Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

Recensies

30 januari 2016 | Reacties uitgeschakeld voor Recensies

Library Management in Disruptive Times : Skills and knowledge for an uncertain future, edited by Steve O’Connor, London, Facet, 2015. ISBN 978-1-78330-021-1

Nederlandse bibliotheekmanagers baseren zich in hun werk meestal op algemene managementprincipes, bij gebrek aan beter. In het buitenland, met name in de Angelsaksische landen, is een grotere traditie van het beschrijven van het managen van bibliotheken. Voor deze uitgave van het CILIP, het Britse instituut voor bibliothecarissen en informatieprofessionals, werd experts gevraagd antwoord te geven op de vraag “What is the impact of disruption in libraries on your expertise”. De antwoorden komen van bibliotheekdirecteuren, hoogleraren en universitair docenten.

Het is geen handboek “hoe te managen” maar de bedoeling is om de lezers te helpen bij het ontwikkelen van een visie op de toekomst van het bibliotheekwerk en om op zoek te gaan naar een nieuwe rol voor bibliothecarissen. Daartoe biedt deze bundel een brede waaier aan ideeën. Het eerste hoofdstuk gaat over verandermanagement in het algemeen, alle volgende hoofdstukken gaan uitdrukkelijk over bibliotheken. Niet over één type in het bijzonder want zowel openbare als academische bibliotheken zijn bezig zichzelf opnieuw uit te vinden.

De managementtheorie kent veel modes en hypes, maar standaard managementmodellen werken niet voor bibliotheken volgens de schrijvers. Een bibliotheek is geen bedrijf en elke bibliotheek is anders dus standaardmodellen werken niet. Gelukkig maken de meeste Amerikaanse bibliotheekmanagers niet de fout te denken dat bedrijfsmatige modellen op bibliotheken toepasbaar zijn. Volgens deze auteur althans. In een volgend hoofdstuk worden daarentegen weer 5 regels geformuleerd over betrokkenheid door bibliothecarissen. Bevat een beschrijving van hoe een Zweedse Universiteitsbibliotheek werd gereorganiseerd om via de “agile principles” te kunnen werken, een literatuurstudie over de veranderde rol van beroepsorganisaties, een beschrijving van de invloed van de economische crisis op bibliotheekmanagement, praktijkvoorbeelden van hoe bibliotheken in Australië samenwerken en een persoonlijke terugblik op een 40-jarige carrière met gezond-verstand-tips voor managers.

Interessant boekje, goed geschreven en zeer leesbaar. Met een uitvoerige literatuuropgave dus het biedt veel stof tot verder lezen. Dat moet ook wel, want de meeste onderwerpen worden maar kort aangestipt.

Verschenen in Bibliotheekblad nr 1,  januari 2016.

§

Bookspace : Collected Essays on Libraries, London, Inland editions, 2015, 136 p.

Verzameling artikelen, ontstaan uit bezorgdheid over de manier waarop er over openbare bibliotheken wordt gesproken: alleen in termen van geld en digitalisering in plaats van over de sociale functie. De bundel begint met een interview met David Pearson, directeur van de dienst Culture, Heritage and Libraries van de gemeente Londen. Hij signaleert een veranderde houding van mensen ten opzichte van het boek en praat over collectievorming: hoeveel exemplaren van een papieren boek zijn er in de toekomst nog nodig? Volgens hem ontbreekt het aan visie in Groot-Brittannië: hij pleit voor een taakverdeling tussen het landelijke en het lokale niveau.

