Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

collectievorming

All of the posts under the "collectievorming" tag.

Een AI is geen recensie

Nu zelfs Frits Spits (die ik hoog heb zitten) niet schijnt te begrijpen hoe Nederlandse openbare bibliotheken hun boeken aanschaffen voel ik me geroepen om dat hier uit te leggen. Want ook hij heeft een heel romantisch, maar zeer achterhaald en eenzijdig beeld van hoe bibliotheken collectioneren.

Voor wie het gemist had: NBD Biblion gaat de AI’s voortaan geautomatiseerd opstellen, met behulp van de artificial intelligence van Bookarang; dat programma bieden ze ook aan als selectiehulp voor lezers. Dat doet NBD biblion o.a. omdat ze een boek daarmee veel eerder kunnen aanbieden aan de bibliotheken: normaal gesproken wordt elk boek eerst naar een recensent gestuurd, die krijgt twee tot drie weken de tijd om daar een recensie van te maken en dan pas gaat het boek het aanbodproces in, dat ook een paar weken duurt. De bibliotheken zijn over deze verandering al geïnformeerd, zowel de directies als de collectiemedewerkers. In het verleden hebben de bibliotheken veel geklaagd over de dienstverlening van de NBD (zoals ik hen voor het gemak maar even blijf noemen) en dan met name over dat het zo lang duurde voordat nieuwe titels werden aangeboden. Er zat soms wel twee maanden tussen het moment dat een boek uitkwam en het moment dat het daadwerkelijk in de bibliotheek stond. Dat is vaak niet zo’n probleem maar bij bestsellers is het heel vervelend om steeds aan de lezers te moeten uitleggen dat nee helaas, het boek nog niet binnen is.

De bibliotheken wisten dit dus al maar de recensenten nog niet. Die kregen afgelopen maandag een mailtje van de NBD dat hun diensten erg gewaardeerd werden maar dat ze er mee gaan stoppen. Ik kreeg ook zo’n mailtje, want ik schrijf ook af en toe een recensie. Over architectuurboeken. Dat mailtje kwam voor een heel groot deel van de recensenten nogal uit de lucht vallen en een aantal van hen zocht woedend de publiciteit op. Met name het weblog Tzum, dat al eerder over deze plannen had geschreven, stookte het vuurtje graag op. Vanochtend zat Nina Nannini, de directeur van de NBD in het radioprogramma van Frits Spits, de Taalstaat, om hier over te praten. Dat fragment kun je hier terugzien. Frits Spits vraagt zich op een gegeven moment vol afgrijzen af of er dan geen enkele bibliotheekdirecteur is die zegt “Ik heb verstand van boeken en IK bepaal hier welke boeken wij aanschaffen.” Het is bijna aandoenlijk hoe naïef dat is. Dus daarom, speciaal voor Frits Spits, een toelichting:

Ik ben een bibliotheekdirecteur die van boeken houdt. Maar gelukkig heb ik een paar collega’s die veel meer verstand van boeken hebben dan ik en die ook beter weten wat er allemaal wel en niet in onze collectie staat. Die collega’s bekijken elke week een heel pak recensies van de NBD, van alle nieuwe boeken die in de afgelopen periode zijn uitgekomen. Let wel: ALLE nieuwe boeken. Dus niet alleen Nederlandse literatuur, maar ook kinderboeken, eerste leesboekjes, boeken over sport en mindfullness en autotechniek en postzegelalmanakken. En herdrukken en reisgidsen en oh ja, ook nog een heleboel vertalingen van thrillers en nieuwe uitgaves van de Zeven Zussen. Uit dat hele pakket (geen idee hoeveel boeken dat per week zijn maar het zijn er echt heel veel) maken die collega’s elke week een keuze. Bij het maken van die keuze spelen een aantal dingen mee: hoe past dit in de collectie, hebben we er al iets over, voegt dit iets toe, hoe is de kwaliteit, is het een bekende schrijver, gaat dit uitgeleend worden? Vooral bij die laatste vraag speelt de publiciteit een rol: zijn er al goede recensies over geschreven of is het op tv geweest? Als het goed is helpt de tekst van de recensie van de NBD bij het beantwoorden van die vragen. Maar het is dus niet zo dat als een recensent van de NBD iets een goed boek vindt, het automatisch wordt aangeschaft. Want er is maar beperkt behoefte aan boeken over het houden van kippen of het bakken van taarten dus als we daar voldoende, kwalitatief goede, boeken over hebben dan wordt het boek niet aangeschaft. We hebben maar een beperkt collectiebudget en ook maar beperkt ruimte in onze boekenkasten dus er moeten keuzes gemaakt worden.

