Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

bibliotheekvernieuwing

All of the posts under the "bibliotheekvernieuwing" tag.

Een revolutie plannen

Dit twitterde ik vorige week, na afloop van een ochtendje koffie drinken met een oud-collega. We hadden elkaar al een paar jaar niet gesproken, niet echt althans, dus we hadden veel om over te praten. Die tweet was min of meer de conclusie van ons gesprek: zij verbaasde zich er over dat producten en diensten die landelijk ontwikkeld worden zo mondjesmaat worden opgepakt door de bibliotheken en vaak zo snel weer worden opgedoekt als de bijbehorende subsidie stopt. “Dat is zo zonde van de energie” En ja, ze wist wel dat we echt geen geld hebben (wij althans niet) maar de discussie over “keuzes maken” (DE dooddoener van mensen die aan de zijlijn staan) bracht enig licht in de zaak. Gemeentepolitiek, bestuurlijke versnippering en plaatselijke omstandigheden maken keuzes maken in de praktijk een stuk moeilijker dan het op papier lijkt. Er kan op landelijk niveau van alles bedacht en ontwikkeld worden, het mandaat ligt op gemeentelijk niveau. Of in elk geval op het niveau van de plaatselijke bibliotheek. Dat maakt de “grote jongens” met goede (en soms minder goede) ideeën en projecten een beetje tandeloos. Want als de bibliotheken niet meedoen aan die projecten dan houdt alles op. En ja, dat is zonde van het geld en de tijd die in de voorbereidingen zijn gestopt. Maar dat is nou eenmaal de praktijk.

Dat was het punt waarop we tot die conclusie kwamen dat het stelsel niet klopt. Want het zou veel praktischer en efficiënter zijn als het openbare bibliotheekwerk centraal geregeld zou worden. Als er in Den Haag, op het ministerie, beleid gemaakt zou worden dat met bijbehorend budget zou worden overgedragen aan de plaatselijke bibliotheken. Het zou directeuren een hoop vergaderen besparen, een hele hoop. Het zou de kwaliteit van het bibliotheekwerk enorm verhogen en het zou een heleboel onduidelijkheid wegnemen, bij bezoekers, medewerkers en bestuurders. Maar helaas, zo gaat het niet. En zo zal het voorlopig ook niet gaan, want we hebben net een nieuwe Bibliotheekwet waarin de bestaande situatie nog eens vastgelegd is. Gezien het lange voortraject van die wet zal het nog minstens 20 jaar duren voordat er weer een nieuwe wet komt, als we dat al zouden willen.

Twitter

Tot zover het verhaal achter die tweet. Hij was eigenlijk bedoeld als plagerijtje omdat die ex-collega een beetje lacherig deed over Twitter. Maar hij raakte blijkbaar een snaar: volgens de statistieken is de tweet 686 keer bekeken. Waarschijnlijk ook omdat ik naar aanleiding van een de reacties twitterde dat we een revolutie aan het voorbereiden waren. Ik had de woensdagavond daarvoor net urenlang met open mond naar de livestream van de bezetting van het Maagdenhuis zitten kijken, vandaar. Maar toen sloeg de vlam helemaal in de pan en werd iedereen wild enthousiast. Gaan we de KB, VNG of OCW bezetten? Of juist een bibliotheek? Omdat het inmiddels vrijdagmiddag was sloeg de meligheid al snel toe en ontstonden er typisch twitterdiscussies over de vraag of we in hongerstaking zouden of niet en viel het woord boekverbranding. Humor om te lachen.

Ontevredenheid

Maar toch verbaasde het me hoe gretig er op het idee van een revolutie gereageerd werd. Dat is niet alleen de tijdgeest (de revolutie hangt in de lucht) maar het toont ook aan dat er veel ontevredenheid is over de huidige situatie. Want de wil is er in het algemeen wel, om aan al die mooie projecten deel te nemen, maar de mogelijkheden zijn er vaak niet. Geen mensen, geen tijd, geen geld. Het is niet anders. Maar wat zouden we het graag anders willen. Wat een mogelijkheden zou dat geven, als het stelsel zou worden aangepast. Als al die landelijke, provinciale en gemeentelijke subsidies op één hoop zouden worden geveegd en de bibliotheken rechtstreeks vanuit die ene pot zouden worden betaald. Wat zouden we dan veel kunnen doen. Samen. Want aan ambities ontbreekt het de sector niet. Maar wel aan geld. En tijd. En mankracht.