Daarna schrijft een Egyptische journaliste over de Nationale Bibliotheek en het Nationale Archief van Egypte en over het belang van en het gebrek aan vrijheid van informatie in het post-revolutionaire Caïro. Ze beschrijft hoe de Bibliotheek beschadigd raakte tijdens de gevechten en de pogingen die het Archief heeft gedaan om de revolutie te documenteren, vooral door het maken van geluidsopnames. De meeste van deze pogingen strandden omdat mensen, beducht voor censuur, hun bijdrage weer introkken. Daarna licht architect João Torres zijn bekroond ontwerp toe voor het gebouw waarin de openbare bibliotheek en het gemeentearchief van Lissabon gecombineerd worden, inclusief een stedenbouwkundige analyse. Halverwege de bundel staat een selectie foto’s uit Notes from the stacks, een project van Julius Motal. Hij maakte foto’s van bezoekers van de New York Public Library. Daarnaast zijn er nog een tweetal essays van jonge architecten over de architectuur van bibliotheken door de eeuwen heen en over de veranderde inrichting van universiteitsbibliotheken en een grafisch designer doet verslag van haar ervaringen met bibliotheken in België, Engeland en Frankrijk. Ze verbaast zich over de verschillen en ze  beschrijft ze een aantal digitale initiatieven als het Gutenberg project en The Serving Library.

Het doel van deze Britse uitgeverij is om teksten van jonge professionals uit te geven over “social issues, art and culture” en dan het liefst vanuit verschillende disciplines, om zo tot dieper inzicht te komen. Dat diepere inzicht komt in deze bundel niet zo tot uiting, het is een nogal rommelig geheel geworden. Samengesteld met de beste bedoelingen maar het levert Nederlandse bibliothecarissen weinig nieuwe inzichten op.

Verschenen in Bibliotheekblad nr 7, september 2015.

§

The Library innovation toolkit ; ideas, strategies and programs / edited by Anthony Molaro and Leah White ; foreword by  R. David Lankes, Chicago : American Library Association, 2015.   ISBN 978-8389-1274-4

Een verzameling van best practices op het gebied van bibliotheekinnovatie, verzameld door de American Library Association. Het bevat uitgebreide beschrijvingen, praktische tips en handleidingen. Met een relativerend voorwoord van David Lankes waarin hij benadrukt dat innovatie geen doel op zich mag zijn maar dat bibliotheekinnovatie zich moet richten op het verbeteren van de plaatselijke gemeenschap. Ook de samenstellers van het boek benadrukken dat innovatie een houding is en verplicht moet zijn voor elke bibliothecaris en geen doel op zich.

In zestien hoofdstukken worden even zovele projecten beschreven, door de initiatiefnemers van het betreffende project. Het begint met een aantal hoofdstukken over hoe je een innovatieve cultuur binnen de  bibliotheek stimuleert en organiseert. Er is volgens de schrijvers niks geheimzinnigs aan innovatie: “What looks like magic to the outside observer is actually the resolve and open-mindedness to see beyond departmental boundaries and the day-to-day routine business of the library”.

De verschillende beschreven projecten variëren van het organiseren van een Innovation Boot Camp, het opzetten van een Media Lab en het ontwikkelen van een online reserveringssysteem voor studieplekken tot het opzetten van een leesclub op een veerboot (Ferry Tales), het organiseren van een pubquiz (in een café) en een Comic-con (stripconventie) in de bibliotheek. Opvallend in dit rijtje is de universiteitsbibliotheek die een tegengeluid organiseerde tegen een controversiële spreker op een prestigieuze bijeenkomst van de universiteit. Voor het broodnodige evenwicht. Ook het ‘retailen’ van bibliotheken wordt hier als innovatie beschreven, in Amerika werken ze met een Market Place.

Het gaat om Amerikaanse en Canadese bibliotheken en een enkele Australische, zowel openbare als universiteitsbibliotheken. Bij de meeste projectbeschrijvingen worden alle stappen in het proces uitgebreid beschreven. Interessant boekje. De omstandigheden zijn in Noord-Amerika heel anders maar de principes van bibliotheekinnovatie zijn universeel geldig.

Verschenen in Bibliotheekblad nr 6, juni 2015.

§

Buitengewone bibliotheken, Alex Johnson, Antwerpen, Uitgeverij Luster, 2015. ISBN 978-94-605-8139-7

Alex Johnson is een Britse journalist en gefascineerd door boeken en boekenverzamelingen in alle vormen en maten. Hij blogt op Bookshelf en Shedworking. In Buitengewone Bibliotheken verzamelt hij de wonderlijke nieuwe bibliotheken van de 21e eeuw; het is een ode aan bibliotheken, die nog altijd de hoeksteen van onze maatschappij vormen (volgens de auteur).

