Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

bibliotheken

All of the posts under the "bibliotheken" tag.

De nieuwe staatssecretaris van digitalisering

Volgende week wordt het nieuwe kabinet officieel beëdigd. Een van de nieuwe functies in dat kabinet is de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Het is nog niet duidelijk waar die zich precies mee gaat bezig houden, behalve met de Antillen, maar in het coalitieakkoord is een paragraaf gewijd aan digitalisering dus dat geeft een idee van de invulling van de andere helft van de portefeuille. Die paragraaf staat vol ronkende teksten over hoe Nederland de kansen die digitale technologie biedt wil gaan verzilveren maar er staat ook: “Iedereen krijgt de kans om mee te komen door digitale kennis- en vaardigheden aan te bieden in het onderwijs en via om- en bijscholing. We pakken digibetisme gericht aan via een publiekprivate strategie voor digitale geletterdheid en we verbeteren de toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten, met behoud van alternatieven voor digitale overheidscommunicatie.”

Dat laatste vind ik een geruststellende mededeling. Het komt ook overeen met de belofte na de evaluatie van de toeslagenaffaire dat wie nu in de problemen raakt door de overheid, niet meer tegen een muur van bureaucratie oploopt: „Mensen moeten altijd persoonlijk in contact kunnen komen met de overheid.” Dat is dus een breuk met het streven naar een overheid die alleen nog maar digitaal communiceert, zoals dat ooit door minister Plasterk is ingezet. Dat klinkt wat mij betreft te mooi om waar te zijn, maar volgens het NRC loopt als rode draad door het hele coalitieakkoord dat er veel fouten uit het verleden moeten worden hersteld. Daar past ook de mededeling bij dat uitvoeringsorganisaties die rechtstreeks met burgers in contact staan worden versterkt. „De overheid die wij voor ons zien heeft oog voor de menselijke maat, is begrijpelijk, bereikbaar en aanspreekbaar voor inwoners, en herstelt op die manier het vertrouwen.”

En ja, ik wéét het: digitalisering is een heel belangrijk onderwerp met veel uitdagingen, van artificiële intelligentie tot cybercrime en online wangedrag, dat moet serieus worden aangepakt. Maar ik wil hier ook heel graag aandacht vragen voor de mensen die niet mee kunnen, die niet digitaal vaardig zijn en die dat ook nooit zullen worden. Althans, niet voldoende om volwaardig mee te draaien in de snel veranderende maatschappij. Om die mensen te helpen zijn inmiddels in bijna alle openbare bibliotheken in Nederland IDO’s (Informatiepunt Digitale Overheid) geopend waar mensen met vragen terecht kunnen. Hartstikke goed, past bij onze dienstverlening want daar is de bibliotheek voor, om vragen te beantwoorden. Maar het is niet de oplossing. Dat is een doekje voor het bloeden. Ik heb de indruk dat op de plekken waar beleid gemaakt wordt er maar weinig besef is van de omvang van die groep en over wat voor soort mensen het dan gaat. Je merkt het ook in gesprekken “ja maar, wie zijn die mensen dan? Ik ken niemand zonder smartphone. Oh, inderdaad. Mijn oma niet nee.” Realiseer je dat iedereen een oma heeft (meerdere waarschijnlijk) dus dat het om heel veel mensen gaat. En ja, een heleboel oma’s hebben wel een smartphone en kunnen daar wel mee omgaan. Maar veel ook niet. En niet alleen oma’s, ook mensen die nog niet bejaard zijn maar nooit met een computer hebben gewerkt omdat ze bijvoorbeeld met hun handen werken: als bouwvakker of binnenvaartschipper. Het is een illusie om te denken dat we alle Nederlanders voldoende digitaal vaardig kunnen maken. Natuurlijk: ze kunnen allemaal cursussen komen volgen, in de bibliotheek of op andere plekken maar als je er niet dagelijks mee werkt raak je het zo kwijt. Heb je eindelijk door hoe die site van de Belastingdienst werkt, ben je dat het jaar erna weer helemaal kwijt.

Als je als overheid dingen eist van je burgers moet je ook zorgen dat iedereen aan die eisen kan voldoen, dat begint er mee dat iedereen snapt wat de bedoeling is. Dat is niet alleen een kwestie van helder communiceren maar ook van zorgen dat de overheid toegankelijk is. Dat is een verantwoordelijkheid die de overheid zelf moet nemen, dat kun je niet weg organiseren richting bibliotheken of andere clubjes. Want wij zijn geen overheid en ook geen verlengstuk daar van. Dus ik vraag me af hoe ik die publiek-private strategie die in het akkoord genoemd wordt moet lezen. Het bevorderen van digitale vaardigheden (vind ik beter klinken dan ‘bestrijden van digibetisme’) is sowieso een goed idee, maar wees alsjeblieft realistisch en denk niet dat je het definitief kunt uitroeien of dat het vanzelf verdwijnt als over een aantal jaren al die ouwetjes op natuurlijke wijze verdwenen zijn. Want dan is er weer een nieuwe generatie die niet mee kan met de nieuwe ontwikkelingen van dat moment. Dus zorg er voor dat er altijd ergens een echt mens achter een balie of een telefoon zit. Of achter een Antwoordnummer, zoals bij de QR-codes die massaal op papier werden en worden aangevraagd.