Die revolutie zal er niet komen. Althans?

9 jaar strandbibliotheek

“De gedeputeerde van Zuid-Holland wil bibliotheken op het strand. Wat vind jij daar van?” Mijn directeur hing grijnzend tegen de vensterbank. Zonder er lang over na te denken zei ik: “Wat een goed idee!”. “Mooi, dan mag jij het gaan regelen. Het moet deze zomer nog open en ze hebben al drie bibliotheken gevonden die willen meedoen.”  Hij stoof mijn kamer weer uit. En dus zat ik een week of drie later op het Provinciehuis in Den Haag namens ProBiblio als hoofd van de afdeling bibliobussen in een grote vergaderzaal voor een eerste bespreking. Dat is alweer negen jaar geleden.

De toenmalige gedeputeerde was niet alleen verantwoordelijk voor bibliotheekzaken, maar ook voor de kust en voor toerisme. Met het maken van bibliotheken op het strand wilde hij een aantal van zijn portefeuilleonderdelen combineren en dus was er een breed scala van organisaties uitgenodigd om mee te denken over het onderwerp. Heel leerzaam maar ook heel erg onhandig, want iedereen had wel een mening over een bibliotheek op het strand. De VVV-kantoren vonden het een belachelijk idee, die zagen de bibliotheek als regelrechte concurrent bij het verstrekken van informatie. Behalve de dame van de VVV Hoek van Holland, die was laaiend enthousiast over onze komst. Andere organisaties vroegen zich hardop af wat de bibliotheek te zoeken had op het strand “want wie leest er nou nog?” en sommige mensen waren alleen maar naar die bijeenkomst gekomen om de kat uit de boom te kijken en lieten daarna nooit meer iets van zich horen. Maar op die eerste bijeenkomst leerden wij als bibliotheken al heel veel: het belangrijkste was dat je op het strand aan nog strengere regels gebonden bent dan op straat. Iets waar ik nog nooit zo bij had stil gestaan. Provincie, gemeente, Rijkswaterstaat: iedereen heeft zo zijn eigen regels waar je rekening mee moet houden. Flyeren op het strand mag niet. Nooit. Niet in Zuid-Holland in elk geval. In verband met vervuiling. Auto’s of andere voertuigen op het strand mag bijna nooit, dus het idee om met een karretje langs de vloedlijn te gaan rijden en boeken uit te delen viel meteen af. Helaas. Lijkt me geweldig om dat ooit nog eens te gaan doen.

Maar we leerden dus veel, niet alleen tijdens die eerste bijeenkomst, maar in het hele proces van het maken van de strandbibliotheek. We verdiepten ons in tijdelijke huisvesting en we legden nieuwe contacten in voor ons compleet nieuwe werelden. We gingen nadrukkelijk niet alleen boeken uitlenen maar ook activiteiten organiseren want we wilden graag laten zien dat de bibliotheek meer is dan alleen maar een uitleenfabriek. Gaande het seizoen leerden we ook dat elk strand anders is, met een eigen publiek. Dat wat in Katwijk een succes werd in Scheveningen totaal niet liep. En dat het dus geen zin had om een format te verzinnen maar dat we alleen de grote lijnen moesten vastleggen. We probeerden wat uit en leerden van elkaars ervaringen.

Dat eerste jaar was een heel spannend jaar, waarin we als bibliotheken veel hebben moeten knokken. Soms met elkaar maar vooral met de mensen van de provincie. Die hadden zo hun eigen ideeën over een strandbibliotheek en stelden vaak strakke eisen, zeker op het gebied van resultaten. Begrijpelijk, want het hele project werd betaald met provinciaal geld en als het zou mislukken (omdat bijvoorbeeld alle boeken gejat zouden worden) zou het heel makkelijk zijn om het idee af te branden. We zagen de krantenkoppen al voor ons: “Provincie gooit bibliotheeksubsidie in het water”. Maar toen in een vergadering met 6 bibliotheekmensen en 9 provinciemensen, waaronder medewerkers van 3 verschillende provinciale communicatieafdelingen, de persoonlijk assistent van de gedeputeerde opmerkte dat wij misschien onze boeken konden plastificeren om ervoor te zorgen dat ze niet smerig werden op het strand was de maat wel een beetje vol. En was ik heel blij dat Hanke Roos van de DOB zeer tactisch maar beslist duidelijk maakte dat ze de boeken met een gerust hart aan ons konden overlaten. Aan de andere kant zorgden al die communicatiemensen er wel voor dat er een prachtig logo werd ontworpen voor de strandbibliotheken en dat Jules Deelder een speciaal gedicht schreef ter gelegenheid van de opening.