De fascinerende verzameling van bijzondere initiatieven wordt gepresenteerd in 7 thema’s als Bibliotheken in beweging, Dierenbibliotheken, Thuisbibliotheken en Mobiele bibliotheken. Elk thema wordt kort geïntroduceerd en vervolgens met veel foto’s geïllustreerd. Grote en kleine projecten staan naast elkaar. We zien bibliotheken te paard, op kamelen, ezels en olifanten, bibliotheken op boten, fietsen, karretjes, een vlot en Little Free Libraries in alle vormen en maten. Sommige projecten zijn heel innovatief (boekenfietsen met internet en voorzien van zonnepanelen) andere zijn veel traditioneler. Soms vol goede bedoelingen (alfabetisering, educatie of het bevorderen van sociale cohesie), soms is het kunst en soms is het alleen maar voor de lol.

De Stationsbibliotheek in Haarlem en de Airport Library ontbreken uiteraard niet en ook de Nederlandse strandbibliotheken worden meerdere keren genoemd, helaas zonder illustratie. Het meest fascinerende is het hoofdstuk Geen Bibliotheken: dat gaat over boekencollecties op bijzondere plaatsen als cafés en winkels of als kunstinstallatie. De meest bijzondere bibliotheek in dit hoofdstuk is wel die van Guantánamo Bay. Johnson gebruikt de term bibliotheek op de klassieke manier: als een verzameling boeken, niet als instituut, vandaar dat de Internet Archive Bookmobile van Brewster Kahle ook is opgenomen net als de Bibliotheektank van de Argentijnse kunstenaar Raul Lemesoff. De traditionele bibliotheek ontbreekt niet: in het hoofdstuk Grote Bibliotheken vinden we niet alleen de bibliotheek van Birmingham, maar ook de universiteitsbibliotheek van Aberdeen en een kinderbibliotheek in Burundi.

Een heerlijk bladerboekje, om heel erg vrolijk van te worden.

Verschenen in Bibliotheekblad nr 5, mei 2015.

§

De uitvinding van de Leeszaal : collectieve tactieken en culturele uitwisselingen, Maurice Specht en Joke van der Zwaard, Amsterdam, Trancity Valiz, 2015. ISBN 978-90-78088-96-7

Vanaf het allereerste begin was er veel belangstelling voor Leeszaal-West. Niet alleen van bezoekers en vrijwilligers, maar ook van buitenstaanders die benieuwd waren naar de drijfveren van de initiatiefnemers en naar hun aanpak. Daarom is het goed dat Maurice Specht en Joke van der Zwaard hun ervaringen nu op papier hebben gezet. Het is nadrukkelijk geen handleiding “hoe zet ik een succesvol vrijwilligersproject op” geworden en geen halleluja verhaal over hoe geweldig ze wel niet zijn maar een sociologische beschrijving van hun experiment. De oprichters wilden het verhaal van de Leeszaal in hun eigen woorden opschrijven, als tegenwicht tegen alle partijen die de leeszaal gebruiken om hun eigen cultuurpolitieke verhaal te illustreren.

Ze beschrijven hoe de Leeszaal tot stand kwam, welke problemen ze tegenkwamen en hoe ze die hebben aangepakt aan de hand van vier thema’s. Het eerste thema is zelforganisatie: hoe werkt het en hoeveel werk brengt het met zich mee? Duidelijk wordt dat zelforganisatie niet vanzelf gaat. Daarna onderzoeken ze hoe de Leeszaal werkt als leer- en werkplek, als publieke ruimte en als cultuurbazaar. Hoe ga je om met vrijwilligers, en met vrijwilligers die “moeten” van de sociale dienst? Hoe richt je een ruimte in als je weinig budget hebt en toch hoge kwaliteit wil? Het is niet alleen een beschrijving van binnenuit maar er worden verbanden gelegd met andere projecten, met het buitenland en met landelijk en lokaal beleid. Het is een wetenschappelijk verantwoorde studie, ze toetsen hun ervaringen aan wetenschappelijk onderzoek en andersom.