De nieuwe staatssecretaris, Alexandra van Huffelen, is nu als staatssecretaris van Financiën nog verantwoordelijk voor de afhandeling van de Toeslagenaffaire dus zij heeft alle ellende van dichtbij gezien en heeft, hoop ik, ook gezien hoe belangrijk het is dat mensen persoonlijk contact kunnen hebben met de overheid. Dus dat het een illusie is dat iedereen alles altijd digitaal kan regelen. Ik hoop dat zij die ervaring in haar achterhoofd houdt in haar nieuwe functie.

We zijn een essentiële dienst

“De nieuwe lockdown gaat in per morgenochtend zondag 19 december 5 uur ’s morgens en duurt in principe tot en met vrijdag 14 januari.” zei de minister-president. Even later: “En ook essentiële diensten als tankstations, bibliotheken en apotheken die blijven geopend.” Tien minuten later deed de minister van Volksgezondheid een dringende oproep om toch vooral een afspraak met de GGD te maken en dan het liefst digitaal. “Bent u niet handig met de computer, vraag dan gerust hulp aan kinderen of aan kennissen of aan buren. Ook bij de bibliotheek zijn mensen die u kunnen helpen.” 

Heel fijn. Eindelijk erkenning: zie je wel, we zijn essentieel. De minister-president zegt het zelf. We zijn belangrijk, hoera. Ik kan nu cynisch gaan doen en zeggen dat we alleen vanwege het IDO open mogen, omdat we mensen kunnen helpen met het maken van een digitale afspraak en dat komt het kabinet wel mooi uit. Maar dat is te gemakkelijk. Want in de vorige lockdown mochten we ook al onder speciale voorwaarden open voor zwakkere doelgroepen, dus er is echt wel iets veranderd aan de manier waarop er tegen de bibliotheken aangekeken wordt. Er komt steeds meer waardering voor onze positie als ‘plek waar iedereen welkom is’. Daar lijkt in deze gepolariseerde tijd steeds meer behoefte aan te zijn. En dat is mooi. Maar voor heel veel mensen is de bibliotheek ook nog steeds een plek waar ze boeken lenen. Ontlezing of niet, zaterdag stond bij ons de telefoon weer roodgloeiend van mensen die wilden weten of we weer dicht gingen en was het weer superdruk met mensen die nog snel leesvoer wilden inslaan. Sommige mensen waren echt in paniek: “hoe moet dat dan, als jullie straks dicht gaan?”.

Ik denk niet dat de bewindslieden die mensen in gedachten hadden toen ze het over een essentiële dienst hadden, maar dat maakt ze niet minder belangrijk. Zoals het voor heel veel mensen essentieel is om cultuur tot zich te nemen. Daarom kan ik er slecht tegen dat alle culturele instellingen zo’n beetje als eerste dicht moeten als er weer eens maatregelen genomen worden. Dat komt omdat de regeringen die we de afgelopen tien jaar hebben gehad kunst en cultuur volstrekt niet serieus namen en er soms zelfs uitgesproken minachtend over deden. Dat deden ze ook over bibliotheken (in mindere mate, want wie heeft er nou een hekel aan de bibliotheek?) maar dat is inmiddels aan het veranderen. Dus misschien komt er met dat nieuwe elan van het nieuwe kabinet ook wel een nieuwe waardering voor kunst en cultuur. Ik hoop het. Want we hebben denk ik met zijn allen wel behoefte aan schoonheid en wat meer ‘zachte krachten’ zou de boel een stuk prettiger maken. Dat Nieuwsuur aan Ingmar Heytze heeft gevraagd om een gedicht te schrijven over de nieuwe lockdown is misschien ook wel een teken dat er iets aan het veranderen is.

In de tussentijd draag ik graag het ‘Fight evil read books’ mondkapje dat ik afgelopen zomer heb aangeschaft. Het is intussen uitverkocht, maar om toch een idee te krijgen zie je hierboven het t-shirt met hetzelfde plaatje er op. Dat is wel nog te vinden op de site. Ik vind het een mooi motto.

Een rijdende minibieb

Een paar weken geleden las ik dit bericht, over een ‘librarian robot’ die getest zou gaan worden in Zuid-Korea. Het gaat om een karretje dat, gevuld met 100 boeken, op en neer gaat rijden over een wandelpad in een park in Seongnam, een satelietstad van Seoul.

In het bericht werd aangekondigd dat ze op 19 november zouden beginnen met testen, dus ik heb een paar weken gewacht met er over schrijven omdat ik benieuwd was hoe de test zou verlopen en omdat ik verwachtte dat er wel ergens een filmpje zou opduiken. Maar hoe ik ook zoek: ik vind er niks meer over terug. Het enige dat je steeds overal tegenkomt is deze foto met min of meer dezelfde tekst er bij. Waarschijnlijk overgeschreven uit het persbericht. Zelfs op de site van de bibliotheek van Seongnam wordt er niks over gezegd, en nee ook niet op het Koreaanse deel van de website. Voor zover ik kan zien althans. Ik denk daarom dat het initiatief hiervoor niet bij de bibliotheek lag, maar ergens anders. Want in sommige artikelen wordt verwezen naar de bedrijven die betrokken waren bij de ontwikkeling van deze robot. Die hebben al eerder robots ontwikkeld die eten thuis bezorgen of die in een hotel bestellingen afleveren.

