Tenaanval

Tenaanval

Over bibliothecarissen, bibliotheken, leesbevordering en soms over kunst

Een lofzang op de bibliotheek

Mark Deckers schreef een paar weken geleden al over Geheugen, geschiedenis, beschaving van Mira Feticu. Mark zou Mark niet zijn als hij niet na een eerste stuk waarin hij inhoudelijk op het boekje ingaat nog een tweede stuk zou schrijven, met veel schema’s en cijfers waarin hij pleit voor ratio in het collectiebeleid. Ironisch genoeg precies dát waar Feticu zich in haar boek tegen afzet.

Inmiddels heb ik het boekje gelezen en ook ik heb er een dubbel gevoel bij. Maar anders dan Mark. Ik schrijf al meer dan 15 jaar op dit blog dat bibliothecarissen meer voor zichzelf en voor hun vak moeten opkomen dus ja, ik ben heel blij dat iemand een lofzang op de bibliothecaris schrijft. Maar ik ben ook al een flink aantal jaren manager en directeur en die komen er bij Feticu nogal bekaaid van af. Dus ik voel me ook een beetje persoonlijk aangesproken en ik merk de behoefte bij mezelf om het op te gaan nemen voor die managers.

Dat ga ik niet doen, althans niet voor die Haagse managers en directeuren want Feticu beschrijft de situatie zoals zij die ervaren heeft en dat is háár ervaring, daar kan ik niks aan afdoen. Ik heb wel het gevoel dat ik mijn eigen vak moet verdedigen tegen het ideaalbeeld dat zij heeft van wat een bibliothecaris zou moeten doen. Voor wie Marks verhaal, of de verschillende recensies die tot nu toe verschenen zijn nog niet gelezen heeft: Mira Feticu is een Roemeense schrijfster die, toen ze net in Nederland was, een taalstage ging lopen in de openbare bibliotheek van Den Haag en daar uiteindelijk tien jaar heeft gewerkt. In dit boekje (niet denigrerend bedoelt want het is een klein, mooi boekje) beschijft ze haar ervaringen met werken in de bibliotheek, afgewisseld met verhalen over bibliotheken en bibliothecarissen uit haar jeugd en uit de wereldgeschiedenis.

Feticu houdt van boeken. Ze houdt héél veel van boeken: “Ik heb moeite me mensen voor te stellen wier leven niet met boeken begint en eindigt” schrijft ze. Een bibliotheek is een plek met heel veel boeken die daar voor altijd blijven dus moet de bibliotheek wel de hemel op aarde zijn. En dat istie natuurlijk niet. Want elke eerstejaars student aan de bibliotheekacademie (die niet meer bestaat) leert dat een openbare bibliotheek geen bewaarfunctie heeft. Kun je stom vinden, maar dat is nou eenmaal zo. En dat weet de schrijfster na al die jaren in de bibliotheek eigenlijk ook wel, ze vindt alleen dat het anders zou moeten zijn. Daar komt ze een aantal keren op terug, op haar ideaalbeeld. Volgens haar is een bibliotheek “een ruimte van perfectie”.

Om toch nog even terug te komen op die managers: blijkbaar heeft Feticu niet door dat de situatie in Den Haag tamelijk uitzonderlijk is want dat is een gemeentebibliotheek. Het is een afdeling van de gemeente, vandaar die ambtelijke bemoeienis. Dat is bijna nergens anders in Nederland zo, de meeste bibliotheken zijn zelfstandige stichtingen. Wellicht is dat ook de reden dat de Haagse bibliotheek op wel meer vlakken dingen anders doet dan andere bibliotheken in ons land. Misschien ben ik trouwens ook wel gewoon een beetje beledigd omdat ze zich aan het einde van het boek afvraagt waarom er geen leesloketten zijn op stations, waarom we de berg niet naar Mohammed brengen. Heeft ze dan nog nooit gehoord van de Stationsbibliotheek (in verschillende vormen), van de bibliotheek op Schiphol of van de Strandbibliotheken? Daar heeft de bibliotheek Den Haag er nota bene twéé van gehad.

