Bibliothecarissen en hun beroepsethos
Op de bibliotheek- academie was beroepshouding geen apart vak. Maar de hele opleiding was doordrenkt van een bepaalde beroepsethiek: dienstbaar zijn (maar niet onderdanig), bijdragen aan het grotere belang (van een bedrijf of van de maatschappij), deskundig en professioneel zijn en het belang van de gebruiker boven alles zetten. Om dat goed te kunnen doen moest je expert zijn op je vakgebied en heel goed kunnen communiceren (ik zie nog het communicatieschema voor me dat meneer Karpati elke les op het bord tekende).
Als 18 jarige begreep ik er maar de helft van maar blijkbaar ben ik in die jaren zo geïndoctrineerd dat het als iets vanzelfsprekends in me zit: het besef dat je als bibliothecaris de identiteit van de bibliotheek bepaalt, l’etat c’est moi, maar dan anders. En dan bedoel ik met bibliothecaris niet alleen degenen met een officieel diploma maar iedereen die zich met het inhoudelijke bibliotheekwerk bezig houdt.
Die inhoud kan alles zijn: de collectie, de catalogus, de uitlening, groepsbezoeken, whatever; alles wat invulling geeft aan de kerntaken van de bibliotheek. Om die inhoud, daar draait het om. Natuurlijk zijn er ook andere disciplines nodig in de bibliotheek: die bibliothecarissen moeten worden aangenomen, rekeningen moeten worden betaald, het gebouw schoongemaakt en de infrastructuur moet in orde zijn. Allemaal onmisbaar in een goede organisatie, maar wel dienstbaar aan het grotere geheel. En daar gaat het wel eens mis wat mij betreft.
Want af en toe is er weer eens zo’n nieuwe ontwikkeling waar we ons collectief op storten en die we massaal en rigoureus omarmen. Zo rigoureus dat we het einddoel uit het oog verliezen. Vijfentwintig jaar geleden was dat automatisering, daarna functie-innovatie en nu is het marketing.
Mensen hebben wel eens de indruk dat ik iets tegen marketing heb, maar dat is niet zo. 13 jaar geleden heb ik me net zo boos (of eigenlijk bozer) gemaakt op Stef van Breugel met zijn beroepsprofielen. Hij kwam zelf na een paar jaar ook weer terug op zijn oorspronkelijke rapport met de opmerking dat de bibliotheken het allemaal veel te letterlijk namen en het soms nogal overdreven. En dat is nou net mijn punt: omarm vooral alle nieuwe ontwikkelingen die bijdragen aan de kwaliteit van je instituut, maar hou vast aan je eigen identiteit. Ga niet blind akkoord met elk voorstel maar bedenk goed of het past bij je eigen beroepsethos. Als de schoonmaker voorstelt om tijdens openingsuren te gaan schoonmaken zodat bezoekers altijd in een schone bibliotheek terecht kunnen ga je als directeur ook niet akkoord want dat is geen gezicht. Hou vast aan je eigen identiteit.
Op de site van de ALA vindt je de Core Values of Librarianship, en die zijn lekker stevig. Wat je daar ook van vindt, duidelijk is het wel. Onze Amerikaanse collega’s zijn heel zelfbewust en weten precies waar ze voor staan: toegankelijkheid, democratie, professionalisme en sociale verantwoordelijkheid. Gaat het SIOB zoiets voor Nederland formuleren? In het kader van het programma HRM dat ze daar gaan draaien zou dat best kunnen. En de Library School, doet die nog iets aan beroepshouding? Ben bang van niet, want die hebben geen Mimmi Zuijderhoudt of Mia Flapper zoals wij toen. Maar misschien is er een alternatief te vinden…
En zo is het maar net Jeanine! Dank hier voor.
halverwege m’n bibliotheekopleiding en m’n eerste werkervaring in het vak lees ik jouw stuk met veel plezier…bedankt!
Graag gedaan.
En Kristien: welkom in een prachtig vak!
Gister kwam ik toch enigszins geshockeerd thuis van een bezoek aan onze nieuwste bibliotheekaanwinst in de stad. Retail, Ten Aanval, van het zuiverste soort. Alles volgens de marketingwetten van de winkel. Een vrouwtje stond stampij te maken aan de onzichtbare balie, een stapel foldertjes in de hand. Nee, de foldertjes kwamen de bibliotheek niet meer in – en ja inderdaad, vroeger wel- maar nu paste het niet meer in het concept. Buitengewoon beteuterd keek het vrouwtje. Toch omarmden de meeste mensen wel het nieuwe concept, het was drukker dan voorhen vertelde de dienstdoende bibliothecaris. En inderdaad, het was zeer druk. En het snuffelen? Dat vond iedereen zo leuk. (Ik dacht nog mijn God hoe vind je hier iets terug.) Ik kreeg de associatie met de uitverkoop van de Wibra of de Zeeman. Dat wil niet zeggen dat ik het idee niet onderschrijf, maar ook hier is weer zo compromisloos gekozen voor een concept en dan ook weer zo smakeloos doorgevoerd (anders werkt het niet?) Gebruik toch je verstand, maak er een mooie bibliotheek van, eentje die de mensen naar binnenlokt en verleidt.
Ha Boss!
Bedankt voor de waarschuwing. Rokkeveen staat inderdaad nog op mijn excursielijstje, want volgens Brownie was daar nog meer geld beschikbaar om het retail-concept door te voeren. Ik had daarom verwacht dat het er minder liefdeloos zou uitzien, maar als ik dit zo lees is het gewoon meer van hetzelfde.
Ik begrijp overigens niet waarom folders niet in het concept passen. Is de architect vergeten een folderrekje te tekenen? Of gaat lokale binding en informatie niet samen met de winkel-formule?
Ten aanval!
Een naam die docent Karpati (God hebbe zijn ziel) waardig is. Niet afwachten op een volgende trend, die De bibliotheek (weer) op de kaart zet. Nee, gewoon volgens Mimi in de aanval: op zoek naar de klant en geen genade voor dommigheid, laksheid en vooral passiviteit. Bibliothecaris is een vak. Ten stijde en ja, Ma Flapper, wat een herinnering.
Jeanine, ik kom op je blog terecht via Twitter, wat een herkenning! Ik weet niet of wij bij elkaar in hetzelfde jaar hebben gezeten maar we hebben in ieder geval dezelfde docenten gehad. Ik heb vorig jaar de NOMC opleiding gedaan, en wat mij mij het meeste trof is dat ik op de BDA al zeer mediawijs was gemaakt door mensen als Jan Eyking en Evelien Onck. Wat heb ik daar veel van geleerd. Kritisch, actief, betrokken, die houding hebben wij met de paplepel ingegoten gekregen….
Pingback: Bibliotheken en het online leven in Mei 2010 « Dee'tjes