De anderhalvemetersamenleving
Raar hoor, hoe snel dat went: afstand houden. Toen de eerste maatregelen bekend werden gemaakt waren we nog een beetje giechelig “oh ja, we mogen geen handen meer geven” en zwaaiden we een beetje onhandig naar elkaar. Nu schrik ik soms van films op tv: “jee, wat zitten die mensen dicht bij elkaar”! Maar dan realiseer je je dat dit al eerder gefilmd is. Toen dat nog mocht. Sterker nog: toen dat heel normaal was, dat je naast iemand aan tafel zat en dat je elleboog soms per ongeluk die van je buurman raakte. Raar, hoe iedereen nu bijna automatisch fstand houdt. Het blijkt ook helemaal niet zo ingewikkeld te zijn om rekening met elkaar te houden: om even te wachten totdat iemand de trap op is voordat jij naar beneden gaat of om elkaar voorrang te geven op de gang.
Behalve in de supermarkt, daar is het vaak toch lastiger. En dat snap ik wel. Ik betrapte me er zelf in het begin ook op: dat ik verslapte als ik eenmaal met mijn karretje tussen de rekken liep. Want in de supermarkt is alles nog normaal. Buiten dreigen overal gevaren, je moet niet alleen afstand houden van mensen maar ook deurklinken en de knopjes van het verkeerslicht kunnen een risico zijn. In de supermarkt zijn geen trapleuningen of liftknopjes. En ok, bij de ingang staat nu opeens een vriendelijke medewerker winkelwagens schoon te maken, en er staan strepen van tape op de vloer, dus dat is niet normaal. Maar als je eenmaal die klaphekjes door bent, is alles nog zoals het altijd was. De aardappels liggen nog steeds links van de ingang en hé kijk: de avocado’s zijn in de aanbieding. Wat zijn de aardbeien duur zeg en oh ja niet vergeten melk te kopen. Zoals het altijd gaat in de supermarkt, en dat is fijn, dat iets gaat zoals het altijd ging. Dus dan verslap je. Ik althans. Bij de Hema is dat heel anders: alleen al omdat het restaurant nadrukkelijk is afgesloten met rood-wit lint en er dus een hoek van de winkel permanent donker is. Dat zorgt meteen voor een lugubere sfeer in de winkel. En het zou me niks verbazen als ze daar ook nog iets anders hebben gedaan met de verlichting (op de spaarstand of zo?) want het is daar nu nadrukkelijk anders dan anders dus dan let je vanzelf meer op.
En niet alleen boodschappen doen is anders: bij elk kuchje, bij elk pijntje denk ik nu even: “oh jee, is dit het begin? Ben ik besmet? Word ik nu ziek?”. Je wordt er hypochondrisch van, van zo’n crisis. Ik ga er anders van naar de wereld kijken. De strepen in de natuursteen vloer van het winkelcentrum zijn opeens voorgeschreven looproutes. Terwijl me nooit eerder was opgevallen dat de vloer daar uit verschillende soorten steen bestaat.
Een eerste stap uit deze hele toestand is de anderhalvehalvemetersamenleving. Maar er komt een tijd dat alles weer normaal wordt. Dat we geen afstand meer hoeven te houden en elkaar weer kunnen aanraken. Of komt die tijd nooit meer terug? Zijn we straks zo gewend aan afstand houden dat we dat blijven doen? En wordt elkaar aanraken net zoiets als roken? Sommige mensen doen dat nog, maar dan wel een beetje stiekem. Blijven we anders naar de wereld kijken? Of is alles volgend jaar rond deze tijd weer precies als vroeger? En wordt dit iets waar we op terug kijken, iets dat gelukkig al weer ver achter ons ligt? Ziet de wereld er straks anders uit? Ik weet het niet. Maar ik zou het fijn vinden als er wel iets blijft hangen: het besef dat de wereld niet maakbaar is. En dat er meer is dan cijfers, dat er ook nog zoiets bestaat als liefde en toewijding. En dat die zeker zo belangrijk zijn. Dus ik hoop dat we in elk geval rekening blijven houden met elkaar, straks, als we weer normaal gaan doen.
Mooie gedachte. Ik hoop met je mee.
Mooi Jeanine!
Liefs,
Hanneke