Ik stop met zeuren. Geheugen, geschiedenis, beschaving is een heel mooi boekje waarin een liefdevol beeld wordt geschetst van het uiterst diverse publiek dat in de bibliotheek komt: van daklozen en non-lezers tot arrogante vrouwen en krijsende of poepende kinderen, van consumentengidslezers tot obsessieve lezers. Het beschrijft ook heel mooi hoe bibliothecarissen veel meer doen dan alleen maar boeken opruimen: dat ze films uitzoeken voor de man in de rolstoel die elke week twintig films komt lenen, plaatjes van villa’s met zwembad uitprinten voor Dieter omdat hij dat vraagt en mensen helpen met hun DigiD die het gemeentehuis heeft doorgestuurd. Dat bibliothecarissen tranen afvegen, hulp bieden en een vriendelijk woord voor iedereen hebben.

“Dwing het personeel niet om de zoveelste cursus omgaan met klanten te volgen. Het personeel van de bibliotheek is allang ontzettend aardig voor de klanten. Geeft het liever een cursus omgaan met het boek en het beheren van een collectie.” Het zal Feticu plezier doen om te horen dat er tegenwoordig weer een cursus collectioneren georganiseerd wordt in de branche en dat die overtekend is. En dat de Rijksoverheid weer volop wil gaan investeren in bibliotheken. Met andere woorden: er breken betere tijden aan voor de bibliotheek. En dat werd hoog tijd.

Roodkapje van Roald Dahl voorlezen

Roodkapje door Quentin Blake, voor de Gruwelijke Rijmen van Roald Dahl, 1982

Tijdens alle opwinding in de afgelopen weken over de aanpassingen die de Britse uitgever heeft aangebracht in de nieuwe edities van de boeken van Roald Dahl moest ik steeds weer denken al die honderden keren dat ik zijn versie van Roodkapje heb voorgelezen. En aan hoeveel lol we daarbij hadden. Ik weet niet meer precies in welk jaar dat was (het is meer dan twintig jaar geleden dat ik voor het laatst een klassenbezoek gedaan heb) maar een van de jaarlijks wisselende programma’s die we in onze bibliotheek deden had als thema sprookjes. Waarschijnlijk was het samengesteld door Karen Bertrams van ProBiblio. Geen idee meer wat het programma precies inhield maar als afsluiting las ik dus het verhaal Roodkapje en de wolf voor uit de Gruwelijke rijmen van Roald Dahl. Voor wie de Gruwelijke rijmen niet kent: daarin heeft Dahl een aantal bekende sprookjes op rijm herverteld. Maar dan wel op zijn Dahls, dus met een ander einde dan het origineel. Je kunt hier de originele versie van zijn Roodkapje vinden en ook beluisteren, voorgelezen door de schrijver zelf. In de introductie vertelt hij dat hij de “little rhymes” als een soort grap had geschreven en dat hij verbaasd was over het succes er van.

Dat voorlezen verliep bijna altijd op ongeveer dezelfde manier. Het was de afsluiting van het bezoek waarbij de kinderen (groep 5/6) dus weer even stil moesten zitten nadat ze net ruim een half uur actief waren geweest (de meeste dan). Daar had niet altijd iedereen even veel zin in en als de biebjuf dan ook nog zei dat ze ging voorlezen daalde het humeur vaak snel. Alhoewel ik aankondigde dat het een andere versie van het sprookje was dan ze kenden geloofden ze dat maar half. Maar al snel merkten ze dat het echt anders was, alleen al vanwege het rijm. En dan las ik nog eens van die gekke woorden als ‘schriel scharminkel’ voor. Het hoogtepunt van het verhaal was altijd dit:

”t Kind lacht en trekt in een wipje

een revolver uit haar slipje.’

(‘Ze richt hem op het grote beest en beng, beng…. die is er geweest’) Hilariteit alom, vooral bij alle jongens in de groep. Het verhaal eindigt ermee dat Roodkapje haar rode kapje inwisselt voor een mantel van wolvenvel, zoals op de illustratie van Quentin Blake te zien is.