Nuchter en realistisch, ze realiseren zich dat ze het tij mee hebben en dat het voor andere initiatieven een stuk lastiger kan zijn om fondsen te werven of om zaken te regelen. Interessant en goed geschreven. Een rijk boek. Het is dan wel geen handleiding maar bibliotheken kunnen zeker iets leren van de mentaliteit en de uitgangspunten van Specht en Van der Zwaard.

Verschenen in Bibliotheekblad nr 4, april 2015.

§

The Public Library : a photographic essay / Robert Dawson, New York, Princeton Architectural Press, 2013.  ISBN 978-1-61689-217-3

Een ode aan de openbare bibliotheek door Robert Dawson, die gedurende 18 jaar openbare bibliotheken heeft gefotografeerd, verspreid door de Verenigde Staten. Wat begon als aardigheidje liep uit op een groot project waarvoor de Amerikaanse fotograaf speciale fotoreizen maakte door 47 verschillende staten. Het is geen glamourboek geworden: Dawson maakt zakelijke foto’s. Hij fotografeert met natuurlijk licht, in kleur en zwart-wit en hij was duidelijk niet uit op een glad plaatje. Hij wilde de diversiteit van bibliotheken in het land in beeld brengen en dat is hem gelukt: het is een bonte verzameling van oud en nieuw, van imposante paleizen tot niet meer dan schuurtje. In desolate landschappen, met treurige parkeerplaatsen voor de deur of juist met schitterende koepelgewelven en imposante trappen. Van elke bibliotheek is één foto opgenomen, voorzien van een korte toelichting. Meestal is de voorgevel gefotografeerd, soms een bijzonder detail of een opvallend interieur. Alleen wel jammer dat sommige foto’s aan de kleine kant zijn.

Het boek is thematisch ingedeeld, het bevat hoofdstukken over de bibliotheek als symbool van “civic pride”, over de bibliotheek als hoeder van het lokale erfgoed en over de bibliotheek als educatief centrum. Het hoofdstuk “Economics” is het droevigst, met foto’s van dichtgetimmerde en/of vervallen bibliotheken en verhalen over bezuinigingen, kapotte airconditioners en achterstandswijken. Tussen de foto’s door bevinden zich korte teksten van verschillende auteurs, de meeste zijn speciaal voor dit boek geschreven. Over de geschiedenis van het Amerikaanse bibliotheekwerk, een verslag van een dag uit het leven van een bibliobuschauffeur en herinneringen van schrijvers over de invloed van de bibliotheek op hun leven. Het bevat interessante feitjes als dat in 1872 al de allereerste bibliotheek op zondag open ging (in Worcester, Massachusetts) en het verschil tussen de eerste openbare bibliotheek (1778 in Franklin, Massachusetts) en de eerste “tax-supported” bibliotheek (1833, Peterborough, New Hampshire). Je leest hartverwarmende verhalen over goede bedoelingen en hoge verwachtingen maar je ziet vooral heel veel foto’s van bibliotheken.

Het hele boek ademt liefde voor de openbare bibliotheek en de diepe overtuiging dat een bibliotheek het verschil kan maken. Zoals Dawson in zijn inleiding zegt ‘I know that libraries can help level the playing field”. Een boek om heel blij van te worden. Volgens Toni Morrison is dit boek “an irrefutable argument for the preservation of public libraries. His book is profound en heartbreakingly beautiful.” En wie zou Toni Morrison durven tegenspreken?

Verschenen in Bibliotheekblad nr 11, november 2014.

§

The green library : the challenge of environmental sustainability – Die grüne Bibliothek : ökologische nachthaltigkeit in der Praxis / Petra Hauke, Karen Latimer and Klaus Ulrich Werner (ed.), Berlin, De Gruyter, 2013. ISBN 978-3-11-030927-0

Het principe van een bibliotheek is enorm duurzaam: namelijk het delen van boeken en voorzieningen. Maar om als bibliotheek te functioneren zijn we niet erg duurzaam bezig met al die dode bomen, energieslurpende computers en grote gebouwen. Hoe kunnen bibliotheken desondanks toch zo duurzaam mogelijk zijn? Bij een nieuw gebouw is dat makkelijk, maar we kunnen moeilijk alle bibliotheken afbreken en opnieuw bouwen. Met die vraag houdt de IFLA zich al langer bezig, vanaf het begin van deze eeuw is er zelfs sprake van een “green library movement”.

