Nu zelfs Frits Spits (die ik hoog heb zitten) niet schijnt te begrijpen hoe Nederlandse openbare bibliotheken hun boeken aanschaffen voel ik me geroepen om dat hier uit te leggen. Want ook hij heeft een heel romantisch, maar zeer achterhaald en eenzijdig beeld van hoe bibliotheken collectioneren.
Voor wie het gemist had: NBD Biblion gaat de AI’s voortaan geautomatiseerd opstellen, met behulp van de artificial intelligence van Bookarang; dat programma bieden ze ook aan als selectiehulp voor lezers. Dat doet NBD biblion o.a. omdat ze een boek daarmee veel eerder kunnen aanbieden aan de bibliotheken: normaal gesproken wordt elk boek eerst naar een recensent gestuurd, die krijgt twee tot drie weken de tijd om daar een recensie van te maken en dan pas gaat het boek het aanbodproces in, dat ook een paar weken duurt. De bibliotheken zijn over deze verandering al geïnformeerd, zowel de directies als de collectiemedewerkers. In het verleden hebben de bibliotheken veel geklaagd over de dienstverlening van de NBD (zoals ik hen voor het gemak maar even blijf noemen) en dan met name over dat het zo lang duurde voordat nieuwe titels werden aangeboden. Er zat soms wel twee maanden tussen het moment dat een boek uitkwam en het moment dat het daadwerkelijk in de bibliotheek stond. Dat is vaak niet zo’n probleem maar bij bestsellers is het heel vervelend om steeds aan de lezers te moeten uitleggen dat nee helaas, het boek nog niet binnen is.
De bibliotheken wisten dit dus al maar de recensenten nog niet. Die kregen afgelopen maandag een mailtje van de NBD dat hun diensten erg gewaardeerd werden maar dat ze er mee gaan stoppen. Ik kreeg ook zo’n mailtje, want ik schrijf ook af en toe een recensie. Over architectuurboeken. Dat mailtje kwam voor een heel groot deel van de recensenten nogal uit de lucht vallen en een aantal van hen zocht woedend de publiciteit op. Met name het weblog Tzum, dat al eerder over deze plannen had geschreven, stookte het vuurtje graag op. Vanochtend zat Nina Nannini, de directeur van de NBD in het radioprogramma van Frits Spits, de Taalstaat, om hier over te praten. Dat fragment kun je hier terugzien. Frits Spits vraagt zich op een gegeven moment vol afgrijzen af of er dan geen enkele bibliotheekdirecteur is die zegt “Ik heb verstand van boeken en IK bepaal hier welke boeken wij aanschaffen.” Het is bijna aandoenlijk hoe naïef dat is. Dus daarom, speciaal voor Frits Spits, een toelichting:
Ik ben een bibliotheekdirecteur die van boeken houdt. Maar gelukkig heb ik een paar collega’s die veel meer verstand van boeken hebben dan ik en die ook beter weten wat er allemaal wel en niet in onze collectie staat. Die collega’s bekijken elke week een heel pak recensies van de NBD, van alle nieuwe boeken die in de afgelopen periode zijn uitgekomen. Let wel: ALLE nieuwe boeken. Dus niet alleen Nederlandse literatuur, maar ook kinderboeken, eerste leesboekjes, boeken over sport en mindfullness en autotechniek en postzegelalmanakken. En herdrukken en reisgidsen en oh ja, ook nog een heleboel vertalingen van thrillers en nieuwe uitgaves van de Zeven Zussen. Uit dat hele pakket (geen idee hoeveel boeken dat per week zijn maar het zijn er echt heel veel) maken die collega’s elke week een keuze. Bij het maken van die keuze spelen een aantal dingen mee: hoe past dit in de collectie, hebben we er al iets over, voegt dit iets toe, hoe is de kwaliteit, is het een bekende schrijver, gaat dit uitgeleend worden? Vooral bij die laatste vraag speelt de publiciteit een rol: zijn er al goede recensies over geschreven of is het op tv geweest? Als het goed is helpt de tekst van de recensie van de NBD bij het beantwoorden van die vragen. Maar het is dus niet zo dat als een recensent van de NBD iets een goed boek vindt, het automatisch wordt aangeschaft. Want er is maar beperkt behoefte aan boeken over het houden van kippen of het bakken van taarten dus als we daar voldoende, kwalitatief goede, boeken over hebben dan wordt het boek niet aangeschaft. We hebben maar een beperkt collectiebudget en ook maar beperkt ruimte in onze boekenkasten dus er moeten keuzes gemaakt worden.
Hierboven zie je een recensie van het laatste boek van Ronald Giphart. Deze werd gebruikt als voorbeeld van hoe zo’n ‘recensie door een computer’ er uit ziet. Voor de aardigheid heb ik afgelopen week eens aan mijn collega Louise (een van onze collectioneurs) gevraagd wat zij doet als er een nieuw boek van Ronald Giphart uitkomt. “Nou, dan bel ik eerst de boekhandel. Dan hebben we meteen één exemplaar zodra het uitgekomen is en als het dan wordt aangeboden bij de NBD dan bestel ik er nog twee of drie, een beetje afhankelijk van hoe de recensies in de krant waren. Want Giphart wordt hier in Roermond niet zo heel goed gelezen dus daar bestel ik er niet zo veel van.”* Ik heb er nog even nadrukkelijk naar gevraagd, maar in dit geval leest ze de recensie van de NBD inderdaad niet. Want Louise hoeft in dit geval niet te weten wat de mening van een redelijk anonieme recensent is, ze vertrouwt de literaire recensenten van de kranten.
Volgens mij is een van de oorzaken van de verwarring het gebruik van het woord recensie en recensent. Daarmee krijgen veel buitenstaanders meteen die associatie van een inhoudelijk kwaliteitsoordeel en hoge kunst. Maar deze recensies heten niet voor niks ‘aanschafinformatie’, in de branche afgekort tot AI. Deze recensies moeten vooral iets zeggen over de bruikbaarheid van het boek voor de openbare bibliotheken. Ik kan, als architectuurhistoricus, heel erg enthousiast zijn over een boek dat ik gelezen heb (bijvoorbeeld over architect Jan Sterenberg) maar ik wéét, als bibliothecaris, dat dit boek weinig uitgeleend gaat worden omdat de paar mensen die hier in geïnteresseerd zijn het boek zelf kopen. Dus ik doe mijn best om in 1100 posities te beschrijven dat het een belangrijk boek is, vanwege de architect en zijn positie in de Nederlandse architectuurwereld, maar ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat er niet veel bibliotheken zijn die dit boek zullen aanschaffen.
Afgelopen week vroeg een journalist me of ik onze collectievorming in zijn geheel aan een computer zou uitbesteden en mijn antwoord was heel nadrukkelijk “Nee”. Want de ervaring en de kennis van onze collectioneurs is onmisbaar. Op dit moment althans. Ik sluit niet uit dat dat in de toekomst ooit gaat veranderen maar als het aanschafproces helemaal geautomatiseerd wordt: wie loopt er dan naar de kast om te kijken hoe het boek er uit ziet, waarvan een herdruk wordt aangeboden? En wie ziet er dan dat op het boek dat volgens het systeem pas 10 keer is uitgeleend een lelijke koffievlek zit zodat er toch een lekker fris nieuw exemplaar wordt aangeschaft? Ik weet het niet hoor, voorlopig blijven mensen bij ons de aanschaf doen. Binnenkort dan alleen wel op basis van informatie die door een computer is aangeleverd.
*Voor het geval Ronald Giphart dit zelf leest: sorry
Recente reacties