Hierboven zie je een recensie van het laatste boek van Ronald Giphart. Deze werd gebruikt als voorbeeld van hoe zo’n ‘recensie door een computer’ er uit ziet. Voor de aardigheid heb ik afgelopen week eens aan mijn collega Louise (een van onze collectioneurs) gevraagd wat zij doet als er een nieuw boek van Ronald Giphart uitkomt. “Nou, dan bel ik eerst de boekhandel. Dan hebben we meteen één exemplaar zodra het uitgekomen is en als het dan wordt aangeboden bij de NBD dan bestel ik er nog twee of drie, een beetje afhankelijk van hoe de recensies in de krant waren. Want Giphart wordt hier in Roermond niet zo heel goed gelezen dus daar bestel ik er niet zo veel van.”* Ik heb er nog even nadrukkelijk naar gevraagd, maar in dit geval leest ze de recensie van de NBD inderdaad niet. Want Louise hoeft in dit geval niet te weten wat de mening van een redelijk anonieme recensent is, ze vertrouwt de literaire recensenten van de kranten.

Volgens mij is een van de oorzaken van de verwarring het gebruik van het woord recensie en recensent. Daarmee krijgen veel buitenstaanders meteen die associatie van een inhoudelijk kwaliteitsoordeel en hoge kunst. Maar deze recensies heten niet voor niks ‘aanschafinformatie’, in de branche afgekort tot AI. Deze recensies moeten vooral iets zeggen over de bruikbaarheid van het boek voor de openbare bibliotheken. Ik kan, als architectuurhistoricus, heel erg enthousiast zijn over een boek dat ik gelezen heb (bijvoorbeeld over architect Jan Sterenberg) maar ik wéét, als bibliothecaris, dat dit boek weinig uitgeleend gaat worden omdat de paar mensen die hier in geïnteresseerd zijn het boek zelf kopen. Dus ik doe mijn best om in 1100 posities te beschrijven dat het een belangrijk boek is, vanwege de architect en zijn positie in de Nederlandse architectuurwereld, maar ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat er niet veel bibliotheken zijn die dit boek zullen aanschaffen.

Afgelopen week vroeg een journalist me of ik onze collectievorming in zijn geheel aan een computer zou uitbesteden en mijn antwoord was heel nadrukkelijk “Nee”. Want de ervaring en de kennis van onze collectioneurs is onmisbaar. Op dit moment althans. Ik sluit niet uit dat dat in de toekomst ooit gaat veranderen maar als het aanschafproces helemaal geautomatiseerd wordt: wie loopt er dan naar de kast om te kijken hoe het boek er uit ziet, waarvan een herdruk wordt aangeboden? En wie ziet er dan dat op het boek dat volgens het systeem pas 10 keer is uitgeleend een lelijke koffievlek zit zodat er toch een lekker fris nieuw exemplaar wordt aangeschaft? Ik weet het niet hoor, voorlopig blijven mensen bij ons de aanschaf doen. Binnenkort dan alleen wel op basis van informatie die door een computer is aangeleverd.

*Voor het geval Ronald Giphart dit zelf leest: sorry

Over guerilla librarians en catalogusbakken

Een podcast over collectievorming. Klinkt supersaai. Maar ik raad iedereen aan om hem te beluisteren. Want het is een geweldig verhaal, het wordt smakelijk verteld en het is heel interessant. Een woest avontuur met een bibliotheekdirecteur als de grote schurk en bibliothecarissen die in opstand komen, zich ‘guerilla librarians’ noemen en stiekem de bibliotheek insluipen.

Ik kan de podcast niet embedden in mijn website dus je zult op de link moeten klikken of hem op je favoriete podcast platform moeten opzoeken. Het is een aflevering van de show 99% Invisible en deze aflevering heet Weeding is Fundamental. Voor wie het niet wist: ‘weeding’ is het Engelse woord voor afschrijven. Of nou ja, ‘weeding’ betekent gewoon ‘wieden’ maar dat woord gebruiken onze Engelstalige collega’s wanneer wij afschrijven zeggen. Eigenlijk is dat een veel beter woord. Dat wordt in deze podcast ook uitgelegd: dat je net zoals je een tuin moet wieden ook een bibliotheekcollectie moet bijhouden om te voorkomen dat hij overwoekerd raakt.

99% Invisible is een hele bekende podcast, over ‘all the thought that goes into the things we don’t think about — the unnoticed architecture and design that shape our world’. Ooit gestart als een project van o.a. het American Institute of Architects in San Francisco. Niet alleen over architectuur en stedenbouw maar ook over design, geschiedenis en technologie. De reden dat ze deze podcast over afschrijven maakten heeft te maken met het gebouw van de bibliotheek van San Francisco.