In deze bundel zijn artikelen verzameld over hoe bibliotheken kunnen “vergroenen” en waarom ze een voortrekkersrol zouden moeten spelen in hun omgeving. Duurzaamheid wordt hier niet alleen gezien in termen van milieubescherming en energie besparen maar als een geheel van sociaal, economisch, ecologisch en ethisch handelen. Sommige artikelen zijn een geactualiseerde versie van presentaties op de IFLA-conferenties van 2011 (Puerto Rico) en 2012 (Helsinki).

In de eerste helft van dit boek komen vragen aan de orde als: wat is een duurzame bibliotheek eigenlijk en is een digitale bibliotheek duurzamer dan een fysieke? De tweede helft bestaat helemaal uit case studies, van zowel academische als openbare bibliotheken voornamelijk in Europa. In het eerste deel artikelen over “sustainable thinking”(hoe veranker je duurzaamheid in je organisatie zodat het ook na de oplevering blijft bestaan?), over ISO beschrijvingen en over een Duitse poging om tot een ISO normering te komen. Over het belang van bouwdocumentatie, energiebesparende verlichting in boekhandels, hergebruik van oude gebouwen, Zwitserse milieueisen en een onderzoek waarin de Finse praktijk vergeleken wordt met die van de aanwezigen op de IFLA-conferentie. Twee Duitse architecten gaan in een groot interview uitvoerig in op de voorbeeldrol van bibliotheken en waarom juist bibliotheken duurzame gebouwen zouden moeten hebben. In de bijlage een uitgebreide checklist voor bibliotheken die willen vergroenen: van de bouwplannen, de financiering en aanbesteding tot de inrichting, de bedrijfsvoering en de marketing. De enige Nederlandse bibliotheek die er in voorkomt is de OBA, geroemd vanwege de goede bereikbaarheid per fiets en openbaar vervoer. De 13 case studies zijn niet opgebouwd volgens een vast stramien: het ene verhaal legt de nadruk op het bouwproces, het andere op techniek of de voorbeeldfunctie van de bibliotheek en hoe dit wordt gebruikt in hun marketing.

Het boek is het resultaat van een seminar aan de Humboldt universiteit in Berlijn, daarom bevat het zowel Engelstalige als Duitse artikelen. Ieder artikel heeft zowel een Engelse als een Duitse samenvatting.

Verschenen in Bibliotheekblad nr. 8, augustus 2014

§

Better library and learning space : projects, trends and ideas / edited by Les Watson. London, Facet, 2013.

De belangrijkste taak van een bibliotheek in de 21e eeuw is het stimuleren van het informele leren, het leren buiten het klaslokaal. Dat vindt althans Les Watson, samensteller van dit boek en consultant over “library and learning”. Volgens Watson speelt de fysieke ruimte nog steeds een rol, ook in deze tijden van webshops en digitalisering.

