De bibliothecaris en de ondernemer
De laatste tijd hoor je er gelukkig wat minder over, over de bibliotheekmedewerker als cultureel ondernemer, de hype is weer een beetje over. Maar af en toe popt het toch weer op. Het klinkt ook wel lekker: cultureel ondernemer. Klinkt toch net wat flitsender dan bibliothecaris. En ach, als de bibliotheek daarmee bedoelt dat ze meer gaat doen dan alleen boeken uitlenen, dat ze er op uit moet en actief haar publiek moet gaan opzoeken dan is dat uiteraard alleen maar toe te juichen.
Volgens Wikipedia is een cultureel ondernemer: een producent van kunst die hiervoor zo veel mogelijk betalend publiek probeert te interesseren en tegelijkertijd streeft naar een sluitende exploitatie van zijn ‘onderneming’. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje een vreemde definitie want dit suggereert dat er ook producenten van kunst zijn die het geen biet interesseert of de exploitatierekening van hun onderneming sluitend is of niet. En dat is natuurlijk niet zo, uiteindelijk komt toch overal de belastingdienst langs en moet er overal geld in het laatje komen. Maar de bedoeling is duidelijk: de cultureel ondernemer wordt hier gezet tegenover de eenzame kunstenaar op een zolderkamertje die alleen maar met kunst bezig wil zijn en zich te verheven voelt om aan geld te denken. Zo’n soort kunstenaar bestaat al lang niet meer, maar het beeld is duidelijk.
De Rijksoverheid stimuleert cultureel ondernemerschap, het is zelfs een van de speerpunten van het huidige cultuurbeleid. De Rijksoverheid bedoelt met ondernemerschap dat culturele instellingen zelf op zoek moeten gaan naar andere financieringsmogelijkheden, naast reguliere subsidies. Ze denken daarbij aan bijdragen van particuliere fondsen, sponsors en mecenassen. Er is een speciaal programma om instellingen te leren hoe dat moet, dat fondsenwerven. Kun je niet tegen zijn lijkt me.
Maar soms gaat het mis en neemt een manager van een culturele instelling de uitdrukking letterlijk. Dan gaat hij (of zij) zich gedragen alsof zijn organisatie een commercieel bedrijf is en gaat technieken en methodes uit het bedrijfsleven invoeren. Omdat hij een boek gelezen heeft, een cursus heeft gedaan of is opgejut door vriendjes die in het grote geld zitten. En dat gaat wringen. Want sommige theorieën zijn misschien universeel maar een culturele instelling is geen commercieel bedrijf en kun je dus ook niet als zodanig runnen. Het doel van een bibliotheek is immers niet om geld te verdienen dus alle energie die je in commercie stopt leidt af van de kerndoelen. De directeur van het Wereldmuseum probeerde het (op verzoek van de gemeente Rotterdam) maar dat ging faliekant verkeerd, het museum ging bijna failliet.
Voor alle duidelijkheid: ik heb helemaal niks tegen bibliotheken die proberen om extra inkomsten te creëren. Dat is alleen maar te prijzen. Maar ik word altijd een beetje kriegel als bibliothecarissen zichzelf cultureel ondernemer noemen. Aanstellerij. Wij zíjn geen ondernemers al hebben we soms met grote sommen geld te maken. Ondernemen doe je met je eigen geld, of in elk geval voor eigen risico, niet met gemeenschapsgeld. Joop van den Ende, dát is een cultureel ondernemer: die gebruikt zijn eigen verdiende geld om kunst te produceren, om te maken wat hij interessant vindt. Als zijn producties een succes zijn is de winst voor hem en als het geen succes is, het verlies ook. Als een bibliotheek winst zou maken (of waarschijnlijker, als ze geld overhoudt) dan moet dat terug naar de gemeente. Misschien niet meteen maar uiteindelijk zal de gemeente het als argument gebruiken om te bezuinigen op de bibliotheek. En als de bibliotheek verlies maakt zal de gemeente er voor zorgen dat de bibliotheek niet omvalt. In het ideale geval althans.
Het is zo makkelijk gezegd: “de bibliotheek moet cultureel ondernemer worden”, vooral door politici die eigenlijk geen idee hebben. Die de bibliotheek alleen maar zien als subsidieslurper. Op deze manier proberen ze op een makkelijke manier de verantwoordelijkheid af te schuiven: “gaan jullie je eigen geld maar verdienen, dan zijn wij er van af”. Gelukkig zijn er steeds meer gemeentes die inzien dat een bibliotheek een maatschappelijke functie heeft. Dat het geen bedrijf is en dus ook niet cultureel kan ondernemen. En de politici die dat niet inzien moeten we overtuigen in plaats van mee te gaan in hun waanbeeld. Want dat is het: een waanbeeld.
Recente reacties