Op het idee van een strandbibliotheek werd in dat eerste jaar niet door iedereen positief gereageerd, to put it mildly. We hebben ons de blaren op de tong gepraat: “Ja hoor, die boeken komen heus wel terug.” “Nee hoor, dat zal vast wel meevallen, met dat zand tussen de boeken.” “Ja natuurlijk willen mensen wel lezen op het strand. Dat doen ze nu toch ook?” Daardoor smaakte het succes van de strandbibliotheek extra zoet. Veel aandacht van de pers, enthousiaste reacties van bezoekers en een mailtje uit Friesland, dat ze volgend jaar ook graag een strandbibliotheek wilden. Het aantal strandbibliotheken werd in de jaren daarna uitgebreid: niet meer alleen in Zuid-Holland, maar ook in Noord-Holland en die ene in Makkum dus. We legden nieuwe contacten, vonden bedrijven die ons wilden sponsoren en werden door onze omgeving opeens met hele andere ogen bekeken. Reageerden in sommige gemeentes de strandtentexploitanten in eerste instantie ronduit negatief op onze komst, het jaar daarop waren ze boos op de gemeente omdat die de bibliotheek niet hadden uitgenodigd voor een vergadering over het nieuwe strandseizoen.

Jammer genoeg hielden de provinciale subsidies (waarvan vanaf het begin duidelijk was dat ze tijdelijk waren) op rond de tijd dat de grote bezuinigingen bij de gemeentes toesloegen. Dus van de 15 strandbibliotheken uit de hoogtijdagen zijn op dit moment alleen die in IJmuiden en Makkum nog open. Zonde. Maar we hebben er veel lol mee gehad. We hebben veel gespeeld en er veel van geleerd. Bibliotheken ontwikkelden een nieuw soort zelfbewustzijn binnen hun gemeente en dankzij het succes van de strandbibliotheek zijn we gaan nadenken over andere vormen van bibliotheekwerk. Dat leidde onder andere tot de Bibliotheek op het station en de Airport Library. Echt wel bibliotheekvernieuwing dus. We zijn nu bijna tien jaar verder, hoog tijd voor weer een ander groot idee.

Bibliotheekplaza 2014, waarom zat de zaal niet vol?

plaza
Nee, geen verslag van bibliotheekplaza, de mensen die een verslag zoeken verwijs ik graag naar Mark Deckers die gedurende de dag weer een prima liveblog heeft bijgehouden waar de verschillende presentaties volgens mij goed op te volgen zijn. Respect! Ik zou het niet kunnen, luisteren en bloggen tegelijkertijd.

Ik wil hier even kort terugkomen op bibliotheekplaza omdat het me zo verbaasde dat de zaal niet vol zat. Wat was daar de reden voor? Er was afgelopen jaar geen Bibliotheek tweedaagse, dus van keuzestress kan geen sprake zijn. Bezuinigingen? Volgens mij ben je volgens de CAO nog steeds verplicht om 2% van je personeelsbudget te besteden aan scholing. Of wordt al dat geld besteed aan cursussen klantcontacten? Lag het soms aan het programma? Was dat niet interessant genoeg? OK, Mikpunten of mist is misschien een beetje een ongelukkig titel, zoals Mark al uitlegde (of je nou het mikpunt bent of in de mist rondloopt, je bent in beide gevallen de pineut) maar ik vraag me af hoeveel mensen zich bewust waren van die titel voordat ze in die grote zaal van de Meervaart plaatsnamen en hem levensgroot geprojecteerd zagen. Het thema was toch interessant? Hebben we één stip aan de horizon nodig voor het werk van Openbare Bibliotheken? Of kunnen we voort met meerdere visies? Want hoe verhoudt de landelijke visie zich tot de lokale realiteit. Aan de sprekers kan het ook niet gelegen hebben lijkt me: maar liefst twee futurologen, het hoofd communicatie van Microsoft, schrijver F. Thomése en een bedrijfsverloskundige. Ja ok, dat laatste klinkt misschien een beetje vreemd, maar het was ook beetje een vreemde presentatie. Zeer entertainend, dat wel.