Het is niet alleen een spannend verhaal maar het is ook interessant voor iedereen die niet in een bibliotheek werkt, of geen bibliotheekopleiding heeft gehad, want je krijgt een goed beeld van een aantal internationale bibliotheekprincipes, die duidelijk worden uitgelegd. En het is interessant voor iedereen die wel een bibliotheekopleiding heeft gehad, of die zich met collecties bezig houdt, want je krijgt een beeld van hoe ze in de VS aan collectievorming doen. Wij hebben niet zoiets als MUSTY, maar de principes blijven hetzelfde. En soms is het heel herkenbaar.

Het is ook nog eens een fraai staaltje bibliotheekgeschiedenis, dit verhaal. Het speelt zich af in de jaren ’80 en ’90 en dit soort discussies werden in die tijd veel gevoerd. Overigens is die (inmiddels niet meer zo) nieuwe bibliotheek ontworpen door architect James Ingo Freed, van bureau Pei Cobb Freed & Partners. Ik ben er geweest, in die bibliotheek. Een paar jaar na de opening. Jammer, dat ik dit verhaal toen niet kende, maar met terugwerkende kracht herken ik het wel.

Voor wie niet naar de podcast kan of wil luisteren is het hele verhaal ook terug te lezen op de website van 99% Invisible. Maar dan mis je wel de broeierige stem van de verteller en de stemmen van de bibliothecarissen die hun verhaal doen. Met dank aan Egid voor de tip.

Een bibliotheek gaat wél over boeken

Het begint een traditie te worden: Mark Deckers die aan het knutselen slaat met de cijfers die de Koninklijke Bibliotheek jaarlijks publiceert over de Nederlandse openbare bibliotheken. Twee jaar geleden schreef ik daar ook al eens een stukje over, toen omdat we op nummer 1 stonden in de categorie “bibliotheek met het jongste personeel”. Ik vind nog steeds dat je al die cijfers en vergelijkingen niet al te serieus moet nemen en ik vind nog steeds dat het verhaal belangrijker is dan de cijfers. Want het blijven appels en peren die je met elkaar vergelijkt, elke bibliotheek heeft een ander werkgebied, een andere geschiedenis en een andere achtergrond. Maar inmiddels begin ik wel de lol van die al die vergelijkingen in te zien. En ok, het helpt dat Mark zijn verzameling de Deckers-index noemt. Vind het geweldige naam die we er maar in moeten houden.

Ook dit keer neemt de bibliotheek Bibliorura weer een opvallende plaats in op de lijst. We komen zelfs twee keer in Marks’ lijstjes voor, een maal op nummer 15 in de lijst van best bezochte bibliotheekwebsites en we zijn de hoogste nieuwe binnenkomer in de lijst van bibliotheken waar het meest wordt uitgeleend per lid. Waar de leden het meest lenen dus. Dat verbaasde me in eerste instantie zeer, want zo spectaculair waren onze uitleencijfers toch niet gestegen? Maar een vergelijking van de lijst van dit jaar met die van twee jaar geleden maakte een hoop duidelijk. Om te beginnen was het toen een top 10 en maakte Mark nu een top 15. Waarschijnlijk bungelden wij in 2015 ergens onder die nummer 10. Maar de voornaamste reden is dat onze uitleencijfers in 2017 zijn gestegen en de uitleningen van andere bibliotheken zijn gedaald. Daarom komen wij opeens als hoogste stijger binnen op deze lijst. Mark zegt het zelf al: het gemiddeld aantal uitleningen is gedaald, van 20,7 in 2015 naar 19,7 in 2017. En daar ben ik blij mee, dat onze uitleningen zijn gestegen, daar hebben we met zijn allen ook ons best voor gedaan.

