WIJ JULIANA : over de bibliotheekwet

Bij het leegmaken van een kast op mijn kamer vond ik onder een stapel oude jaarrekeningen iets dat me deed denken aan een schoolkrant van vroeger: een bundeling van wat leek op getypte blaadjes. Het eerste dat ik las was WIJ JULIANA en daarna zag ik pas dat er boven stond BESLUIT COLLECTIE OPENBARE BIBLIOTHEKEN. In het pakketje zat niet alleen een besluit Collectie maar ook nog de besluiten Huisvesting, Openingstermijnen, Personeelsformatie en Rechtspositie Personeel Openbare bibliotheken, allen inclusief een Nota van Toelichting.
Bibliotheekwet 1974/75
Er staat geen duidelijk jaartal in dit stuk maar na enig gepuzzel denk ik dat dit de teksten zijn van de Besluiten die zijn vastgesteld naar aanleiding van de Bibliotheekwet, die in 1974 werd vastgesteld en inging per 1 juli 1975. Deze besluiten werden vastgesteld in 1976 en 1977. Een heel toepasselijke vondst nu er weer een nieuwe bibliotheekwet aan zit te komen. We hebben nog geen idee hoe die nieuwe wet er uit gaat zien, maar dat het voor een impuls gaat zorgen is zeker. Deze wet uit de zeventiger jaren zorgde voor een enorme groei van openbare bibliotheken in het land, zo’n beetje de basis van hoe het bibliotheeklandschap er nu ongeveer uit ziet. Deze besluiten die ik vond zijn vooral heel praktisch en wellicht ook nog interessant voor diegenen die op dit moment bezig zijn met een SPUK aanvraag want in 1976 werd heel precies beschreven hoe een bibliotheek er uit hoorde te zien.
Zo somt het besluit Collecties in artikel 2 op hoe groot een collectie dient te zijn. Ze noemen dat het normbezit en dat is afhankelijk van het aantal inwoners van het werkgebied. Het is een enorme lijst:
Inwonertal werkgebied tot 1.000 inwoners = 6.000 banden
vanaf 1.000 inwoners = 8.000 banden
2.000 inwoners = 10.000 banden
3.000 inwoners = 12.000 banden
4.000 inwoners = 14.000 banden
5.000 inwoners = 15.500 banden
etc. etc.
tot aan
1.000.000 inwoners = 550.00 banden.
Meer dan 1.000.000 inwoners = 550.000 + 25.000 per 100.000 inwoners boven de 1.000.000. (Ze dachten duidelijk vooruit toen.)
Exacte cijfers
Niet alleen over de collectie zijn de besluiten zo dwingend maar ook over het gebouw. Het Besluit Huisvesting beschrijft niet alleen welke ruimtes een bibliotheek moet hebben maar ook hoe groot die moeten zijn: een ‘gecombineerd administratief uitleencentrum voor volwassenen en jeugd’ (oftewel een balie) moet in een werkgebied van 5.000 tot 10.000 inwoners 40 m2 zijn. ‘De uitleenruimte heeft ten minste een oppervlakte van 15 m2 per 1.000 daar geplaatste banden waaronder begrepen de daarvan uitgeleende banden.’
Fascinerend om te lezen. Vooral ook om te lezen over de inspecteur die goedkeuring dient te geven aan plannen die afwijken. (Een bibliotheekinspecteur! Daar zou ik graag meer over weten) In de Nota van toelichting wordt overigens ook opgemerkt dat een bibliotheek die ‘in één complex is ondergebracht met verwante werksoorten’ ten zeerste wordt aanbevolen. Ook over openingstijden zijn ze ondubbelzinnig: een hoofdbibliotheek in een werkgebied tot 75.000 inwoners dient 48 uur per week open te zijn, een filiaal in een werkgebied tot 5.000 inwoners 16 uur en een jeugdfiliaal in een werkgebied tot 5.000 inwoners 14 uur. In het Besluit personeelsformatie staat dat ‘Per telkens 2.000 inwoners van het verzorgingsgebied wordt één formatieplaats toegekend.’ En ook dat van het totaal aantal formatieplaatsen ten minste 45% en ten hoogste 55% wordt besteed aan bibliotheektechnisch personeel.
