeld John Schaeffer, de bibliotheekmedewerker die Larry speelt geïnterviewd. Kun je hem ook zonder cowboyhoed zien.

Voor het geval je het nog niet door had: Harris County ligt in Texas, vandaar dat Larry reclame maakt voor de Barbara Bush Branch Library. Dat is geen grapje, die heet echt zo. De Amerikaanse situatie is zoals gezegd heel anders. Daar zijn bibliotheken soms gewoon weer open gegaan zonder dat er andere maatregelen zijn getroffen dan dat mondkapjes verplicht waren. Wat weer tot dramatische verhalen heeft geleid van bezoekers die weigeren een mondkapje te dragen en medewerkers die dringende oproepen doen om vooral niet open te gaan.

Omdat het zo toepasselijk is sluit ik graag af met dit citaat uit Texas Monthly over het filmpje: ‘In times like these, we’ll look for our unlikely heroes wherever they may appear—and when we pull up to the curb, we’ll open the trunks to our hearts, and let them crawl inside.’

Rare tijden, of een pleidooi voor twijfel

Het zijn rare tijden. Dat hebben we de afgelopen maanden tot vervelends toe gezegd en gehoord. Ik heb het zelf ook verschillende keren opgeschreven, in mails en nieuwsbrieven. En dat klopte ook. Maar eerlijk gezegd vind ik de tijden nu nog raarder dan drie maanden geleden. Want toen was duidelijk wat er aan de hand was: we zitten midden in een pandemie, we doen er alles aan om het aantal zieken zo klein mogelijk te houden en daarom houden we ons aan een paar duidelijke voorschriften. Daar was redelijke consensus over en in mijn geval had ik alleen discussies met mijn moeder over waarom ze me niet meer mocht zoenen.

Nu is alles veel onduidelijker. Voor mij althans. Voor een aantal andere mensen niet: die weten precies hoe het zit. Die vinden die hele lockdown en alle maatregelen onzin, want het virus bestaat niet en alles is een complot van de overheid. Of die vinden dat er een hele andere lockdown had moeten zijn met andere keuzes want nu hebben we dor hout beschermd. Of die vinden dat die lockdown veel te lang geduurd heeft en dat het allemaal wel mee valt want ik ken niemand die Corona heeft gehad en nou is de economie kapot. Of die denken dat ze zelf Corona hebben gehad “want ik moest 6 weken geleden een paar dagen heel erg hoesten dus ik kan niet meer besmet worden dus die regels gelden niet voor mij.” Of die vinden dat de wetenschappers en deskundigen het allemaal verkeerd zien en dat er maar één iemand is die wel precies weet hoe het zit. En dat zijn ze dan meestal zelf.

Ik word daar tamelijk onrustig van. Niet van al die verschillende meningen, want laat duizend bloemen bloeien zou ik zeggen. Wel van het feit dat al die mensen het allemaal zo zeker weten. En dat ze dat zo luid rondtoeteren en dat iedereen die het daar niet mee eens is een sukkel is. Of op zijn minst met een minachtend glimlachje wordt weg gezet. Ik wilde zo graag een mooi stukje schrijven over het einde van het hele corona gedoe, als het zo ver was. Want het is best grappig om die andere stukjes terug te lezen, die lijken nu allemaal alweer heel lang geleden. Dus een laatste stukje over de eindfase zou het mooi rond maken. Maar ik weet helemaal niet of we al aan het einde zijn. In het begin werd er gewaarschuwd dat er altijd een tweede golf komt maar daar hoor je nu weinig over. En als die tweede golf komt: wanneer dan? En hoe? Het verpleegtehuis in mijn geboortedorp is sinds vorige week weer dicht want er zijn 7 bewoners besmet. In de Duitse deelstaat Nordrhein Westfalen is er alweer een uitbraak en daar zijn een paar dorpen in quarantaine gezet. Die deelstaat ligt hemelsbreed nog geen 8 kilometer van mijn huis vandaan. Hoe groot wordt die tweede golf dan als die komt? Beginnen we dan weer van voor af aan? Moet hier dan ook alles weer dicht? Ik weet het niet. Niemand weet het, dat is nou net het probleem. Want als we zeker wisten wat er zou gebeuren dan zouden daar plannen voor worden gemaakt en protocollen voor worden bedacht. Want alles is te regelen en de wereld is maakbaar. Althans, dat zouden mensen graag willen. Daarom geloven ze zo snel een opiniepeiler of een dansschoolhouder met een makkelijk verhaal. Maar niet alles is te regelen en niet voor alles is een oplossing.

Dat heeft me de laatste weken erg bezig gehouden. Waarom is er zo weinig ruimte voor twijfel? Het antwoord is natuurlijk dat dit een hele onzekere periode is waarbij de hele wereld op zijn kop staat. En mensen worden onrustig van onzekerheid en klampen zich daarom vast aan dingen die wel zeker zijn, dat is logisch, dat weet ik wel. Maar ik word er soms zo moe van. Van dat ‘ik heb een mening, dus ik heb gelijk’. En van de grootste schreeuwers die als eerste hun zin krijgen. Het is ook heel verwarrend dat als je ’s middags ergens gaat lunchen je voordat je gaat zitten je handen moet desinfecteren en een hele trits vragen over je gezondheid moet beantwoorden en als je dan ’s avonds ergens gaat eten je zonder boe of bah vanachter de bar naar een tafel wordt gewuifd en de kok gezellig over de tafel komt hangen om zijn specialiteit toe te lichten.

Die uitspraak van Rutte “Met 50 procent van de kennis, moeten we 100 procent van de besluiten nemen”, tijdens die eerste persconferentie vind ik zelf nog steeds heel mooi. We kunnen niet in de toekomst kijken, soms moeten er nou eenmaal besluiten worden genomen en de meeste mensen doen hun best. We weten niet altijd wat de beste oplossing is. Dan wordt er op gevoel een beslissing genomen, of een uitspraak gedaan. Soms met een slag om de arm, soms wordt de twijfel overschreeuwt met stoere woorden. Want twijfel is zwak en zwak is slecht. Zeker voor leiders. In elk geval voor veel mannelijke leiders. Maar twijfel betekent volgens mij ook dat je open staat voor nieuwe inzichten en dat je flexibel bent. Want je weet niet zeker of je de juiste beslissing hebt genomen. Dus kun je je mening en je beslissing bijstellen als er een nieuw inzicht komt. Dat is op de lange termijn veel duurzamer dan met al je zekerheid op je misschien wel achterhaalde standpunt blijven staan. Vind ik dan.

Maar goed, het zijn rare tijden. En er zit niks anders op dan af te wachten hoe het verder gaat met dat virus. Misschien lees ik dit stukje over vier weken terug en moet ik lachen om al die twijfel. Voorlopig twijfel ik nog even door.

get_footer() ?>