Ik weet dat een aantal collega’s het niet zo’n probleem vindt, dat de uitleningen dalen, want het gaat in de bibliotheek immers niet om boeken en uitleningen maar om bereik? Om hoeveel mensen je bereikt? En veel mensen leggen dat dan uit als in hoeveel activiteiten je organiseert. Boeken zijn voor hen maar een bijproduct. Het voelt een beetje vreemd om, na meer dan 10 jaar op mijn blog te schrijven dat openbare bibliotheken een grotere maatschappelijke rol moeten gaan spelen, opeens te gaan pleiten voor meer aandacht voor de collectie maar dat ga ik nu toch doen. Want ik word er een beetje verdrietig van als ik sommige bibliotheken binnenkom, waar het lijkt alsof de boeken meer decorstuk zijn dan pronkstuk. Ik krijg soms het gevoel dat ze meer op een Volksuniversiteit willen lijken dan op een bibliotheek. Maar we zíjn geen Volksuniversiteit, we zijn een BIBLIOtheek, de naam zegt het al, we gaan over boeken. En over lezen en leesbevordering en (daarmee) over het bestrijden van laaggeletterdheid. En om effectief aan leesbevordering te doen heb je een goede collectie nodig. Dat is nota bene ons argument bij de Bibliotheek op School: laat ons je collectie maar verzorgen want je hebt een goede, gevarieerde collectie nodig om kinderen aan het lezen te krijgen. En wat voor kinderen geldt, gaat ook op voor volwassenen. Als je het lezen wil bevorderen moet je zorgen voor een goede collectie.

En ik weet het, kennis en informatie zit in meer dan alleen boeken, die kun je ook op andere manier delen. En ja, bibliotheken zijn méér dan alleen boeken. Maar boeken blijven een belangrijk bezit. En de collectie verdient dus veel aandacht. En ik weet ook dat ik makkelijk praten heb, want ik heb maar één vestiging. Dus ik hoef het collectiebudget niet te verdelen maar ik kan het helemaal in die ene vestiging stoppen. Dat scheelt een heleboel verdubbelingen en dus kunnen de collectioneurs meer aandacht besteden aan verdieping van de collectie. En daarmee trekken we weer extra lezers.

De afgelopen jaren werden we platgegooid met verhalen over het boek dat zou verdwijnen en over ontlezing en we zagen het aantal uitleningen allemaal dalen. Maar ik zie een kentering: het lezen komt terug. En dan niet alleen omdat wij als bibliotheken daar allemaal ons stinkende best voor aan het doen zijn maar omdat ik steeds vaker mensen hoor zeggen dat ze meer willen gaan lezen, of eindelijk weer eens tijd gaan maken om te lezen, of dat ze een account gaan aanmaken bij Goodreads omdat ze een stok achter de deur willen om meer te lezen. En ja, dat betekent nog niet meteen dat iedereen ook echt meer gaat lezen, maar het is in elk geval weer een nieuw geluid. En daarom ben ik blij dat onze uitleencijfers stijgen. Want ik ben klaar voor die nieuwe trend.

Congres Collectie Nederland in Context

afbeelding Johan SHet Media Plaza ligt op de eerste etage van de Jaarbeurs. Hippe zaal: kleurrijk, luxueus en van alle gemakken voorzien. De eerste aanblik van de zaal deed het reclamemateriaal van de Kampeer & Caravanbeurs bij de ingang van het congrescentrum meteen vergeten. En ook dat de dame bovenaan de roltrap in één oogopslag zag dat ik voor het SIOB congres kwam en niet voor Let’s talk business van de KPN, aan de andere kant van de roltrap.

Eerlijk gezegd had ik niet zo heel veel zin in het Collectie Nederland in Context congres van het SIOB omdat het zo’n abstract onderwerp is. Het feit dat het programma pas vrij laat beschikbaar kwam hielp ook niet echt. Maar iedereen die nu een zeurstukje verwacht moet ik teleurstellen: ik ben blij dat ik geweest ben want het was nuttig. Voor mij althans. We zouden bijgepraat worden over de laatste ontwikkelingen rondom de drie thema’s collectiebeleid, contextualisering en co-creatie en dat is wat mij betreft wel gelukt. Hoe de ervaring van mensen is die dieper in de materie zitten weet ik uiteraard niet.

De ochtend werd geopend door de gebruikelijke buitenstaander die de sector eens lekker moest wakker schudden, in dit geval was hier Jan Bierhoff van de firma Medialynx voor gevraagd. Ik vind dat zelf altijd nogal makkelijk scoren, vooral als zo’n spreker niet verder komt dan zijn eigen vooroordelen. “Bibliotheken hebben nog geen last van de tucht van de markt. Reisbureaus en kranten zijn gedecimeerd en jullie nauwelijks. Maar je kunt erop wachten dat de politiek en de maatschappij zich gaan afvragen of de bibliotheek nog wel nut heeft.” Duh.. “Ik hoor soms praten over bibliotheek 3.0 maar dat is niet haalbaar want bibliotheek 1.0 is nauwelijks uitgevoerd.” Eerst je begrippen maar eens correct gebruiken lijkt me. Maar hij demonstreerde een mooi project dat hij in Limburg aan het uitvoeren is, dus toe maar dan. Nadat Norma Verheijen van het SIOB ons bijgepraat had over wat het SIOB het afgelopen jaar gedaan heeft aan collectiebeleid, co-creatie en contextualisering kwam Aad van Tongeren namens het Ministerie van OCW uitleggen wat collectiebeleid met de nieuwe bibliotheekwet te maken heeft. Hij begon met benadrukken dat collectiebeleid een zaak is van bibliotheekprofessionals “er komt geen staatscollectie”. Daar was ik ook nooit van uit gegaan, maar blijkbaar leeft die angst in sommige kringen omdat in de wet komt te staan dat de KB een samenhangend collectieplan voor Nederland moet presenteren. Wat ik zelf interessant vond is dat in de wet komt te staan dat bibliotheken MOETEN meedoen met het IBL. Mij leek dat het ultieme middel tegen al die discussies over het IBL en die bibliotheken die niet willen leveren maar collega’s waren daar een stuk minder optimistisch over. Want IBL is nog geen onderling leenverkeer en hoe definieer je “meedoen” precies? Voorlopig ga ik graag uit van het positieve.

