Boter op het hoofd en zo..
Een tijdje gelegen kreeg ik een mailtje van een bibliothecaris dat maar in mijn achterhoofd blijft rondzingen. De (mij onbekende) lezer reageerde op een ouder stuk over Beroepshouding en ze schreef o.a. het volgende:
Juist op een moment dat ik het, om het modieus te zeggen ‘helemaal gehad heb’ met de openbare bibliotheek-moraal van nu en ik eindelijk besloten heb me af te sluiten voor het vak anno 2011. (…) Ik ben dus precies het tegendeel van iemand die ‘Ten aanval’ roept. Ik heb dat een tijdlang erg oneervol en laf gevonden van mezelf, maar ik ben nu wel opgelucht. Niet meer gedwongen modieus, innovatief en verjongend moeten zijn, met de hete adem van de nieuwe tijd in je nek en zo wezenlijk andersdenkend. En wat kan ik terugverlangen naar mevrouw Zuyderhoudt en juffrouw Flapper en al die anderen. En naar mezelf, toen ik zo trots en blij was dat ik in de bibliotheek werkte.
Vooral die laatste zin trof me: “trots en blij” om in de bibliotheek te werken. Dat is denk ik precies wat er ontbreekt de laatste tijd. Natuurlijk zijn er een heleboel bibliothecarissen die wel trots zijn op hun bieb en gaan de meeste mensen wél blij naar hun werk maar voor mijn gevoel zijn er steeds meer mensen zoals deze bibliothecaris, die het opgegeven hebben, die geen zin meer hebben. En dat is zonde, niet alleen voor die mensen maar ook voor de branche. Die desinteresse is denk ik wel verklaarbaar, want de gemiddelde (openbare) bibliotheekmedewerker heeft nogal wat tegengestelde boodschappen gekregen in zijn carriere.
Op de BDAT werd ik opgeleid tot Jeugdbibliothecaris, we waren specialist, we moesten idealen hebben en we moesten de wereld beter gaan maken. Toen kwam Stef van Breughel ons vertellen dat ons werk eigenlijk helemaal niet specialistisch was en eigenlijk ook geen hbo-niveau en dat we ons dus vooral niks moesten verbeelden. Als gevolg daarvan moesten we allemaal generalisten worden, werd de hele boel omgegooid en werd bijna iedereen ongelukkig want iedereen moest werk doen waar die geen verstand van had. Nog later bleek er wel degelijk behoefte te zijn aan specialisten, maar dan vooral op hele andere gebieden wat tot de intocht van communicatie medewerkers, neerlandici en pabo-studentes leidde. Die in het algemeen niet lang bleven zodat we daarna werden overgenomen door marketeers en retailers.
En ik heb uiteraard niks tegen communicatie medewerkers, neerlandici, pabo-studenten en marketeers maar ik ben het principieel niet eens met het idee dat een branche gered kan worden door buitenstaanders. Wij (bibliothecarissen) zijn de branche, dus we moeten het zelf doen, we moeten ons zelf redden. De reactie die ik zie op al die niet-bibliothecarissen is tweeledig: mensen gaan óf achterover leunen want iemand anders komt nu de oplossing brengen en dus hoeven ze zelf niks meer te doen óf mensen geven het op en kruipen in hun schulp zoals in bovenstaand mailtje. In beide gevallen zetten de bibliothecarissen (de vakmensen) zichzelf buiten spel. En dat vind ik dom. Begrijpelijk, maar dom.
Wat ik nog veel dommer vind is de reactie van een heleboel bibliotheek managers daarop: namelijk ongeduld en irritatie. Want dat helpt namelijk niet. Je kunt niet eerst jarenlang roepen dat mensen niet deugen en vervolgens boos worden dat ze niet staan te trappelen om je blind te volgen. Want dat werkt natuurlijk niet. Begin eens met je mensen serieus te nemen, luister naar ze en geef ze vertrouwen. Sta niet alleen vanaf de de zijkant te roepen dat “ze” het niet goed doen maar doe zelf ook moeite en geef het goede voorbeeld. Zelfs als jij nog niet in deze organisatie werkte ten tijde van Stef van Breughel en ook als jij nooit gezegd hebt dat jouw medewerkers niet deugen. Zeg eens dat ze wél deugen, da’s veel effectiever. En ja, het is heel vervelend dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid niet nemen, maar stampij maken helpt dan niet, daarmee kruipen die mensen alleen nog maar verder in hun schulp. Zorg dat ze daar weer uitkomen, op wat voor manier dan ook.
Zorgen dat die teleurgestelde bibliothecarissen weer enthousiast worden en weer trots zijn op hun vak, dat lijkt me de uitdaging voor de toekomst. Want we hebben trotse bibliothecarissen nodig in deze barre tijden. Broodnodig
Laten we dan eerst beginnen met onszelf weer bibliothecaris te noemen en trots te zijn op die naam. In plaats van stafmedewerker, domeinspecialist, coordinator, of of wat er nog meer aan benamingen rondzwerft.
Mijn (oude) BDA-hart is het zeker eens met bovenstaand blog. Maar als ik nu om me heen kijk in ‘de’ branche, dan zie ik dat er nog maar weinig ‘echte’ bibliothecarissen zijn, mede ‘dankzij’ o.a. Stef van Breugel. Dus kun je heden ten dage niet meer zeggen dat de branche bestaat uit ‘bibliothecarissen’ en ‘buitenstaanders’. En eigenlijk vind ik dat inmiddels helemaal niet erg, als iedereen maar zijn deskundigheid ten dienste stelt om de verhalen toegankelijk te maken, om kinderen in aanraking te brengen met mooie boeken, om mensen te (leren) informeren, digitaal en fysiek.
