De krant en de bibliotheek?

Onlangs verscheen het boek De krant moet kiezen van Warna Oosterbaan (redacteur NRC Handelsblad en bijzonder hoogleraar Journalistiek en Samenleving aan de Erasmus Universiteit) en Hans Wansink (redacteur Volkskrant). Het is een vurig pleidooi voor de terugkeer van diepgang bij de kranten. Ze keren zich tegen het marktdenken dat op dit moment bij veel kranten heerst en laten zien dat de krantenlezer behoefte heeft aan achtergrondinformatie en duiding. Ik heb het boek zelf nog niet gelezen maar het essay (uit 2006!) waar dit boek op gebaseerd is wel.
Oosterbaan en Wansink beschrijven hoe in de periode 1975-2000 de krant koning was: onafhankelijke, hoogopgeleide journalisten bepaalden de inhoud van de krant en uitgevers werden slapend rijk van alle adverteerders. Dat veranderde met de komst van de nieuwe media: die zorgden ervoor dat adverteerders hun publiek op andere manieren konden bereiken en de lezers op andere manieren aan hun nieuws konden komen. Leegloop aan twee kanten dus. Daarbij kwam ook nog dat de interesse van het grote publiek begon te verschuiven: er kwam meer belangstelling voor lifestyle en glamour en minder voor politiek en maatschappij. De reactie van de kranten daarop was om mee te gaan in de behoefte van het grote publiek. Iets wat mij persoonlijk altijd erg geïrriteerd heeft: op het moment dat Albert Verlinde een column in het NRC kreeg heb ik mijn abonnement opgezegd. Niet omdat ik iets tegen Verlinde heb, want ik vond hem erg leuk bij RTL Boulevard, maar omdat ik vond dat het niet bij het NRC paste. Als ik Albert Verlinde wil zien kijk ik naar de tv, een kwaliteitskrant lees ik omdat ik behoefte heb aan iets anders.
Volgens Oosterbaan en Wansink is het nu tijd om keuzes te maken: de pogingen van kranten om lezers te behouden door mee te gaan in de verplatting hebben de daling van de krantenverkoop niet kunnen stoppen dus pleiten zij voor versmalling van de redactionele formules. Er moeten volgens hen weer kranten komen die zich concentreren op de kerntaken nieuws en achtergronden met daarbij drie zwaartepunten: politiek, economie en cultuur. Zo zullen volgens de auteurs kranten ontstaan die alles bevatten wat een burger moet weten en die zo compact zijn dat de kans dat ze gelezen worden ook toeneemt. Klinkt allemaal als muziek in mijn oren, waar kan ik een abonnement nemen?
Hun pleidooi klinkt bekend voor bibliotheken: wij zijn ook bezig met keuzes maken, en we vergelijken onszelf steeds met de krantenwereld omdat we ons in ongeveer dezelfde situatie bevinden. Maar ik heb het gevoel dat bibliotheken er veel pragmatischer in staan, minder idealistisch dan deze auteurs. Veel bibliotheekdirecteuren zitten nog in de fase van het marktdenken: ze denken meer aan hoeveel bezoekers iets oplevert dan aan hoeveel het bijdraagt aan de missie van de bibliotheek. Terwijl wij toch van de informatie en de verdieping zijn lijkt me. Ik denk dat bibliotheken hier een wijze les uit kunnen leren: minder verplatting, minder workshops over kerstkaarten maken van theezakjes en meer actualiteit en diepgang. In de Intermediair van deze week staat een artikel (helaas niet in de ditale versie, hoe ironisch) over hoe succesvol wetenschappers tegenwoordig zijn bij het opzoeken van een groot publiek. En waar worden die succesvolle bijeenkomsten dan georganiseerd? In theaters en cafés, en ze worden georganiseerd door speciale bureaus. De opkomst is onverminderd groot, bij de Lowland University stonden mensen soms in drommen buiten omdat de tent vol was. Op een popfestival! ‘sOchtends! Maar de bibliotheken blijven wat rommelen in de marge. De agenda voor de toekomst zal bibliotheken dwingen om keuzes te maken, ik hoop dat verdieping en inhoud daarbij een rol zullen spelen.
Overigens doet het mij zeer deugd om in de recensie die Jan Blokker van dit boek schreef in het NRC de volgende zin te lezen: Het inmiddels al weer achterhaalde bakerpraatje van de ‘ontlezing’ bijvoorbeeld, dat nog dagelijks ontkracht wordt door de leeshonger die de boekhandelaar ervaart wanneer hij Arnon Grunberg, Jeroen Smit, Carlos Ruiz Zafón en Cees Fasseur als warme broodjes over z’n toonbank ziet gaan. Maar dat terzijde.
Ha Tenaanval,
Het heeft even geduurd, maar hier is dan alsnog mijn instemmende gemompel: goed stuk, helemaal mee eens. Alleen al dat citaat van Jan Blokker, heerlijk om te lezen.
Kan het er aan liggen dat die wetenschapsmensen te duur zijn voor een bibliotheek om uit te nodigen? In de OBA sprak laatst Maarten van Rossem zag ik. Een lezing van Cees Fasseur lijkt me b.v. ook wel iets, maar wat vraagt zo’n man daarvoor?
Groet, schrvrdzs
Schrijver,
Ik denk dat wetenschappers nou net niet zo duur zijn, die geven zo’n lezing in het kader van hun reguliere werk. Ook een soort van promotie voor de universiteit en zo.
Maar bibliotheken zijn bang dat die toch niet genoeg bezoekers opleveren om uit de kosten te komen. En dat is nou net mijn punt: zoiets organiseer je omdat het belangrijk is, omdat je iets wil vertellen of een discussie op gang wil brengen, niet om zoveel mogelijk bezoekers te trekken. (dat wil je natuurlijk wel, maar het is geen doel op zich)
Ha Tenaanval,
Angst is een slechte raadgever, zegt het spreekwoord, maar je kunt je (subsidie)geld natuurlijk maar een keer uitgeven. Ik ben het met je eens dat je iets niet alleen moet doen voor het aantal bezoekers, maar een prachtige lezing voor 10 mensen is misschien toch verspilling te noemen.
In elk geval proberen, evalueren en zo nodig bijstellen zou ik zeggen. Hier en daar gebeurt dat geloof ik toch wel, b.v. in de OBA.
Groet, schrvrdzs
Schrijver,
Het is maar wat je verspilling noemt: tijdens mijn bezoekje aan Kopenhagen vertelde de directeur van de bibliotheek Vanlose heel trots over de discussies die hij organiseerde met lokale politici. Hij stond helemaal te glimmen toen hij vertelde over hoe geanimeerd de discussie was geweest en hoe zeer het gewaardeerd werd door de aanwezigen (zowel politici als bezoekers). En hij begreep werkelijk niet waarom sommige van de symposiumbezoekers het een mislukking vonden omdat er maar 5 lezers aanwezig waren geweest. Want zo’n avond paste helemaal in zijn doelstellingen en de aanwezigen waren enthousiast, DUS het was een geslaagde avond.
Het is maar hoe je er tegenaan wil kijken…
Ha Tenaanval,
Leuk om dit te lezen, maar ik geloof dat men in Kopenhagen wel over iets meer subsidie per inwoner beschikt dan in Nederland, of vergis ik mij? Persoonlijk zou ik een avond waarop vijf mensen kwamen geen succes durven noemen. Het blijft gemeenschapsgeld waar je mee werkt en dat dwingt je ertoe afwegingen te maken. Als het geld niet op kan is het natuurlijk wat anders.
Alles is relatief, dat blijkt maar weer.
Groet, schrvrdzs