Het lijkt me eerder een gevalletje ‘he, zou het niet leuk zijn als..’ tijdens een brainstormsessie van ontwikkelaars dan als een serieuze vraag van de bibliotheek. Hoe schattig het karretje ongetwijfeld ook is, het lijkt me niet dat hiermee een gat in de markt bediend wordt, of zelfs maar een markt gecreëerd wordt. Want 100 boeken is natuurlijk helemaal niks. Hoe groot is de kans dat je aan het wandelen bent, het karretje tegenkomt, onbedwingbare zin in het lezen van een boek krijgt, je toevallig je bibliotheekpasje bij je hebt en dan ook nog tussen die 100 boeken iets vindt dat je wil lezen.

Ja ok, ik denk misschien teveel vanuit de bibliobus, die gemiddeld 5000 banden aan boord heeft en dat is volgens critici veel te weinig. Maar he, ga weg met je 100 banden. Dit is een minibieb. Een hele schattige, en technisch vast heel knap, maar een minibieb.

Waar me dit wel een ideaal ding voor lijkt is voor een Boekendienst aan huis. Dat je van huis uit een boek reserveert en dat het dan fijn thuis bezorgd wordt of dat je het kan afhalen. Zo’n karretje kan dan een hele dag rondrijden met een verzameling gereserveerde boeken er in. Dat kan zelfs op dat wandelpad in het park zijn, want dan weet je tenminste zeker dat er een boek aan boord is dat je wil lezen. Maar goed, waarschijnlijk onderschat ik de Koreanen en voldoet het wel degelijk aan een behoefte. Al ben ik wantrouwend genoeg om uit het feit dat er nog geen jubelende filmpjes over gemaakt zijn af te leiden dat er voorlopig nog niet veel positief nieuws te melden is. Overigens hebben bezorgrobots ook zo hun nadelen, deze in Estland bijvoorbeeld.

Bibliothecarissen, laat je zien!

Wilma van Wezenbeek en ik werden voor de OCLC contactdag geinterviewd door Sander Schimmelpenninck. Na afloop spraken we af dat we daarover samen een blog zouden schrijven, bij deze. Ditzelfde verhaal publiceert Wilma (in het Engels) op haar eigen blog.

Het was leuk om te doen, ook voor ons was het verrassend wat het gesprek met Sander Schimmelpenninck zou opleveren. Bij onze kennismaking vooraf wilde hij dat we niet te veel “kruit zouden verschieten” omdat we dan tijdens ons gesprek/interview geen gespreksstof meer zouden hebben. Dus het was een redelijk spontaan gesprek, waarbij je dan achteraf nog wel eens denkt dat bepaalde dingen niet aan bod zijn gekomen, of niet helemaal goed belicht. Dat hoort er natuurlijk ook bij.

Voor mij, Wilma, was de kennismaking met Jeanine een fijne bijkomstigheid van het gesprek. Een bibliothecaris die net als ik (hoewel ik me altijd directeur noemde) wel houdt van een beetje lef tonen, en dingen doen of waarmaken (en er niet te veel over praten). Wat een mooie voorbeelden noemde Jeanine over haar bibliotheek, en het belang van de sector. Zeker nu we een beetje zijn bekomen van de periodes van lockdown, merken we hoe belangrijk het is om elkaar te ontmoeten, en de bibliotheek is daar een inspirerende plek voor.

Toen ik ons gesprek voorbereidde, dacht ik vooral na over wat ik uit de COVID-19 periode heb geleerd tijdens mijn directeurschap bij Student- en Onderwijszaken bij de VU, en wat daarvoor relevant zou kunnen zijn voor de (universiteits)bibliotheken. We zijn in het onderwijs versneld terechtgekomen in de discussie waar online onderwijs een toegevoegde waarde kan hebben, hoe we ons onderwijs flexibel kunnen inrichten (modulair, voor verschillende doelgroepen), en hoe open we willen of kunnen zijn. Termen als leven lang ontwikkelend activerend blended onderwijs en, zeker bij de VU community service learning en het mixed classroom concept staan stevig op de agenda. Een van de gedachtes die ik daarbij heb is dat als je uitgaat van een leven lang ontwikkelen, je iedereen in feite als een student, beschouwt, en niet alleen die periode telt die je (gemiddeld) tussen je 18de en 24ste doorbrengt als Bachelor- en/of Masterstudent aan een hoger onderwijsinstelling. Er komen (meer, ze zijn er ook al) kortere modules waar je je in een werkzaam leven voor kunt inschrijven, je kunt kiezen om vakken op verschillende instellingen te volgen, en daarbij worden ook de landsgrenzen overschreden. De openbare en universiteitsbibliotheken kunnen de communities van al deze lerende gezamenlijk ondersteunen, in het aanleren van algemene (digitale) vaardigheden, en het bieden van een plek om elkaar te inspireren, omdat dé campus minder gelinkt zal worden aan dé studie.