Geen glossy fotoboek (het tegendeel zelfs) maar een bundel zeer gevarieerde artikelen over “How to maximise spaces through design”, oftewel over hoe bibliotheken hun gebouwen zo optimaal mogelijk kunnen inzetten om het leren te bevorderen. De bundel bestaat uit drie delen: het eerste deel beschrijft de “project and trends” op het gebied van inrichting van bibliotheken op dit moment in o.a. Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Europa, China en Hong Kong. Door middel van een breed scala aan case studies wordt aandacht besteed aan zowel architectuur als inrichting, functie, service en doel. Geschreven door verschillende auteurs, onder wie Rob Bruijnzeels en Joyce Sternheim die o.a. de Boekenberg in Spijkenisse beschrijven in het hoofdstuk Europa. Deel twee is geschreven door Watson zelf en belicht de verschillende onderdelen die een rol spelen in de ontwikkeling van “learning spaces”: technologie, inrichting, planning en vooral de vraag “hoe leren we?”. Het derde, en grootste, deel gaat over de toekomst van de bibliotheek als gebouw. Dit deel bestaat uit 14 hoofdstukken over even zoveel verschillende onderwerpen, geschreven door auteurs met diverse achtergronden. Ze zijn allemaal van mening dat er in de toekomst behoefte zal blijven aan een ruimte (fysiek of digitaal) om al die dingen te doen die nu in de bibliotheek plaats vinden. Er wordt ingegaan op vragen als: wat is de invloed van e-learning op universiteitsbibliotheken, hoe ga je om met de nieuwe generatie studenten, wat voor invloed heeft de opkomst van MOOC’s op de bibliotheek en wat gebeurt er als je kinderen betrekt bij het ontwerpen van hun eigen bibliotheek of school? Bevat een relaas over 3D leren en de rol van de bibliotheek daarin naast de visie van een interieurontwerper op bibliotheekinrichting en een inventarisatie van bestaand (Brits) bibliotheekmeubilair dat het informele leren in de bibliotheek kan bevorderen. Theoretische verhandelingen naast praktische beschrijvingen. Veel voorbeelden uit het hoger onderwijs maar ook uit openbare bibliotheken.

Het ene artikel is beter geschreven en interessanter dan het andere maar het boek heeft zo’n brede scoop dat iedereen die geïnteresseerd is in bibliotheekbouw er wel iets van zijn gading in zal vinden.

§

De bibliotheek : hoogtepunten uit de wereldgeschiedenis / James W.P. Campbell en Will Pryce, Bussum, Thoth, 2013.  ISBN 9082038714

Lijvig boekwerk dat op het eerste gezicht een koffietafelboek met ‘bibliotheekporno’ lijkt: vol   schitterende foto’s van prachtige bibliotheken met eindeloze rijen boekenkasten. Maar het is veel meer dan alleen een mooi plaatjesboek, het is een serieuze poging om de geschiedenis van de bibliotheek als gebouwtype in kaart te brengen, vanaf het oude Mesopotamië tot nu.

De schrijver (architectuurhistoricus en verbonden aan Queen’s College, Cambridge) begint met de vraag of de bibliotheek in de 21e eeuw een overbodig bouwtype is. Zijn antwoord is een volmondig nee: bibliotheken hebben zich door de eeuwen heen aangepast aan veranderende omstandigheden en zullen dat blijven doen. Door de hele geschiedenis heen zijn de eisen waaraan een bibliotheek moest voldoen in ontwikkeling geweest: veranderende technologieën (uitvinding van papier, boekdrukkunst, gasverlichting, computers) en veranderende ideeën over het doel van bibliotheken drukten altijd al hun stempel op het ontwerp.

De geschiedenis van de bibliotheek hangt nauw samen met de ontwikkeling van het boek en de daarbij horende bewaarmethoden. Het maakt voor het ontwerp van een gebouw nogal een verschil of er perkamentrollen, boekenkisten, lessenaars of vrijstaande kasten in staan. In chronologische volgorde wordt een breed scala aan bibliotheken behandeld: van de opgravingen van de bibliotheek van Pergamum (197 v. Chr.) via de Middeleeuwse kloosterbibliotheken en de opkomst van universiteitsbibliotheken in de 16 eeuw naar de geboorte van de bibliotheek zoals wij die kennen in de loop van de 17e eeuw. Bibliotheken uit de Barok en de Rococo, de sterke groei van bibliotheken in de 19e eeuw en het gebruik van nieuwe bouwtechnieken in de 20e eeuw; het komt allemaal aan bod. Het gaat niet alleen over Westerse bibliotheken: het boek wil een wereldwijde geschiedschrijving zijn, daarom worden ook o.a. de 13e eeuwse Tripitaka Koreana bibliotheek in Zuid-Korea en een 15e eeuwse Boeddhistische bibliotheek in Japan (in de open lucht met papierrollen in loden kisten) beschreven.

Voorbeeld van de continue verandering van bibliotheken is de beroemde Long Room van het Trinity College in Dublin (van het ‘Book of Kells’). Gebouwd in de 18e eeuw als een eenvoudige leeszaal maar in de 19e eeuw grondig verbouwd waarbij de beroemde galerijen werden toegevoegd. Het beeld van de Long Room zoals we dat nu kennen is dus een stuk minder oud dan je zou denken.