Na de lunch waren er deelsessies, ik was bij een sessie van Frans van Spaandonk over “efficiency en samenhang door samenwerking”, naar aanleiding van het gelijknamig adviesrapport van de Stichting Plusbibliotheken aan de VOB. Zijn verhaal was merendeels gewijd aan het voorbeeld van de Collectie Zeeland: interessante ervaringen die ze in Zeeland hebben opgedaan met centraal collectioneren. Lijkt me het navolgen waard al zal het qua organisatie in veel provincies een stuk lastiger zijn dan in het (qua basisbibliotheken) overzichtelijke Zeeland. Daarna was ik bij de sessie NBC+ over 5 jaar: van Maurits van der Graaf en Johan Stapel. Eerst deed Maurits van der Graaf verslag van zijn verkennende studie naar een doorontwikkeling van de NBC+: over infrastructuur, linked open data en de ontwikkelingen in het buitenland. Ik heb een mooi citaat van de directeur van Trove, een Australisch erfgoed project genoteerd: “discovery has left the building, engagement has arrived”. Interessant verhaal maar toch vrij theoretisch dus daarna was het extra fijn om naar Johan Stapel te luisteren. Met zijn gebruikelijke enthousiasme maakte die duidelijk hoeveel er in de NBC+ zit en hoeveel je er dus ook uit kunt halen. Het plaatje hierboven komt uit zijn presentatie: welke bibliotheken hebben de meeste Duitstalige boeken van Goethe in de collectie? Hij had soortgelijke plaatjes over boeken van Anne de Vries of muziek van de Golden Earring. Maakt zoiets theoretisch meteen heel inzichtelijk. Waarom hebben ze bij BNL nou niet wat meer Johans? Zou hun imago goed gedaan hebben.

De dag werd afgesloten met een paneldiscussie en een slotwoord. Van die paneldiscussie is me eerlijk gezegd weinig bijgebleven, van het slotwoord alleen de emotionele oproep van Coen van Hoogdalem van de VOB om “nou eindelijk eens trots” te zijn op de dingen die we doen. Altijd een goed idee, al zag ik de link met collectiebeleid niet zo. Het was een nuttig congres denk ik. Niks wereldschokkends en geen nieuwe inzichten, maar bijgepraat werden we. En er werden mooie vergezichten geschetst voor als SIOB en BNL zijn opgegaan in de KB. Maar man, wat hebben bibliothecarissen lange tenen als het over de eigen collectie gaat: wat wordt er dan opeens fanatiek gediscussieerd. Misschien moet daar eens een congres over georganiseerd worden: over hoe je los laat..

Een sterk uitgedund gezelschap stortte zich daarna op de borrel en bites. Jammer dat bibliothecarissen zulke slechte borrelaars zijn. Het werd nog vrij gezellig: er werden nieuwe contacten gelegd en we besloten dat we fan zijn van Johan Stapel. Op weg naar de garderobe hoorde je de borrel van de KPN al van verre vanwege de keiharde livemuziek. Daar borrelden ze met twee soulzangeressen en heel veel jonge mannen in strakke pakken: Let’s talk business.

De collectie van de Airport Library

colletie alGisteren heb ik de collectie van de Airport Library gesaneerd. Twee weken geleden hebben we op Schiphol alles ingepakt en opgeruimd en nu staan alle boeken bij ProBiblio in het magazijn, te wachten op de doorstart van de bibliotheek. Die collectie staat nu dus een jaar lang niks te doen en ik wilde er voor zorgen dat hij over een jaar nog steeds fris is. Dus heb ik alle kapotte en beschadigde boeken er uitgevist en afgeschreven. Op de foto hierboven zie je een deel van die boeken. Dat zijn voornamelijk exemplaren van voordat de NBD onze boeken inbond en je ziet hier meteen waarom we de boeken intussen laten binden. Want ze hadden nogal wat te lijden: ze worden letterlijk stuk gelezen. Dat we geen goeie boekensteunen hadden hielp daar niet echt bij: schots en scheef in de kast liggen is niet echt goed voor een boekenrug.