Voor mij (Jeanine) was de kennismaking met Wilma heel verrassend omdat je opeens in direct contact komt met iemand uit een heel ander deel van het brede spectrum dat bibliotheekwerk heet. En met iemand aan tafel zitten en verhalen delen is toch heel anders dan tweets voorbij zien komen van mensen die in academische bibliotheken werken. Alleen al het feit dat Wilma mij de aanzet tot dit blog via Sharepoint stuurde is daar een voorbeeld van. Want ik ken niet veel openbare bibliotheken die daar mee werken, voor mij is het althans de eerste keer.  

Wilma had voor dit gesprek / interview een aantal voorwerpen meegenomen, aan de hand waarvan zij haar verhaal rondom de thema’s die OCLC voor de contactdag had vastgesteld wilde vertellen. Daar was ik wel een beetje jaloers op, op die goede voorbereiding, want ik was vooral bang dat ik aan de slag zou moeten met beelden van boetes, strenge biebjuffen en andere persoonlijke associaties uit het verleden. Gelukkig werd het een heel open gesprek waarin Sander nieuwsgierig was en goed luisterde en waarin we onder andere terug keken op de afgelopen periode van aangepaste dienstverlening. Alhoewel die tijd op het eerste gezicht in de academische wereld heel anders verliep dan bij de openbare bibliotheken bleken er bij nader inzien toch veel overeenkomsten te zijn. We moesten allebei dicht, maar de dienstverlening van universiteitsbibliotheken is al voor een belangrijk deel digitaal dus dat vraagt ‘alleen maar’ een andere manier van organiseren. De openbare bibliotheek bestaat bij de gratie van het directe contact (met boek, personeel en andere bezoekers) dus voor ons was het veel meer een zoektocht. Dat resulteerde niet alleen in zaken als de afhaalbieb maar ook in nieuwe vormen van digitale dienstverlening aan bijvoorbeeld scholen en kinderdagverblijven. 

Eén van de pijlers van het thema van de contactdag is Versterken. We denken dat de andere pijlers hiermee onlosmakelijk verbonden zijn. Door onze kennis en die van anderen te delen, kunnen we zorgen voor verbinding. En als we dat op een innovatieve manier doen, versterken we onze positie. Sander vroeg of we niet meer voor onszelf moeten opkomen, of we ons niet te veel op de achtergrond stellen. Dat is natuurlijk niet een oproep aan ons Jeanine en Wilma, maar aan ons allemaal. Show our case!

Overigens is het interview hier terug te kijken.

Weer open

Oh jongens, zijn jullie ook zo blij dat we weer open zijn? Zo fijn dat er weer geroezemoes te horen is in de bibliotheek, dat er weer mensen rondlopen tussen de kasten en dat er weer studenten in de studiezaal zitten. In tegenstelling tot de afgelopen vijf maanden toen de enige geluiden de stofzuiger van de schoonmaker en het gerammel van de boekenkarren van de afhaalbieb waren en de enige mensen die er rondliepen de mannen waren die het sprinklersysteem kwamen controleren of de lift. Dat voelde zo akelig, zo onnatuurlijk, zo’n uitgestorven bibliotheek dus ik ben heel blij dat de mensen weer binnen mogen. En ja, het is gedoe met dat registreren maar hé we zijn een bibliotheek he, dus met registratiesystemen hebben we ervaring. Laat het maar aan ons over om daar een systeempje voor te verzinnen.

Ik ben echt blij dat we weer open mogen, echt waar. Applaus en bloemen voor de lobby die dat voor elkaar heeft gekregen. Maar ik ben ook wel verdrietig dat zo’n lobby nodig was. En dan bedoel ik niet specifiek een lobby voor bibliotheken, maar ik vind het lastig dat nu zo duidelijk wordt dat wij een regering hebben die commerciële belangen boven alles stelt, die zelfs een soort van minachting koestert voor alles wat met cultuur te maken heeft. Volgens Nelleke Noordervliet is het geen minachting, maar angst. Zij schreef dit weekend in het NRC:Kunst is veelvormig en ongrijpbaar” en daar houden Nederlanders niet van. Wij vermijden het liefst ophef en conflicten. “Nederland beheerst zijn angsten met overeenkomsten, afspraken, regels. Het karakter van kunst is nu juist dat ze, op zoek naar de unieke ervaring, regels overtreedt, verandert, herschrijft, bespot.” Mooi stuk, maar het klopt niet. Of het is althans erg overdreven. Dat geeft niet want ik heb het met plezier gelezen. Ik denk dat Sander Schimmelpenninck beter in de buurt kwam in zijn column over de mondkapjeshandel van Sywert van der Linden: “Toch is het logisch dat wij in Nederland inmiddels meer takers dan makers hebben. We hebben deze eeuw immers alleen maar premiers gehad die het verkeerde soort ondernemerschap aanmoedigden. Wie kan verbaasd zijn dat Sywert een bv voor eigen gewin opricht, als we al twee decennia horen dat Nederland óók een bv is?