Had de niet volle zaal misschien te maken met de behoefte van mensen uit de branche aan duidelijkheid? Aan concrete, toepasbare dingen? Maar daar zijn de kenniscirkels voor, daar worden ervaringen uitgewisseld en praktische tips gedeeld. Je moet je horizon toch ook af en toe verbreden, toch ook af en toe eens verhalen horen die je nog niet kent, je af en toe laten verrassen. Maar goed, daar heb ik me al eens eerder kwaad over gemaakt, over die inertie als het gaat om studiedagen en de bereidheid om in het onbekende te stappen.

Ik vond niet alle presentaties even goed, maar na de fantastische opening van F. Thomése kon de dag voor mij eigenlijk al niet meer stuk. En aan degenen die het nodig vonden om meewarig te twitteren over zijn lezing: het is literatuur! Hij bedoelt dat niet allemaal letterlijk. Dat heet humor! En kunst! Ik vond het een schitterend verhaal, ik hoop dat dat ergens gepubliceerd gaat worden. In Bibliotheekblad misschien?

Wat ik wel jammer vond was dat er niet echt een link gelegd werd tussen de verschillende lezingen. Jacobine Geel was een zeer professionele dagvoorzitter die erg haar best deed om discussie met de zaal op te wekken. Iets te veel haar best zelfs wat mij betreft, soms is een verhaal gewoon duidelijk. Maar wat ontbrak was een overkoepelend verhaal, iets dat de hele dag bij elkaar bond. Nu bleef het een beetje los zand. Heel flauw ook dat ze met dat verhaal aankwam dat de meest gestelde vraag in openbare bibliotheken is waar het toilet is. Dat was het argument van Stef van Breughel om de hbo-functie uit de directe dienstverlening te halen. Ergens in 1821 of zo. Dat was toen volgens mij al niet helemaal waar en nu al helemaal niet meer. Het is een hele flauwe opmerking , bedoeld om meewarig te doen over het “handwerk” in de uitlening. Daarom vind ik het erg geestig dat Richard Watson op zijn blog juist die opmerking noemt als hij het over zijn optreden op plaza heeft en dat een hele legitieme vraag vindt. En een prima gebruik van de bibliotheek.

Ik hoop dat ProBiblio zich door de tanende belangstelling niet laat weerhouden om de bibliotheekplaza traditie voort te zetten. Een thema voor volgend jaar hebben we al.

Instituten die zichzelf opnieuw moeten uitvinden

jay roederTijdens de presentatie van de Beste Bibliotheek 2013 gebruikte Anne Vegter de term “participatiebibliotheek”. Bedacht in het jurybusje tijdens de tocht kriskras door Nederland van de ene naar de andere bibliotheek. Het was geen officieel beoordelingscriterium maar de jury gebruikte de term om aan te geven in hoeverre genomineerde bibliotheken samenwerkten met andere instanties en in welke mate burgers betrokken werden bij hun bibliotheek.

Want participatie is het nieuwe toverwoord. Was dat een paar jaar geleden nog professionalisering en daarna marktwerking en/of verdienmodel, nu gaat het opeens over participatie. Met dat begrip kunnen openbare bibliotheken in elk geval een stuk beter uit de voeten dan met product-markt-combinaties, want bij participatie liggen de wortels van ons bestaan, daar zijn wij ooit voor opgericht, om mensen te helpen met participeren. We noemden dat toen alleen anders.

In de Groene Amsterdammer van deze week staat een interessant essay van Nico de Boer en Jos van der Lans De verzorgingsstaat voorbij, de stad als sociaal laboratorium. Over de opkomst en de ondergang van de verzorgingsstaat. Het staat achter een slotje, maar als het goed is kun je het hier lezen. (ik begrijp dat De Groene zijn beveiliging heeft aangepast en ik de deur niet meer kan openzetten, maar kijk maar even op de leeszaal zometeen).

Het artikel beschrijft hoe de basis voor onze huidige verzorgingsstaat werd gelegd in 1942 en hoe die na de oorlog doortastend werd opgebouwd. En hoe, toen de welvaartsstaat eind jaren zestig compleet was, al de eerste waarschuwingen tegen de ongebreidelde groei daarvan kwamen. Dus de huidige afbraak komt helemaal niet uit de lucht vallen en is ook zeker niet alleen een kwestie van bezuinigingen.