Pas toen ik er de laatste weken weer aan terugdacht realiseerde ik mij dat het geweldige ook zit in de fantastische vertaling van Huberte Vriesendorp. Even dacht ik nog dat het Vriesendorps idee was om dat pistool in een onderbroek te bewaren, maar dat is van Dahl (‘The small girl smiles. One eyelid flickers. She whips a pistol from her knickers.’) Maar om van een onderbroek een slipje te maken en dat dan ook nog te laten rijmen op wipje is prachtig. Het waren precies de goede woorden om jongetjes uit groep 5/6 enthousiast te maken voor een verhaal.

De Nederlandse uitgever heeft aangekondigd de boeken niet te gaan aanpassen. Dat klinkt heel stoer maar een vertaler past een tekst al aan want die maakt zelden een letterlijke vertaling. Het lijkt me dat ze wijzigingen in dit geval in eerste instantie met de vertaler moeten bespreken. In alle voorbeelden van aanpassingen die ik voorbij heb zien komen zag ik nergens iets over de Revolting rhymes dus misschien is dat de dans ontsnapt. Maar ter gelegenheid van dit stukje heb ik het boek er nog eens bij gepakt en als ik daar het verhaal van Goudhaartje en de drie beren nog eens lees zie ik zo een paar woorden die in een nieuwe editie best aangepast zouden kunnen worden zonder dat de essentie van Dahls versie verdwijnt. In deze versie is Goudhaartje een rotkind dat het huis van de drie beren heeft vernield en Dahl suggereert dat de beren haar op hadden moeten eten. Dat verhaal kan prima overeind blijven als je bv het woord Bijlmerbajes aanpast. Ik vind het een ingewikkelde kwestie: ja natuurlijk ben ik tegen censuur en ja natuurlijk moet je van andermans tekst afblijven maar dit verhaal is nu al meer dan 40 jaar oud en boeken worden wel vaker aangepast aan de moderne tijd. Bijvoorbeeld om ze leesbaar te houden. En verkoopbaar. Alhoewel ik om sommige woedende protesten erg moest grinniken pleit ik daarom toch graag voor enige nuance.

Het belangrijkste lijkt me dat de kern van het verhaal, in dit geval het dwarsige, bewaard blijft. Want dat maakte Roodkapje zo’n succes bij die klassenbezoeken: dit was geen lief meisje dat een jager nodig had om haar te redden maar een stoere meid die zichzelf redde. Met een revolver ook nog eens. En een biebjuf die het woord slipje voorlas was daarbij een extra bonus. Na elk klassenbezoek liep er minstens één jongen de bieb uit terwijl hij ’trok in een wipje een revolver uit haar slipje’ proestte maar meestal was het een giechelend groepje. Dat vond ik mooi. Dat vind ik nog steeds mooi en belangrijker dan of er wel of niet ergens een woordje is aangepast.

Goeie tips voor een bibliothecaris

Reclamefilmpje voor een Masterklas hoe de beste bibliothecaris te worden. Een filmpje van de afdeling Baden-Württemberg van de Duitse vereniging van bibliotheken.

Ik moest er erg om lachen. Want voor alle duidelijkheid: ‘Bibliothekarin des Jahres Sabine Fetzer’ bestaat niet echt. Dit is een actrice. Aan de boeken te zien is het filmpje wel opgenomen in een echte bibliotheek. Niet in een openbare bibliotheek lijkt me maar van het Deutschen Bibliotheksverband mogen alle bibliotheken lid worden, dus dat kan ook een andere bibliotheek zijn. De DBV heeft geen verkiezing voor beste bibliothecaris, maar wel voor de beste bibliotheek en ze hebben nog een paar andere interessante prijzen.

Voordat jullie nou gaan roepen dat dit filmpje een cliché bevestigd: ja, dat is nou net de grap. Duitsers staan niet echt bekend om hun gevoel voor humor, maar dit is echt wel geestig. Het filmpje had wat mij betreft ietsje korter mogen zijn, maar laten we dat dan maar aan de Duitse gründlichkeit wijten.

Ze nemen hier in elk geval hun eigen vak erg serieus (geef de klant het gevoel dat jij degene bent die de wereld redt) dus dan heb je mij al snel mee. En een beetje humor, dat mis ik bij ons wel eens. Dus ja, ik moest lachen.