Als je het land ziet als een bedrijf dan is het niet zo raar dat commerciële belangen altijd voorrang krijgen en dat alles daar ondergeschikt aan wordt gemaakt. Maar goed, wij mogen weer open. Want wij zijn geen cultuur maar we hebben een maatschappelijke functie. Ook best belangrijk.

En voor de degenen die denken dat we de afgelopen vijf maanden alleen maar boeken hebben lopen schuiven in de afhaalbieb: maak je geen zorgen. Die gedwongen sluiting heeft ook mooie dingen opgeleverd: de Boekstartcoaches ontvingen jonge ouders op afspraak in de bibliotheek, er waren spreekuren op afspraak over digitale vaardigheden en de leesconsulenten verzonnen het ene creatieve idee na het andere om leerlingen op afstand aan het lezen te houden. Een aantal van die nieuwe dingen houden we vast. Maar ik ben blij dat mensen de bibliotheek weer in mogen. En onze bezoekers zijn zo mogelijk nog blijer. En daar doen we het voor.

Geletterdheid verandert levens

"Put simply, libraries change lives. Literacy changes lives." - A quote by Cressida Cowell.

De Britse kinderboekenschrijfster Cressida Cowell is de 11e Waterstones Children’s Laureate, een titel die bekende schrijvers krijgen en waarmee ze een periode ambassadeur zijn voor kinderen en lezen. In die rol heeft ze een open brief geschreven aan minister-president Boris Johnson waarin ze hem oproept om structureel jaarlijks 100 miljoen pond te investeren in schoolbibliotheken om zo een einde te maken aan de snel groeiende ongelijkheid in het onderwijs. Want: “Decades of research show a reader for pleasure is more likely to be happier, healthier, to do better at school, and to vote – all irrespective of background.” Het is een mooie open brief, je kunt hem hier terug lezen en het filmpje bekijken waarin Cowell de brief voorleest. Dat filmpje plaats ik hieronder ook.

De open brief is onderdeel van haar project Life-Changing Libraries. Het project is bedoeld om de aandacht te vestigen op de vier pijlers van een succesvolle schoolbibliotheek, zoals zij het noemt, een ‘gold standard’ schoolbibliotheek. Die vier pijlers zijn: space – book provision, expertise, and whole-school and community involvement. Volgens de website van BookTrust, waar ze dit initiatief introduceert zijn deze vier pijlers o.a. gebaseerd op de ervaring die Cowell heeft opgedaan in de 22 jaar dat ze scholen heeft bezocht. Heel toevallig zijn deze pijlers ook onderdeel van de bouwstenen die wij in Nederland bij De Bibliotheek op School gebruiken: een actuele collectie, deskundige ondersteuning en actief aandacht voor lezen. Zo toevallig is dat natuurlijk niet, want de Nederlandse bibliotheken baseren zich voor een groot deel op dezelfde internationale onderzoeken als waar BookTrust zich op baseert. Ik ga er althans van uit dat zij hebben meegedacht bij het opstellen van deze pijlers. BookTrust is een Britse liefdadigheidsorganisatie die zich bezig houdt met leesbevordering. Ze zijn o.a. de bedenkers van Bookstart, dat wij hebben overgenomen als BoekStart.

Het project Life-Changing Libraries begint met zes scholen die elk een bibliotheek cadeau krijgen van BookTrust. Op elke school wordt een bibliotheekruimte ingericht en worden 1000 boeken geplaatst, die worden uitgezocht door experts en worden geschonken door de uitgevers. De leerkrachten worden getraind door de School Library Association. In grote lijnen zoals wij dat ook doen als wij weer een dBoS gaan inrichten, alleen net anders: wij zien het niet als liefdadigheid maar als een professionele actie waar structureel geld voor wordt vrijgemaakt en waar we een goede start voor de schoolbibliotheek maken met een eenmalige subsidie.

Dus eigenlijk is dit helemaal niks nieuws wat die Cressida hier doet. Waarom schrijf ik er dan toch over? Omdat het altijd fijn is om je gelijk bevestigd te zien: “zie je wel, zij doen het ook zo”. Maar ook omdat ik die filmpjes van Cowell zo leuk vind: dat ontzettende Engelse van die filmpjes: dat accent, die achtergrond, dat enthousiasme en zelfs dat knullige van het geluid dat eigenlijk niet helemaal goed is. Ja, ik heb een zwak voor de Britten, maar kijk zelf maar even dan zul je het zien. En als laatste: ze zegt het zo mooi. “Bibliotheken veranderen levens”, dat krijgen wij als Nederlanders niet over onze lippen. Ze legt zo plastisch uit waarom lezen belangrijk is, en hoeveel plezier je kunt beleven aan de ‘life-changing magic of reading’. Overigens wil ik hiermee niks onaardigs over onze eigen Kinderboekenambassadeur zeggen, want Manon Sikkel doet ook prachtig werk. Maar ja, ze is niet Brits…

Een feestje voor de NBD

Dit jaar bestaat NBD Biblion 50 jaar. Daarom delen ze cadeautjes uit en gaan ze in het najaar een feestje vieren. Op hun eigen website staat een filmpje met een terugblik maar dat biedt niet echt veel achtergrondinformatie, daarom voel ik me geroepen om als bijdrage aan de feestvreugde een stukje te schrijven. Een ‘Hup NBD stukje’.