De opkomst van de diverse burgerinitiatieven heeft grote gevolgen voor de samenleving: …niet langer draait alles om de staat en de professionele interventies. Niet alles draait meer om het aanbod van grote instituties. Voor de (staats)instituties is dat een buitengewoon lastige opgave. Zij moeten zich opnieuw uitvinden (…). Zij moeten zich opnieuw enten in een netwerksamenleving, die systematisch knaagt aan de oude, verticaal georganiseerde instituties. Het daagt deze uit zich opnieuw uit te vinden en zich horizontaal te organiseren. In feite is dat wat een organisatie als Buurtzorg in de praktijk brengt. Zij legt macht en verantwoordelijkheden weer bij de professionals die het werk met burgers verrichten. Ze herstelt daarmee in een eigentijds jasje een werkwijze die in het grote institutionele geweld van de laatste decennia verloren is gegaan. Zo moet er een nieuwe sociale infrastructuur ontstaan.

Nou hoeven bibliotheken zich niet zozeer opnieuw uit te vinden, ze moeten hoogstens hun prioriteiten bijstellen. Als het goed is zijn bibliotheken al geënt in hun netwerksamenleving en in Fablabs/Medialabs werken professionals al samen met burgers. Op kleine schaal nog, maar bij dit soort initiatieven ligt de toekomst van de bibliotheek lijkt me. Niet persé in fablabs, maar in het actief werken met en voor burgers op lokale onderwerpen. Kleinschalig en inhoudelijk. Door betrokken medewerkers en met persoonlijk gevoel.

Er moet zeker wat veranderen in de bestaande organisaties en dat zal niet pijnloos zijn, maar de bibliotheek heeft toekomst. Zeker nu. Juist nu.

Dank je wel Ronald Plasterk

Op weg naar de uitgang zag ik opeens Ronald Plasterk zitten. In zijn eentje in een verder lege 1e klas coupe. Hij keek een beetje verschrikt op en ik deed net alsof ik hem niet herkende.

Terwijl ik stond te wachten totdat de treindeuren opengingen dacht ik aan de vorige keer dat ik hem zag, tijdens de opening van het strandbibliotheekseizoen in 2008. Hij had zichzelf uitgenodigd en daar waren we erg blij mee. Want de volgende dag stonden we groot op de voorpagina van de Telegraaf. Daar  zijn ze (zeker in komkommertijd) gek op een minister die zijn broekspijpen oprolt om in de branding te staan voor een mooi plaatje. Dus dat was heel erg aardig van hem.

Plasterk was ook de minister die zijn paraaf zette onder ons plan om een bibliotheek op Schiphol te beginnen. Dat gebeurde op de dag dat de PvdA-minsters in het Kabinet Balkenende IV hun ontslag indienden, het was een van zijn laatste daden als minister. Vanwege die paraaf ging het hele circus draaien en kregen we een paar weken later officieel te horen dat de Airport Library een subsidie van het Ministerie van OCW kreeg.

Dus eigenlijk had ik Plasterk vanochtend wel even kunnen bedanken voor alles wat hij voor ons gedaan heeft. Maar ja, ik moest in Leiden uitstappen en ik was al te laat voor mijn afspraak. Daarom bij deze alsnog: Dank je wel Ronald Plasterk!

NB. Voor de niet-twitteraars is hier de reactie van Plasterk op dit stuk te lezen.

De moeilijke weg

Two roads diverged in a wood, and I–
I took the one less traveled by, 
And that has made all the difference

Afgelopen donderdag heb ik een Tour d’horizon gemaakt. Een excursie die ProBiblio organiseerde voor de leden van zijn programma-groepen. Ik zit in de programmagroep Bibliotheekfuncties namens de Bibliotheek Bollenstreek.

Het was een  interessante dag, waarop Frank Tazelaar van Literair Productiehuis Wintertuin het project Het nieuwe lenen uitlegde, de directeur van de Hortus vertelde hoe hij een organisatie laat bloeien met maar 30% subsidie en waar bureau GFK (veel) cijfers presenteerde over ontwikkelingen in het boekenvak. Kortom: interessant, informatief en inspirerend. En er kon nog genetwerkt worden ook.