Waarom moet het digitaal?

Dit is een pagina uit het notitieboekje van een achternichtje van me. Ze is 8 jaar. Ik moest erg lachen om deze foto, die door haar moeder op Instagram werd gezet. Hij is nog dagen in mijn hoofd blijven zitten en het duurde een hele poos voordat ik door had waarom. Ik vind hem heel grappig omdat het zo tegen alle aannames in gaat: want jonge mensen doen immers alles digitaal. Die lezen geen papier meer en die kijken geen tv maar streamen alles. En hier is een meisje van 8 dat een papieren krant een goede uitvinding vindt.

Waarschijnlijk bleef die foto ook zo lang hangen omdat ik me de laatste tijd steeds vaker erger aan sommige krantenmensen (managers, hoofdredacteuren) die de indruk wekken dat ze liever helemaal van dat papier af zouden willen en gewoon lekker een digitaal medium zouden willen maken. Veel praktischer, efficiënter en ook veel meer van deze tijd. Vooral De Limburger is daar de laatste tijd erg nadrukkelijk mee bezig. Navraag in mijn vriendenkring leerde me dat ik daar tamelijk alleen in sta, in die ergernis, dus heb ik me afgevraagd waarom het me zo stoort. Waarschijnlijk omdat het voor mij weer een voorbeeld is van het sterk oprukkende ‘alles kan prima digitaal want als we die paar oude mensen die digitaal niet meekunnen gewoon een cursus geven dan is het opgelost.’ Dat werd in het geval van De Limburger nog eens bevestigd door het feit dat zij workshops gaan geven in hoe je digitaal de krant kunt lezen. Sympathiek bedoeld, maar erg de plank mis slaand.

Als het gaat om boeken is iedereen het er inmiddels wel over eens dat het papieren en het digitale boek prima naast elkaar kunnen bestaan. De een leest alles op papier, de ander alles digitaal en veel mensen doen het allebei, afhankelijk van de omstandigheden. Waarom zou dat met andere vormen van informatie of dienstverlening anders zijn? Dat veel bedrijven en overheden uit het oogpunt van efficiency alle interacties met hun klanten liever digitaal zouden doen snap ik best, scheelt een hoop geld en gedoe als je al dat personeel kunt afstoten. Maar dat iets uit praktisch oogpunt een goed idee lijkt, betekent nog niet dat iets ook een goed idee IS. En dat veel klanten het prima vinden om alles digitaal te doen, betekent nog niet dat ALLE klanten dat geen probleem vinden. Nee, dan hebben we het niet over een kleine minderheid die vanzelf wel bijtrekt. “Van de werkenden en werkzoekenden tussen de 15 en 65 jaar bezit circa 15% niet over basisvaardigheden om online taken te kunnen uitvoeren of om via digitale technologieën te communiceren. De overheid schat zelfs in dat ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders problemen hebben met het werken met digitale apparaten.” (Arbeidsmarkt in zicht)

Ja, natuurlijk kunnen we een groot deel van 2,5 miljoen Nederlanders leren om te werken met digitale apparaten. Geef me een paar jaar (en een grote zak met geld) en dan kan de helft van die mensen omgaan met een digitaal apparaat. Het probleem is alleen dat over een paar jaar alles wat we ze vandaag leren alweer verouderd is want dan zijn er alweer nieuwe diensten en nieuwe apparaten en dan kunnen we bij een deel van die mensen weer van voor af aan beginnen. Want als je geen ervaring hebt met digitaal werken of digitale diensten en je het niet regelmatig doet raak je al heel snel achter op.

Daarom blijf ik roepen dat alle bedrijven en zeker alle overheden naast hun digitale dienstverlening ook een niet-digitale vorm moeten blijven aanbieden. Een telefoonnummer, een postbus of nog beter: een loket met een aardige medewerker er achter. En als het over de krant gaat gewoon een papieren editie blijven maken. Want tijdens ons traditionele oud-en-nieuw-vriendenweekje was er toch regelmatig iemand met de papieren krant bezig. “Ja, als hij er ligt dan ga je er toch sneller in lezen” zei iemand toen ik er naar vroeg. Terwijl ik tijdens die week minstens vijf laptops heb gezien waar op gewerkt werd. Maar misschien werd daar trouwens ook wel de krant op gelezen, dat kan ook.

