Een Taalcafé
“Maar hoe zie je dat dan voor je, zo’n taalcafé? Kunnen wij dat wel?”
“Nou gewoon, we nodigen al onze taalkoppels en de ex-taalkoppels waar ik nog contact mee heb uit. En dan gaat iedereen bij elkaar zitten om te praten.”
“Is dat niet een beetje simpel? Moeten we dat niet meer organiseren, moeten we daar niet meer voor doen?”
“Nee joh. Het gaat juist om het praten en om het ontmoeten van nieuwe mensen. Weet je dat de meeste inburgeraars maar heel weinig mensen kennen? En vaak is de enige met wie ze Nederlands spreken hun taalcoach. Daarom wil ik dat Taalcafé zo graag.”
De coördinator Taalcoaches kwam er een paar keer op terug en omdat ik geen argumenten tegen een Taalcafé kon verzinnen zijn we er maar mee begonnen. (het argument “daar hebben we geen uren voor” werd onderuit gehaald door een klein subsidietje dankzij een meedenkende gemeenteambtenaar) Gisteravond vond het tweede Taalcafé plaats, in de bibliotheek van Lisse. We wilden beginnen om half 8 maar om 10 over 7 stond de eerste bezoeker al klaar.
Om 10 voor half 8 stoven er twee giebelende pubermeisjes op me af. “Mevrouw, wij zoeken boeken voor meisjes zoals wij en de taal mag niet te moeilijk zijn maar ook niet te gemakkelijk.” “Kijk, hier staan de D-boeken. We hebben ze maar in één soort taal dus je moet zelf maar even kijken of ze te moeilijk of te makkelijk zijn.” Binnen 3 minuten hadden ze ieder een boek gevonden (“ja, dat mag je ook met je pasje van Noordwijk lenen”) en de rest van de avond bleven ze giechelen.
Om 5 voor half 8 kwam iemand vragen of er ergens een stopcontact was want hij moest zijn telefoon opladen. Zijn moeder uit Somalië zou om 9 uur bellen en dan moest de batterij wel vol zijn.
Om 10 over half 8 stond een vrouw nogal twijfelend in de deuropening. “Ik kom voor de taalles. In de krant stond dat er taalles was in de bibliotheek, maar dit is geen taalles.” Nee, inderdaad dit is geen taalles. Gelukkig kon Trudy de Poolse dame uitleggen waar ze in Hillegom wel taalles kon volgen. “En kom de volgende keer gerust terug om te oefenen.”
Om 8 uur stond een andere dame in de deuropening: “Mijn zwager begeleidt een buitenlander, ze doen samen dingen en ze praten en zo. Ik ben nieuwsgierig hoe dat dan gaat en wat voor mensen dat zijn. Want misschien is het ook wel wat voor mij, mag ik even rondkijken?” “Tuurlijk, kom binnen. Ik stel u even voor aan onze coördinator, kunt u meteen uw vragen stellen.”
Toen de Taalcoachcoördinator om half 8 iedereen welkom heette en uitlegde dat het thema dit keer digitaal was, zat iedereen aan zijn eigen tafeltje, bij zijn eigen bekenden. Trudy gaf iedereen opdracht om rond te gaan lopen en de oefenprogramma’s op de internetpc’s te gaan bekijken of te gaan spelen met de Wii of de iPads. Aan het einde van de avond werden er telefoonnummers uitgewisseld (“die twee Iraanse vrouwen kenden elkaar helemaal niet terwijl ze allebei in Sassenheim wonen”), werd er innig afscheid genomen (“ja, we komen de volgende keer zeker weer”) had een taalcoach geholpen met het maken van een CV (“Het wordt heel mooi. Nee, we hebben niet gelogen natuurlijk maar we hebben het wel ingekleurd. Ken je die uitdrukking Ali? Snap je wat ik daarmee bedoel?”) en waren er ook nog een stuk of 20 boeken uitgeleend (“oh, ja, ik heb een pasje van de bieb…”). Voor wie daarin geïnteresseerd is staan er foto’s op Facebook.
Er waren 80 mensen, verspreid over de hele avond. Trudy had gelijk: je hoeft helemaal niet zoveel te organiseren. Het gaat vanzelf, als er maar gepraat wordt.
Blijft een fijn project, die taalcoaches.
Dag Jeanine,
Wat een super leuk stuk! Dank je wel!
Vriendelijke groet, Trudy
Geweldig initiatief!
En wat een belangstelling, behoefte aan dus…