En toch was niet eens de helft van de genodigden komen opdagen. De dag was ruim op tijd aangekondigd (in maart of april) maar blijkbaar hadden veel mensen een belangrijkere afspraak. En dat kan natuurlijk. Maar het viel me wel op dat toen de excursie tijdens onze laatste bijeenkomst ter sprake kwam (in de zin van “vergeten jullie je niet aan te melden”) diverse mensen vroegen of er niet meer informatie was over het programma. “Wat gaan we precies doen?” en “Wat is de bedoeling?” en dat klonk meer alsof ze geen zin hadden om tijd te investeren in iets dat niet meteen resultaat heeft.

Maar lieve mensen: DAAR GAAT HET NOU NET OM bij innovatie. Dat je je verdiept in iets wat je nog niet kent. Dat je energie stopt in iets waarvan je niet van tevoren weet wat het oplevert.

Even los van deze ene dag: waar komt toch dat benepene in onze branche vandaan? Dat niet verder willen kijken dan je neus lang is? Dat alleen maar iets nieuws willen beginnen als het in drievoud beschreven is of ergens anders zijn nut bewezen heeft? Ik weet van een bibliotheek-excursie die is afgeblazen omdat het programma teveel “leuke” onderdelen bevatte volgens de potentiële deelnemers. Hoezo, kortzichtig?

Je MOET af en toe je horizon verleggen, even een stapje terug doen. Even in iemand anders’ schoenen gaan staan. Om daarna weer met een frisse blik naar je eigen bezigheden te kunnen kijken. En dan maakt het niet uit of je op reis gaat  met Bibliotheekblad, bij Piet Hein Eek gaat kijken of in Zwolle bier gaat drinken.  Doe iets. Zoek nieuwe informatie,  verdiep je in nieuwe methoden en luister naar andere mensen. Zo kom je verder, zo bereik je nieuwe wegen. Blijf in beweging, want stilstand is achteruitgang. En dat moeten we ten alle tijden voorkomen. Zeker nu.

Het citaat aan het begin komt overigens uit het gedicht The road not taken van Robert Frost. Van hem is ook de volgende onvergetelijke zin: The middle of the road is where the white line is – and that’s the worst place to drive.

Boze bibliothecaris

Het begon met Edwin, die twitterde vorige week: I’m the fucking librarian, motherfucker. I am not any corporation’s bitch. And if I want books in the library, we’re having books. And DVDs. And econtent. And graphic novels. And pie.”

Een geweldig statement vond ik, afkomstig van een blogpost van de Censored Genius, met als titel The fight goes on.  Biboef wees me op die blogpost, en op het feit dat er al een t-shirt met die slogan bestond. De posting is geschreven naar aanleiding van een stukje van Seth Godin over The future of the library waarin hij oproept om bibliotheken om te bouwen tot digitale kenniscafe’s waar bibliothecarissen een soort supertechneuten worden en alles digitaal is. Best een leuk gedachtenexperiment en niet zo ontzettend vreemd verzonnen vond ik, maar alle  bijval die hij (ook hier) kreeg vond ik wel een beetje overdreven.

De Censored Genius maakt zich ontzettend boos over dat verhaal, niet omdat hij tegen digitale kenniscafe’s is maar omdat hij vindt dat teveel mensen en bedrijven zich bemoeien met wat de bibliotheek (en dus de bibliothecaris) zou moeten doen. Niet uitgaande van wat de behoeftes van de bezoekers zijn maar vanuit het product dat ze willen verkopen of vanuit hun eigen elitaire wereldje. As if these people don’t deserve access to what they want, even if what they want is crap. And that’s my job to decide. Not Amazon’s job or Netflix’s or Godin’s.

Wat mij betreft heel herkenbaar, hier niet zozeer vanwege Netflix maar vanwege wethouders en adviesbureaus die geen flauw benul hebben van de dagelijkse bibliotheekpraktijk maar wel een uitgesproken mening hebben over wat de bibliotheek doet of zou moeten doen.

Daar word ik wel eens verdrietig van. Maar ik ben blij dat ik nu een kameraad in de strijd heb gevonden.  I see the war on the horizon. I see the battle here at our door. And the fight has been going on for years, as this is now 14 AG (Anno Google), and librarians have had to convince others of our relevance since the birth.

Inmiddels weet ik dat de Censored Genius niemand minder is dan The effing librarian (voor wie het niet door heeft: het is een Amerikaan en met effing bedoelt hij een heel vies woord dat met een f begint…). Hij is vorig jaar gestopt met bloggen maar kon het toch niet laten om af en toe nog eens van zich te laten horen dus hij is weer een nieuw klein blogje begonnen. Fijn. Heb ik weer iets om naar uit te kijken. Dank je wel Edwin, voor de tip.