De collectie bestaat uit een paar onderdelen. Een belangrijk deel zijn de boeken over Nederlandse kunst en design. Dat zijn vooral boeken in het Engels, een paar uitzonderingen daargelaten. Een ander deel bestaat uit Nederlandse literatuur in vertaling: Nederlandse (en een paar Vlaamse) schrijvers in meer dan 30 verschillende talen vertaald. Veel Duitse titels (ik wist niet dat er zóveel Nederlanders in het Duits vertaald zijn) maar ook Roemeense, Poolse, Finse, Griekse, Vietnamese en Portugese. Om er een paar te noemen. En dan hebben we ook nog een plukje kinderboeken: Nederlandse kinderboekenschrijvers in veel verschillende talen.

collectie al Al die onderdelen worden op een ander manier gebruikt: bij de non-fictie waren vooral de boeken over architectuur, over fotografie en over Amsterdam populair. (je kunt je afvragen of Amsterdam wel bij een collectie over kunst hoort, maar dat was op speciaal verzoek van Schiphol Amsterdam Airport) Die boeken sleten het snelst. En ja, uit die kasten verdween heel af en toe ook wel eens een boek. Bij de vertaalde literatuur sleten de Engelse boeken het allersnelst. Niet verwonderlijk, want daarvoor is het natuurlijk het grootste publiek. Maar ook de Russische en Chinese boeken werden veel gelezen.

De collectie kinderboeken bestond voor een groot deel uit boeken die we hadden gekregen van het Nederlands Letterenfonds: heel verantwoorde titels van Tonke Dragt, Imme Dros en Anke de Vries in o.a. het Russisch, Duits en Zweeds. Voornamelijk B en C boeken. Die boeken werden niet veel gelezen. Totdat ik me realiseerde dat dat ook wel een hele specifieke doelgroep was: hoeveel Russische kinderen van 10 jaar lopen er nou helemaal rond op Schiphol? En hoeveel van die kinderen willen een boek lezen? Een collega airport librarian vroeg of ik niet voor wat meer Engelstalige kinderboeken kon zorgen en dankzij de Utrechtse Kinderboekhandel kon ik de collectie uitbreiden. Met niet alleen Engelse vertalingen maar ook met prentenboeken: in het Engels of tekstloos. Die konden ouders samen met hun kinderen bekijken, zelfs als ze geen Engels kunnen lezen. En dat bleek een gouden greep te zijn: de prentenboeken waren een groot succes. Overigens is mijn persoonlijke favoriet hierbij Nederland van Charlotte Dematons.  Ook de Engelstalige boeken voor kinderen over kunst waren een succes: zoals het boek van Frank Groothof over Vincent van Gogh dat helemaal beduimeld was en vol vetvlekken zat.

Al die stukgelezen boeken zijn nu dus afgeschreven. Ook deze Engelse Dolfje Weerwolfje. Die er overigens een stuk spannender uitziet dan de Nederlandse versie vind ik zelf. De collectie is weer helemaal fris en klaar voor een nieuwe plek. Nu maar afwachten waar dat zal zijn.

 

Verhalen uit de Airport Library #7 De boeken

De collectie van de Airport Library bestaat uit boeken, iPads met filmpjes en muziek, schermen met digitale foto’s en vitrines met tentoonstellingen. Allemaal over Nederlandse kunst en cultuur.

De boeken over Nederlandse kunst en cultuur koop ik gewoon in de winkel. Voor sommige onderwerpen ga ik naar gespecialiseerde winkels als Architectura & Natura of de Stadsboekwinkel en naar Lambiek waar ze speciaal voor mij in de gaten houden welke Nederlandse strips in het buitenland verschijnen.

Het verzamelen van vertaalde Nederlandse literatuur is een stuk lastiger. Engelse, Duitse, Franse, Italiaanse en Spaanse boeken zijn te bestellen via de reguliere kanalen, maar dan houdt het wel zo’n beetje op. Tot mijn grote verbazing. “Nee, daar beginnen we niet meer aan” kreeg ik te horen toen ik Portugese boeken wilde bestellen bij Athenaeum. “Die Portugese uitgevers zijn zo onbetrouwbaar, dat lukt bijna nooit.” Voor Oost- en Midden-Europese talen kan ik gelukkig terecht bij Pegasus, ook zo’n gespecialiseerde winkel. Maar voor de rest ben ik overgeleverd aan het toeval.