Normering
Naar aanleiding van deze besluiten werden in 1978 door verschillende werkgroepen binnen het NBLC (de voorganger van de VOB) commissies ingesteld die aan de slag gingen met het vertalen van deze normen naar een praktische uitvoering. Dit leidde in 1981 tot Richtlijnen voor de normering van het openbare bibliotheekwerk, het zogenaamde paarse boekje. Ik vond het boekje nog achter in mijn eigen boekenkast, want dat heb ik blijkbaar moeten aanschaffen toen ik aan de bibliotheekopleiding begon. Dat boekje is samengesteld door de Kommissie Koördinatie normering en die schrijft over kollekties en kollektienormen… In het boek wordt door de verschillende werkgroepen heel praktisch uitgelegd hoe de normen toegepast moeten worden en wat dat in de praktijk betekent. Van hoe groot een wisselkollektie moet zijn in een instelling, hoeveel uur je nodig hebt om patiënten in een ziekenhuis te bezoeken (maximaal 25 bedden per uur) , wat er in een kollektie bladmuziek hoort te zitten en hoeveel tijdschriften je als bibliotheek moet hebben tot hoeveel banden er passen op een plank, hoe diep een prentenboekenbak is en hoe het met afschrijftermijnen zit.
Vakkennis
Gezien de aantekeningen in het boek heb ik er echt les uit gehad en ik weet dat we een vak ‘Bouw en Inrichting’ haden maar van de lessen zelf herinner ik me eerlijk gezegd niks meer. Blijkbaar is er wel van alles blijven hangen want de principes en de uitgangspunten van wat een collectie is en hoe een bibliotheekgebouw werkt zitten ergens diep in mijn systeem verankerd. Dat soort kennis is in rap tempo aan het verdwijnen uit de branche (en dan bedoel ik niet die cijfers maar de algehele principes) dus misschien is het opzetten van een cursus bibliotheekinrichting nog niet slecht idee. Want het lijkt me toch wel handig om bij het maken van nieuwe vestigingen niet helemaal afhankelijk te zijn van een leverancier of een bibliotheekinrichter, waar ze alles weten over kasten en bakken maar weer niks over collecties waar ze bij de NBD dan weer wel verstand van hebben.
Nieuwe wet
De wet uit 1974 werd in de jaren ’80 alweer ingetrokken, wat de deur openzette voor de afbraak van het bibliotheekwerk in de jaren daarna. Gelukkig komt er nu dus weer een nieuwe wet aan. Die moet nog gemaakt worden maar gezien de voorwaarden die aan de huidige SPUK regeling gesteld worden hebben ze op het Ministerie wel gedachten over hoe goed bibliotheekwerk er uit ziet: een bibliotheek is een gebouw, een beetje in de buurt, met ruime openingstijden, professioneel personeel en veel activiteiten. Ik verwacht niet dat er ook dit soort lijsten met cijfers en concrete voorschriften in zullen staan, al zou dat voor sommige bibliotheken misschien nog helemaal niet zo gek zijn.
Die cijfers zouden dan wel moeten worden aangepast naar de huidige tijd, want los van dat geen enkele bibliotheek meer een ‘administratief uitleencentrum’ heeft zijn ook de collectiecijfers tegenwoordig heel anders. Om het even op onze eigen bibliotheek te betrekken: ons werkgebied is 80.000 inwoners en volgens de normen uit 1976 zou onze collectie dan 120.000 banden moeten hebben. We hebben op dit moment ongeveer 80.000 banden en we horen daarmee in het land bij de bibliotheken met een grote collectie. Dus maak het sommetje zelf maar.
*Correctie 5 juni ’23: in een eerdere versie van dit stuk stond dat de bibliotheekwet uit 1976 dateerde. De wet zelf werd al eerder aangenomen dus dat is gecorrigeerd.
Recente reacties