Eerst wat geschiedenis. Zo lang als ik in de bibliotheeksector werk is de NBD er al. Ik ben nog niet zó oud dat ik nog weet dat die werd opgericht, want dat gebeurde dus blijkbaar in 1970. Als Stichting Nederlandse Bibliotheek Dienst, een samenwerkingsverband van uitgevers, boekhandelaren en bibliotheken. Niet alleen heel efficiënt maar ook heel praktisch en uniek in de wereld. Tot die tijd kocht elke bibliotheek zijn eigen boeken bij de boekhandel en werkte die zelf in. Met inwerken bedoelen we in de branche niet alleen het plastificeren van een boek maar ook er voor zorgen dat het in de catalogus terecht komt en dat het in de kast te vinden is. In een heleboel landen in de wereld doet elke bibliotheek dat nog steeds allemaal zelf. Het scheelde een heleboel tijd en werk toen dat centraal ging gebeuren en het kwam het aanbod van de bibliotheek bepaald ten goede. Het heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat de Nederlandse openbare bibliotheken internationaal worden gezien als voorlopers in de sector. De link van de NBD met de boekhandel is inmiddels een beetje uit beeld verdwenen maar ik weet nog dat toen ik begon, de dozen met nieuwe boeken werden afgeleverd bij de plaatselijke boekhandel. De boekhandelaar kwam die naar de bibliotheek brengen en kreeg een vergoeding, Niet voor dat brengen denk ik, maar het was niet de bedoeling dat boekhandelaren in de financiële problemen kwamen omdat de bibliotheken hun boeken ergens anders kochten, vandaar die compensatie.

In de tussentijd is er een heleboel gebeurd, een van de meest in het oog springende dingen is de fusie met Biblion, de uitgeverij van de voorloper van de branchevereniging VOB, het NBLC (ja sorry, ik heb al die afkortingen en naamswijzigingen ook niet bedacht). Maar het NBLC had dus zelf een uitgeverij, die boeken uitgaf die ontbraken in het aanbod. In mijn herinnering waren dat vooral informatieve jeugdboeken over onderwerpen waar in het onderwijs veel vraag naar was maar waar reguliere uitgevers geen brood in zagen. De boeken van Biblion werden voornamelijk gekocht door openbare en schoolbibliotheken. Omdat het een beetje vreemd is dat een branchevereniging dat doet, ging die uitgeverij op een bepaald moment over naar de NBD. Het bedrijf ging NBD Biblion heten maar in de volksmond bleef het ‘de NBD’. Dus ja, ‘de NBD’ en NBD Biblion is hetzelfde.

Er is de laatste jaren veel gemopperd op de NBD en er zijn een aantal bedrijven op de markt gekomen die ook boeken leveren aan bibliotheken. Vorige week werd ik nog gebeld door zo’n bedrijf dat claimde dat ze sneller en goedkoper boeken konden leveren. Dat zal wel, maar toch heb ik er geen behoefte aan. We hebben al een leverancier, eentje die uit de branche voort komt en die ook (een beetje) van de branche is. Dus waarom zouden we die in de steek laten en ons eigen netwerk verzwakken? Daarnaast steunen we de plaatselijke boekhandelaren, want omdat wij lezen zo belangrijk vinden is het belangrijk dat er goede boekwinkels in de stad zijn en daar draag ik graag een steentje aan bij.

Dat gemopper op de NBD was trouwens niet altijd onterecht want wat in 1970 als stichting was opgericht was in de loop der jaren een soort kerstboom van bedrijfjes geworden waarvan niet meteen duidelijk was hoe het zat. In 2016 is er een commissie ingesteld die adviseerde om de boel transparanter te maken. En dat is inmiddels gebeurd. De kernactiviteiten van NBD Biblion zitten weer in een stichting en de bibliotheken zitten samen met de boekhandelaren en de uitgevers in de Raad van Toezicht.

En even voor de duidelijkheid: ik vind het prima hoor, dat er concurrentie is en bibliotheken moeten vooral doen wat ze zelf het beste vinden. We zijn allemaal onze eigen baas, zeker als het over de collectie gaat. Ik verbaas me er alleen maar over. Waarom zou je iets dat goed is laten liggen? Zeker omdat de NBD niet zomaar een leverancier is maar een bedrijf dat deels van onszelf is en waar we invloed kunnen uitoefenen, o.a. via de klankbordgroepen. En begin nou niet over dat het inbinden van bibliotheekboeken niet nodig is en het allemaal extra duur maakt want dat is onzin. Weet ik uit ervaring, want ik dacht dat ook ooit. Waarom zou je zelf weer het wiel moeten uitvinden als dat al uitgevonden is? Waarom ga je zelf iets doen als je dat samen beter kunt doen? Dat geldt niet alleen voor de NBD trouwens, maar ook voor het CPNB. Daar kun je ook van alles van vinden, maar samen staan we sterker. Zij hebben een netwerk en een slagkracht die ik zelf nog niet in de verste verte heb dus laten we daar vooral zuinig op zijn. Daarom uit de grond van mijn bibliothecarissenhart: Hup NBD Biblion! Hartelijk gefeliciteerd en nog vele jaren!