En dankzij Biboef wil ik nu een T-shirt met: Wie is hier nou de bibliotheek, gij of ik?

Iedereen altijd prijs

Dit bord zag ik vorige week op de kermis op het Lange Voorhout in Den Haag. Ik vond het een prachtig bord, niet alleen omdat het visueel zo sterk is maar het is ook zo ontzettend duidelijk.

Ik weet niet waarom dit bord me te binnen schoot toen ik het stuk van Wim Keizer in Bibliotheekblad las over de toekomstplannen die de VOB en het SIOB afzonderlijk van elkaar aan het maken zijn. Misschien omdat ik weer alleen maar las over procedures en niet over inhoud? Zoals ik bij Bibliotheek.nl ook alleen maar over processen lees en ze daar bij inhoud alleen aan “content” lijken te denken en niet aan de inhoud van het vak. (overigens hoera voor Jan Klerk, want dankzij zijn blog horen we überhaupt iets over de achtergronden van BNL)

Procedures en processen die wéér niet tot die aansprekende, inhoudelijke visie op nut en noodzaak van het werk van de openbare bibliotheek zullen leiden, zoals de Raad voor Cultuur die zo node mist. Processen en procedures waarin iedereen weer zijn zegje gaat doen maar waar de meningen verdeeld zullen blijven  en die ons dus niet echt verder zullen brengen.

Terwijl we het volgens mij over hele andere dingen moeten hebben, zoals Pieter Offermans zegt: waartoe zijn de bibliotheken op aard? Welke meerwaarde voegen zij, ook in de 21e eeuw, aan het leven van mensen toe? Maar ik ben bang dat die vraag vermalen zal worden in al die procedures en stappenplannen. Dat het weer meer van hetzelfde zal worden en dat er uiteindelijk een slap compromis bereikt zal worden: iedereen altijd prijs. Maar wel een prijs waar je niks aan hebt, zoals dat gaat met spullen van de kermis.

Maatwerk of confectie?

 Vorige week schreef Jan Klerk op zijn blog een uitvoerig stuk over hoe bibliotheken de afgelopen tijd bezig zijn geweest om tot meer eenheid en een eenduidigere uitstraling te komen. Het is een helder verhaal  waarbij me al lezend langzaam duidelijk werd waarom dat hele proces me af en toe irriteert.

Jan gebruikt de vergelijking One size fits all. Dat is een mooie metafoor, van die kleding: het bibliotheekwerk was in het verleden maatwerk. Individueel handwerk waar heel veel energie in ging zitten maar  dat overal anders uitpakte: de ene bibliotheek was een haute couture galajurk met sleep en glitters en veren en de andere bibliotheek was een zelfgebreide borstrok die kriebelde en te strak zat. Maar allebei handwerk. Goede afstemming en een kwaliteitsboost waren hoognodig. Het lijkt me dat je het dan eerst over een paar basiszaken eens moet worden. Maken we  een feestjurk of ondergoed, gaan we breien of borduren? Wat je volgens mij juist niet moet doen is One size fits all. Dat zit namelijk nooit goed. Het lijkt leuk, is niet duur en lijkt op het eerste gezicht heel handig maar in de praktijk valt het altijd tegen. De sokken passen nooit: de hiel zit altijd ergens halverwege je enkel en gaat dan vervelend schuren in je schoenen. Bij panty’s hangt het kruis te laag en bij rokken is het elastiek in de band meestal veel te los. Ik heb er achteraf altijd spijt van als ik weer eens in zo’n mooie aanbieding ben getrapt. One size fits all resulteert meestal in onflatteuze hobbezakken die niemand echt goed passen.

Als je een einde wil maken aan al dat individuele handwerk zou het logischer zijn om over te gaan op een nette confectie. Maak duidelijke keuzes en afspraken: vandaag allemaal een kort zwart jurkje en morgen allemaal een witte onderbroek, model heupslip. En dan mag iedereen zelf weten of het een Björn Borg onderbroek is of een modelletje van de Hema, zolang die maar wit is en ’t een heupslip is.