Zoals een collega airportlibrarian die op vakantie ging naar Portugal, die kreeg een verlanglijstje mee. Net zoals een vriend die een paar weken naar Istanboel ging.  De Turkse boeken hierboven zijn net binnen, die kun je binnenkort op Schiphol bewonderen. En toen Frank Huysmans in Helsinki  stapels Finse vertalingen van Herman Koch zag heeft hij daar (op mijn verzoek) een exemplaar van meegebracht voor de bibliotheek. Nog bedankt, Frank 🙂

Gelukkig krijgen we ook boeken van en via het Letterenfonds. Hun bibliotheek is gespecialiseerd in Nederlandse literatuur en zij hebben af en toe nog wel eens wat over. Hun database is ook heel handig om er achter te komen welke vertalingen er zoal zijn. In de praktijk is het heel lastig om gestructureerd de collectie bij te houden. Maar dat maakt het juist zo leuk.

Leren van de Linda

Jildou van der Bijl, de meerdere malen bekroonde hoofdredactrice van het blad Linda was deze week te gast op een congres voor mensen in de commerciële communicatie . Ze werd daar geïnterviewd over het succes van haar blad. Dat succes zat hem volgens haar in een aantal dingen: scherp zijn, open en eerlijk communiceren en met plezier je werk doen. Niet echt wereldschokkend maar wel weer eens nuttig om te lezen.

Wat voor mij wel een eyeopener was is de volgende opmerkingJildou van der Bijl doet niet aan lezersonderzoek: “Dat vind ik zonde van het geld. Het is mijn vak om te weten wat lezers willen. En of ik het wel of niet goed heb gedaan, krijg ik via de verkoopcijfers weer terug. Je doet alleen onderzoek als je niks weet, of als je weet dat het anders moet, maar dat niet zelf durft te beslissen.”

Halleluja! Kunnen wij als branche dat ook eens een keertje doen? Zo’n zelfbewuste houding aannemen? In plaats van ons murw te laten slaan door externe deskundigen die ons maar blijven vertellen dat we het niet goed begrijpen? En ophouden met collectioneurs arrogantie te verwijten als die zeggen dat ze echt wel weten wat de klanten willen? Kunnen we ophouden met schemaatjes maken en puur op basis van cijfers de aanschaf te doen maar weer overstappen op onze kennis van het vak? Of is intussen alle vakkennis weggereorganiseerd?

In ieder geval: we mogen weer zeggen dat we er verstand van hebben, van wat de lezers willen. Want de Linda zegt het ook!

PS Van der Bijl heeft het over lezers in plaats van over klanten. En ze zou het ook niet in haar hoofd halen om haar lezers klanten te noemen. Waarom doen wij daar dan wel zo raar over?

Het hart van de bibliotheek

Youth library Originally uploaded by drhenkenstein

Gisteren was ik aanwezig bij de afsluiting van de Leergang Collectioneren. In deze leergang hebben een aantal collectioneurs uit Noord- en Zuid-Holland zich verdiept in collectievorming, niet door klassikaal allerlei verhalen aan te horen maar door te kijken in andermans keuken. De deelnemers moesten verplicht een dagje bij elkaar “op stage” en er werden verschillende excursies georganiseerd naar o.a. boekhandels en musea om te zien hoe ze daar met hun collectie omgaan. Daarnaast moesten ze in overleg met hun eigen organisatie een onderwerp uitwerken, waarbij ze ondersteuning kregen van een coach van ProBiblio. Omdat ik een van die coaches was mocht ik gisteren aanwezig zijn bij de presentatie van de opdrachten.

Eerlijk gezegd zag ik daar een beetje tegen op want ik verwachtte een aantal gortdroge verhalen over collectieprofielen met veel cijfers (niet van “mijn” student natuurlijk, maar van die anderen….) maar het was geweldig. De presentaties waren allemaal erg verschillend maar wat het meeste opviel was het enthousiasme waarmee alle deelnemers stonden te vertellen. Over de excursies, over de nieuwe inzichten die ze hadden opgedaan en over hun eigen bibliotheek. Er waren een paar “oude rotten” die na een fusie opeens verantwoordelijk werden voor collectiebeleid maar ook paar nieuwelingen in het vak. Wat ze gemeen hadden was dat ze allemaal open stonden voor nieuwe impulsen en niet vast zaten aan welk vooroordeel over collecties dan ook.