Even voor alle duidelijkheid: met bibliothecaris bedoel ik iedereen met een bibliotheekhart, niet alleen de mensen met een diploma. Het verschil tussen een bibliothecaris en een buitenstaander is wat mij betreft de instelling en de insteek: bibliothecarissen hebben als belangrijkste doel om mensen te helpen en/of te verheffen door informatie toegankelijk te maken en verhalen te delen. Dat staat los van hun opleiding. Buitenstaanders komen een klus klaren. Die gaan weer weg als er ergens anders een leukere klus is.
Interessant verhaal hoor dit, ik denk dat veel mensen er wel in iets herkennen. Maar vergeet niet dat het alleen maar buitenstaanders zijn die van invloed zijn op alle processen. Een belangrijk punt is ook dat het wemelt van leidinggevende die al vele jaren in het vak zitten en weliswaar zielsveel van hun vak houden, maar lang niet altijd oog hebben voor de vele veranderingen in de buitenwereld die van wezenlijk belang zijn voor het imago, de inhoud, het eergevoel en wat dies meer zij. Het wordt al snel een spelletje tussen de verguisde nieuwe wereld en de oude wereld…Dat zorgt vooral voor stofwolken binnenshuis. De buitenwereld draait er echter niet minder hard om door. Als je jezelf een plek in die wereld wilt geven zoals je dat voorheen ook deed is dat prima…maar dan moet je wel accepteren dat je steeds het gevoel hebt de buitenwereld niet meer te begrijpen (en vice versa). Als je als nieuweling een plaats wilt veroveren in de oude wereld moet je leren aanvaarden dat het allemaal niet snel zal gaan en dat er veel geduld en adem nodig is.
“… Als je jezelf een plek in die wereld wilt geven zoals je dat voorheen ook deed is dat prima…maar dan moet je wel accepteren dat je steeds het gevoel hebt de buitenwereld niet meer te begrijpen (en vice versa). Als je als nieuweling een plaats wilt veroveren in de oude wereld moet je leren aanvaarden dat het allemaal niet snel zal gaan en dat er veel geduld en adem nodig is.” Dit vind ik mooi gezegd Edwin. Binnen, buiten, in en uit een echokamer lopen / ontsnappen… – http://www.edwinmijnsbergen.nl/2011/06/ontsnappen-aan-de-echokamer.html 🙂
Zie mijn weblog: http://www.deinformatiemakelaar.nl/?p=301
Te veel adviesbureaus bedenken dingen die de bibliotheek nu niet echt goed zullen doen, en op langer termijn zal er iets moeten veranderen, maar daarvoor is het misschien leuk om mee te doen met #BiblioFuture http://www.deinformatiemakelaar.nl/?p=323
@Edwin,
het gaat er mij niet om welke plek de bibliotheek in de buitenwereld heeft, da’s stof voor een andere blogpost. Het gaat er mij om dat ik dat wij-zij gevoel steeds meer zie. Waarbij beide partijen denken dat die ander het niet begrijpt en daar schiet niemand iets mee op. Het gaat over de manier waarop de branche omgaat met zijn personeel en dat is vaak niet erg productief.
@Joost,
Een blogkermis! De term bibliofuture was een beetje verwarrend, maar ik zal er eens over gaan nadenken….
voor het wij-zij gevoel heb je twee kanten nodig. Als je als bibliothecaris in ‘je kracht’ staat kun je juist met je vakkennis heel goed die marketingmedewerker, die leidinggevende, die financieel medewerker etc etc vertellen waar jij goed in bent en wat jouw toegevoegde waarde is voor jouw bibliotheek en de wereld er om heen. Tegelijkertijd is het nodig om de oude wijn (van uitstekende kwaliteit 😉 in nieuwe zakken te verkopen. De waarde van het bibliotheekwerk, zoals jij zelf zegt, de verheffing, is naar mijn gevoel van alle tijden. We moeten alleen wel nieuwe kanalen weten aan te boren. Iets waarbij je best hulp van een marketeer, beleidsmedewerker e.d. mag aanvaarden. Ieder zo zijn vak…. Als je alllebei wilt leren van de ander dan kom je het verst 😉
@Erna,
Helemaal mee eens. Mijn punt is dat veel bibliothecarissen niet meer “in hun kracht staan” en daarom negatief reageren op verandering. En je ziet dat veel leidinggevenden daar op een manier op reageren die niet altijd veel zoden aan de dijk zet. Daardoor ontstaat er een soort negatieve vicieuze cirkel die het werk niet echt ten goede komt.
Misschien herken jij dat niet uit jouw praktijk maar dat lijkt me een heel goed teken 😉
jawel hoor, onze medewerkers zijn niet anders dan van een gemiddelde bibliotheek, en ik ben niet beter dat de gemiddelde directeur. We proberen met z’n allen naar de toekomst te kijken, met vallen en opstaan iedereen mee te krijgen. En tegelijkertijd is dat een utopie. Niet iedereen kan of wil mee. Dat is niet erg, als je het maar wel met elkaar kunt en durft te benoemen. En daar dan weer een oplossing voor probeert te zoeken.