Da’s misschien niet slim en sexy, maar wel praktisch. Je hebt minder ontwikkelkosten en je vergroot het draagvlak voor je plan. Want we zijn het in de branche over een heleboel algemene zaken wel eens maar zodra het op uitvoering aan komt vinden we toch vooral ons eigen idee het beste en hebben we erg veel moeite om iemand anders idee over te nemen. Veel projecten stranden niet omdat het uitgangspunt niet goed is maar omdat er onvoldoende draagvlak is voor de vorm en wegens onenigheid over uiterlijkheden. En dat is niet goed. Want ik ben het met Jan eens:  Een lege bibliotheek zonder mensen is geen bibliotheek. Dus we moeten ontzettend ons best doen om de mensen binnen te halen en binnen te houden. Maar ik betwijfel of dat gaat lukken met laffe One size fits all outfitjes.

Verkeerd soort innovatie

Ja hoor, vanochtend gebeurde  het weer. Een heel bevlogen bibliothecaris die vertelt dat ze nou zoiets geweldigs bedacht hadden! Dat ze bezig waren met het ontwikkelen van een heel nieuw concept om boeken uit te lenen. Dat ze al in gesprek zijn met een leverancier die hun idee vorm zou kunnen geven en dat ze ook al om tafel zitten met de automatiseerder.  Zo leuk!

Interessant. Waar gaan jullie dat apparaat neerzetten? Dat weten we nog niet precies. Misschien hier of daar, of zus of zo.

Goh, voor wie is dat geweldige nieuwe concept dan bedoeld? Nou ja, we denken dat jonge mensen dit leuk gaan vinden. Of misschien ook wel de iets oudere mensen. Of mensen in een winkelstraat of in het openbaar vervoer of zo. Het wordt waarschijnlijk ook heel betaalbaar. En het is zo leuk! En zo nieuw!

Nee. Stop. Zo werkt dat dus niet. Je doet aan innovatie omdat je een probleem hebt. Of een vraag. Of omdat je ontevreden bent over de bestaande voorziening, of omdat je klanten daar ontevreden over zijn. NIET alleen omdat je zelf een leuk idee hebt. En zeker NIET omdat  het technisch zo’n mooie uitdaging is. Uitgangspunt bij bibliotheekvernieuwing moet toch echt de klant zijn. Wat voor probleem los je met deze nieuwe vinding op? En vindt de klant dat ook een probleem of denk jij dat alleen maar omdat je dat wel goed uitkomt? Je gaat niet eerst iets ontwikkelen en er daarna een doelgroep bij zoeken. Als je het nodig vindt om iets te maken voor jonge mensen dan verdiep je je in hun bezigheden en behoeftes en dan vraag je je af waar je jonge mensen blij mee kunt maken. Heb je een probleem in een winkelstraat dan zoek je uit waar dat probleem vandaan komt en hoe je daar iets aan kunt doen. Je gaat niet eerst een apparaat maken en er daarna pas een publiek voor zoeken.

En toch gebeurt zoiets vaker in bibliotheekland. Hoe kan dat? Waarom laten sommige mensen zich zo meeslepen door hun eigen idee dat ze de realiteit uit het oog verliezen? Dat ze maar door blijven gaan met iets waarvan de haalbaarheid door de buitenwereld al heel snel betwijfeld wordt? Waarom is er zo weinig aandacht voor kritsche vragen? Komt dat omdat bibliothecarissen zo pragmatisch zijn? Zo ontzettend doenerig? Dat we daardoor niet of nauwelijks stil staan en ons afvragen of we wel op de juiste weg zitten? Er is een probleem, we zien een oplossing en hup: aan de slag. Lekker praktisch. Niet te lang nadenken of dit wel de goede oplossing is: het is een oplossing, dus aan de slag.  Of willen sommige bibliothecarissen te graag spelen met de nieuwe techniek? Willen ze hun nieuwe speelgoedjes niet opgeven?

Ik weet het niet. Maar ik word er soms wel erg moe van. Al die energie die in die projecten wordt gestopt, al die mooie verhalen, die glanzende brochures en die trotse directeuren. En de doodse stilte na de opening. En de ontwijkende antwoorden op de vraag “hoe het loopt”.

For the record: natuurlijk zijn er veel projecten die wel goed lopen, die een echt succes zijn. Maar naar mijn gevoel zijn er zeker zoveel die een stille dood sterven, die soms al doodgeboren worden, en daar hoor je nooit iets over. Jammer.

get_footer() ?>