Ze waren zelfbewust en er van overtuigd dat de collectie het hart van de bibliotheek is. Dat leidde in het afsluitend gesprek over welke kenmerken een collectioneur moet hebben tot de opmerking van de benjamin in het gezelschap “dat je natuurlijk ook hart voor je vak” moet hebben. Toen kon mijn dag helemaal niet meer stuk. Want hoera, ze zijn er dus wel nog: de bevlogen bibliothecarissen die dit soort termen durven te gebruiken. Misschien komt het toch nog wel goed met onze branche…..

Boeken die verboden worden

banned books week Mockingbird

De laatste week van september is in de Verenigde Staten weer Banned Books Week. Als je het zo opschrijft klinkt het bijna gezellig maar het natuurlijk dramatisch dat zoiets nodig is. In het hele land besteden boekhandels en bibliotheken aandacht aan verboden boeken.

Het verbieden van boeken is in de Verenigde Staten veel “gewoner” dan bij ons. Dan gaat het niet om officiële staatscensuur waarbij een boek van overheidswege verboden wordt maar om scholen of bibliotheken die door ouders of de plaatselijke politiek gedwongen worden om boeken uit de collectie te verwijderen.  Het vervreemdende aan de situatie is dat mensen die proberen boeken te verbannen vinden dat ze goede bedoelingen hebben omdat het vaak gaat om kinderboeken die te moeilijk of te zwaar gevonden worden en waartegen kinderen beschermd moeten worden. Maar een boek verbieden kan nooit de oplossing zijn, ik schreef er al eerder over. 

In mijn tijd bij de bibliobussen heb ik menig discussie met christelijke schooldirecteuren gevoerd over onze collectie en meestal kon ik ze wel overtuigen. In de openbare bibliotheek weren wij geen boeken vanwege de inhoud maar het staat elke ouder of leerkracht vrij om dat op individueel niveau wel te doen.

Het blijft bizar om te zien dat er in Amerika vorig jaar 513 pogingen zijn gedaan om boeken te weren. Van de  Most Chalenged Books uit 2008 ken ik alleen De vliegeraar (ja inderdaad, die staat ook op de lijst), op nummer een staat een prentenboek over pinguïns. 

De website van de ALA biedt erg veel informatie, ze zijn duidelijk erg betrokken bij de actie. Met lekker veel verschillende titellijsten (we blijven bibliothecarissen..), gerangschikt op jaar (diverse jaren) of op auteur en zelfs aparte lijsten voor “authors of color”. Er is ook een lijst van klassiekers die verboden zijn en daar heb ik vol verbijstering naar zitten kijken. Want dat sommige boeken in een ver verleden misschien minder lekker lagen en dus geweerd werden snap ik nog wel maar dat Slaughterhouse Five van Vonnegut in 1996 van een leeslijst wordt gehaald omdat het te gewelddadig zou zijn is toch wel bizar (voor degenen die het niet gelezen hebben: het gaat over het bombardement op Dresden tijdens WO 2). En dat  Lord of the Rings in 2001 bij een kerk verbrand (!!) wordt omdat het satanisch zou zijn is helemaal verbijsterend.

Voor het geval je denkt dat zoiets alleen voorkomt in achtergebleven gebieden in het wilde westen is er een mooie googlemap gemaakt die het tegendeel bewijst.  Land of the free, yeah right.

Collectiewijzer voor musea

Vorige week schreef ik een nogal meewarig stukje over collectievorming bij musea waarin ik constateerde dat de openbare bibliotheken toch echt een stuk verder waren op het gebied van collectievorming. Maar nu worden we rechts ingehaald door de musea want zij hebben vorige week de Collectiewijzer gepresenteerd: daarmee kun je rechtstreeks zoeken in 116 gedigitaliseerde collecties van niet alleen musea maar ook van instellingen en van de Collectie Nederland.

Deze collectiewijzer is een initiatief van het Instituut Collectie Nederland en het merendeel van het materiaal is ook afkomstig uit hun collectie zo te zien. Maar je komt ook stukken tegen van andere musea, zowel van de grote als van bijvoorbeeld het Nationaal Vlechtmuseum, het Nederlands Leder en Schoenenmuseum of het Natuurmuseum Dokkum.

Volgens een woordvoerder is pas 8 tot 10 procent van alle collecties gedigitaliseerd dus er komt nog heel wat bij. Dat zouden wij als bibliotheekbranche toch heel anders doen: bij ons zou je pas mee mogen doen als je collectie voor minstens 90% gedigitaliseerd was en over dat cijfer zouden we eerst ook nog heel erg lang discussiëren.

1-1 voor de musea…

get_footer() ?>