Disclaimer: dit stukje is niet gesponsord, wel ben ik al meer dan 20 jaar recensent voor de NBD. Ik recenseer voor hen architectuurboeken.

‘Curbside Larry’

Toen de Nederlandse bibliotheken, net zoals zo’n beetje alles, dicht moesten vanwege Corona ontstonden er na een paar weken diverse initiatieven om lezers toch van boeken of ander materiaal te voorzien. Dat werd bijvoorbeeld thuis gebracht of mensen konden het in de bibliotheek komen afhalen. Na twee maanden gingen de meeste bibliotheken weer open, voorzien van looproutes, spatschermen, plastic handschoenen en heel veel desinfectiemateriaal.

In de Verenigde Staten is de situatie heel anders. Op een heleboel gebieden, maar zeker op bibliotheekgebied. Daar verschilt het per staat, in sommige staten zijn bibliotheken wel open maar meestal zonder al die maatregelen die wij getroffen hebben, in andere staten zijn ze nog steeds gesloten. De bibliotheek van Harris County is nog steeds dicht maar heeft wel bij al zijn filialen een afhaalpunt gemaakt. Een curbside pickup, op zijn Amerikaans: je rijdt met je auto naar de bibliotheek, meldt je telefonisch, doet de kofferbak open en de bibliothecaris van dienst zet een tasje met boekje in je achterbak. Om daar reclame voor te maken hebben ze dit filmpje gemaakt, van Curbside Larry. De medewerkers van de bibliotheek waren aan het nadenken over hoe ze reclame konden maken zonder reclamebudget. Zo kwamen ze op de goedkoop aandoende tv-spotjes van tweedehandsautoverkopers die in de VS ’s avonds laat vaak op tv zijn en daar zijn ze op door gaan fantaseren. Wat je er ook van vindt, het is heel effectief want het trekt enorm de aandacht. Het filmpje wordt veel gedeeld op social media en het is besproken in verschillende tv-programma’s. Hier wordt bijvoorbeeld John Schaeffer, de bibliotheekmedewerker die Larry speelt geïnterviewd. Kun je hem ook zonder cowboyhoed zien.

Voor het geval je het nog niet door had: Harris County ligt in Texas, vandaar dat Larry reclame maakt voor de Barbara Bush Branch Library. Dat is geen grapje, die heet echt zo. De Amerikaanse situatie is zoals gezegd heel anders. Daar zijn bibliotheken soms gewoon weer open gegaan zonder dat er andere maatregelen zijn getroffen dan dat mondkapjes verplicht waren. Wat weer tot dramatische verhalen heeft geleid van bezoekers die weigeren een mondkapje te dragen en medewerkers die dringende oproepen doen om vooral niet open te gaan.

Omdat het zo toepasselijk is sluit ik graag af met dit citaat uit Texas Monthly over het filmpje: ‘In times like these, we’ll look for our unlikely heroes wherever they may appear—and when we pull up to the curb, we’ll open the trunks to our hearts, and let them crawl inside.’

Read, my child. Read!

Vrijdag is John Lewis overleden, het Amerikaans congreslid. Voor iedereen die niet op social media zit (vanwege vakantie of vanwege social media) deel ik hier graag dit filmpje, dat nu druk gedeeld wordt op social media, van zijn speech uit 2016 toen hij de National Book Award won. Het is maar een hele korte speech, maar het ontroert me elke keer als ik het zie.

Hij won de National Book Award in de categorie Young People’s Literature voor March: Book three, het derde deel van zijn autobiografisch boek over zijn jeugd, zijn inzet voor de Civil Rights Movement en de burgermarsen waar hij bij betrokken was. Lewis was de laatste nog levende Freedom Rider, een groep van burgerrechtenactivisten waar Martin Luther King er ook een van was. Het bijzondere van March is dat het stripboeken zijn, vandaar die twee mannen die achter hem staan: die hebben zijn verhaal verstript. Lewis had al eens een autobiografie geschreven, maar schrijver Andrew Aydin haalde hem over om zijn bijzondere verhaal om te zetten in een strip

John Lewis houdt echt van bibliotheken en voor wie niet genoeg van hem kan krijgen heb ik hier nog een linkje. Hij was een paar jaar geleden op het congres van de American Library Association, Jeroen de Boer was daar ook en die heeft zijn toespraak toen opgenomen. Zeker even kijken, het is een aanrader. Voor wie het niet wist, de dame die hem introduceert is Carla Hayden, de 14e Librarian of Congress, de directeur van de Nationale bibliotheek. En nou ben ik een beetje jaloers op Jeroen, dat hij daar toen bij was.