Bevat ruim 80 bibliotheken in meer dan 20 landen (Nederland is vertegenwoordigt met de Librije in Zutphen, de TU Delft en de Universiteitsbibliotheek van Utrecht). Het laatste hoofdstuk gaat over de toekomst van de bibliotheek in het elektronische tijdperk, met als allerlaatste voorbeeld de Liyuan bibliotheek uit 2012, een architectonisch pareltje bij een bergmeertje in China. Alle bibliotheken zijn speciaal voor dit doel opnieuw gefotografeerd, alleen al voor die fantastische foto’s is dit boek zeer de moeite waard.

Verschenen in Bibliotheekblad nr. 1, januari 2014.

§

Contemporary library architecture : a planning and design guide / Ken Worpole, London, Routledge, 2013. ISBN 978-0-415-59229-1

“The library is becoming a must-have element in prominent town-planning schemes” volgens Ken Worpole. Van nieuwbouw is op dit moment voor Nederlandse bibliotheken niet bepaald sprake, maar Worpole bedoelt met die uitspraak dat een bibliotheek een publiek gebouw is dat laagdrempelig is en daardoor echt openbaar. En dat stedenbouwers daarom altijd graag een bibliotheek in hun plannen opnemen.

Worpole is een Britse emeritus-hoogleraar die een gids wilde schrijven voor iedereen met plannen voor een nieuwe bibliotheek. Dat is hem aardig gelukt. Verwacht geen wereldschokkend nieuwe inzichten maar wel een mooi overzicht van hoe er in het verleden over bibliotheken en bibliotheekgebouwen werd gedacht, wat de  nieuwste ontwikkelingen binnen het bibliotheekwerk zijn, een aantal praktische tips en heel veel  praktijkvoorbeelden om de kunst af te kijken.

Bij nieuwbouw is de natuurlijke neiging om iets te bouwen dat lijkt op de oude bibliotheek, maar dan groter. Maar het is beter iets site-specifieks te maken volgens Worpole, iets dat alleen maar op die plek, door die mensen gebouwd kan worden. Zijn boek is een hulpmiddel bij het nadenken over wat een bibliotheek is en wil zijn. Hij ziet de bibliotheek niet als boekenmagazijn maar als een woonkamer voor de stad en als een ontmoetingsplaats voor media, mensen en ideeën. Het gebouw is tegenwoordig geen tempel van kennis meer, het heeft minder een symbolische functie maar het moet flexibel zijn. De gebruiker moet centraal staan, niet het boek. Dat stelt hele andere eisen aan een gebouw dan vroeger. Worpole laat zien hoe bibliotheken zichzelf opnieuw uitvinden, in een vorm die past bij de moderne tijd. Als voorbeeld daarvan gebruikt hij o.a. de nieuwe gebouwen in Seattle en Birmingham. Makerspaces of fablabs worden niet genoemd

Na een theoretisch gedeelte volgt een praktisch deel, waarin hij het proces beschrijft om tot een succesvol projectmanagementteam te komen. Hij geeft aan welke belangrijke punten niet vergeten moeten worden in het ontwerp (plaatsen, partners, programma’s en mensen) en hij geeft praktische voorbeelden van waar je allemaal aan moet denken bij de inrichting. Hij benoemt ook het complexe spel tussen financier, architect, ontwikkelaar, politiek en bibliotheekmedewerker. Het laatste, en grootste, deel van het boek is gereserveerd voor case studies: 13 openbare en 5 academische bibliotheekgebouwen worden uitgebreid beschreven en toegelicht met foto’s en veel plattegronden. Jammer dat hier alleen Britse bibliotheken aan de orde komen, al biedt dat niet minder inspiratie. Alleen al vanwege de gevarieerde literatuurlijst een interessante uitgave. Een aanrader voor iedereen die denkt of wil gaan denken over een nieuw bibliotheekgebouw of over een verbouwing.

“Today people question whether libraries still have a future. This is the wrong question. More pertinent is to ask what kind of libraries are needed in tomorrow’s world.”