Een nieuwe fase in coronatijd

Vandaag is het twee maanden geleden dat we besloten om dicht te gaan. Na een dag vol druk ge-app met collega’s en buur- directeuren (“Wat doen jullie?”) besloten we na de persconferentie van zondagavond 15 maart om de volgende dag niet open te gaan. Het hing al een beetje in de lucht, vrijdags hadden we het Boekenweekbezoek van Peter Buwalda afgezegd omdat de eigenaar van de zaal die we daarvoor gehuurd hadden met hoge koorts in bed lag en we geen risico wilden lopen. Die zondagmiddag kwamen veel leden nog snel even een stapel boeken halen (“want nou kan het nog”) en er heerste een raar soort opgewondenheid. Niet alleen in de bibliotheek, maar overal, ook op straat. Een mengeling van spanning, nieuwsgierigheid en angst. Dat bleef die eerste weken ook zo.

Als ik terug terug kijk naar de afgelopen 8 weken dan lijkt het een soort achtbaan. Maar dan wel een hele rare. Waarin de tijd stil stond en de dagen voorbij vlogen. Ik had het gevoel alsof we in een soort vacuüm in de tijd beland waren, vaak had ik geen idee wat voor dag het was. Toen na een paar weken de kerken begonnen met het luiden van klokken op woensdagavond, als de klokken van hoop, was dat niet alleen een mooi gebaar, maar ook een soort tijdsaanduiding: “Ik hoor klokken. Oh, is het vandaag alweer woensdag?”. En dat was fijn.

Ook mijn gevoel zat in een achtbaan, die schoot niet alleen van nieuwsgierigheid naar angst maar ook van berusting naar optimisme, enthousiasme en daarna weer naar apathie. Niet in chronologische volgorde overigens maar dwars door elkaar. Al moet ik eerlijk zeggen dat de nieuwsgierigheid overheerste. In het begin was het allemaal spannend en nieuw. Op social media circuleerden grapjes over handen wassen, ik heb dat plaatje met die instructie van hoe je je handen moet wassen, voorzien van de beroemdste tekst uit MacBeth (Out damned spot) op het toilet gehangen. Maar toen mijn handen schraal werden van al dat gewas, was de grap er snel af. Ik werd er ook sentimenteel van, van die lockdown. Nou huil ik sowieso snel, maar bij elk opbeurend filmpje dat voorbij kwam, of het nou zingende mensen of toeterende brandweerauto’s waren, schoot ik vol.

Heeft het nou iets opgeleverd, die hele lockdown? En dan bedoel ik niet medisch, want uiteraard heeft het op dat gebied iets opgeleverd. Daar deden we het voor. Maar op andere gebieden. Zo nam ik mezelf in die eerste week voor om een dagboek te gaan bijhouden, want dit is toch een bijzondere tijd, die moet worden vastgelegd voor de geschiedenis. En ik nam me voor om weer lekker veel te gaan lezen, want daar had ik nu tijd voor. Maar helaas, ik heb de afgelopen weken niet opvallend veel meer boeken gelezen dan daar voor. Ik heb ook geen nieuwe hobby gevonden en ik ben zelfs niet gaan klussen in huis. Ik ben meer gaan fietsen langs de Maasplassen, dat wel. Nadat de eerste schrik voorbij was las je steeds vaker dat we beter uit deze crisis zouden komen. Drie weken geleden schreef ik zelf ook nog dat ik hoopte dat het besef zou blijven hangen dat de wereld niet maakbaar is. ‘En dat er meer is dan cijfers, dat er ook nog zoiets bestaat als liefde en toewijding.’ Nu hoop ik dat nog steeds, maar ik denk dat dat veel te optimistisch was. Als ik zie hoe de hardste schreeuwers weer gelijk krijgen, hoe de kunsten worden weg gezet en hoe economische belangen weer met een noodgang voorrang krijgen denk ik dat er straks niet zo veel veranderd zal zijn.

En de branche? Ik denk dat de online bibliotheek er een hoop nieuwe leden bij heeft gekregen, gezien het aantal telefoontjes dat wij daarover kregen. De Thuisbieb was een geweldige actie. Hulde en applaus voor zowel de snelheid als de inhoud. Voor ons imago is dit helemaal geen slechte tijd geweest. Al moest ik de afgelopen weken af en toe wel denken aan de ‘dribbelige bibliothecarissen‘ van Annie M.G. Schmidt. Onze leden zijn denk ik allemaal ontzettend opgelucht dat we binnenkort weer open gaan, want iedereen snakt naar iets normaals. Ik ben benieuwd hoe teleurgesteld mensen zullen zijn als ze merken dat het nog even allesbehalve normaal is in de bieb. Op de korte termijn komen wij hier denk ik prima uit, uit deze lockdown, maar iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat de financiële toekomst van de bibliotheken op de langere termijn een stuk onzekerder wordt. Maar ja, dat is eigenlijk ook niks nieuws.

En dat dagboek dat ik zou gaan bijhouden? Dat is gebleven bij een voornemen. Meermaals gemaakt, dat wel.

get_footer() ?>