Studeren in de bibliotheek

Het is al twaalf jaar oud, dit filmpje, maar ik kwam het nu pas tegen en vind het nog steeds grappig. Voor wie de Old Spice man niet herkent: het filmpje is een verwijzing naar deze reclame, ook twaalf jaar oud. Dit filmpje heet New Spice en ze hebben het vrij letterlijk nagemaakt, de Multimedia Crew van de bibliotheek van de Bringham Young University in Utah. Zeker als je de twee filmpjes met elkaar vergelijkt, de aftershaveman eindigt op een paard, de student op een boekenkar: “I’m on a cart”

Ik moest erg lachen om “Did you know that 8 out of 5 dentists say that studying in the library is six bajillion times more effective than studying in your shower?”. Net zoals ik moest grinniken om de omschrijving van Old Spice bij hun eigen reclame op Youtube: “We’re not saying this body wash will make your man smell like a romantic millionaire jet fighter pilot, but we are insinuating it.”

De studenten uit Utah hebben een speciale website gemaakt met behind the scenes foto’s, credits en een lijst met alle publiciteit die ze gehad hebben. Zo te zien een heleboel en dat is ze gegund. Want het is gewoon een leuk filmpje. Nog steeds.

Leren van Lego

Afgelopen week was ik met een aantal collega’s uit Limburg en Brabant op een door Cubiss georganiseerde studiereis naar Denemarken. We gingen (uiteraard) naar Aarhus, naar de wereldberoemde en vaak bekroonde bibliotheek Dokk1. Omdat het anders wel een heel suf tripje zou worden waren er ook nog een paar andere bezoeken gepland, o.a. naar het Lego House. Voor mij was dat franje, want het hoogtepunt zou uiteraard Dokk1 zijn, daar verheugde ik me zeer op. Achteraf bleek het hoogtepunt juist de Lego-dag te zijn. Niet dat Dokk1 niet interessant was, uiteraard niet. Het was een prachtig gebouw en de programmering was indrukwekkend en ik was jaloers op hoe goed het gebouw gebruikt wordt. Ook goed om te horen dat in Denemarken de bibliotheken van de gemeente zijn dus dat verklaarde de loketten van de burgerlijke stand in Dokk1. Nuttige informatie allemaal, goed om te weten, fijn om gezien te hebben.

Maar van de dag die in het teken van Lego stond heb ik het meest geleerd. Waarschijnlijk omdat ik eigenlijk niks wist van Lego. Ja, die blokjes. Ik kan me niet herinneren dat ik als kind Lego heb gehad, ik had een heel fanatiek Lego-neefje, dus als we bij hem waren dan speelde ik er wel eens mee. Ik weet dat er een hype is van volwassenen die Lego-modellen bouwen maar zelf weet ik er weinig van. Dus ik ging volkomen blanco naar het Lego House in Billund. Voor de mensen die er net zo weinig van af weten als ik: het Lego House is een plek waar Lego fans elkaar kunnen ontmoeten (volgens Lego). Het is een combinatie van een museum en een educatief centrum. In de kelder wordt de geschiedenis van het Lego concern verteld maar het belangrijkste deel is het interactieve gedeelte: een soort van hele grote speeltuin met een duidelijke gedachte er achter: leren door te spelen. Lego heeft een hele duidelijke visie op leren en spelen en ook op welke rol zij daarin voor Lego zien weggelegd. Volgens hen is spelen een van de beste manier om dingen te leren en om je hersenen te ontwikkelen. Daarom is het Lego House onderverdeeld in verschillende afdelingen, waar kinderen verschillende dingen kunnen ontwikkelen: in de blauwe zone moet je problemen oplossen en ontwikkel je je cognitieve vaardigheden, in de groene zone moet je samenwerken, dat is goed voor je sociale vaardigheden en in de rode stimuleer je de creativiteit.

Allemaal nieuw voor me en dus heel leerzaam. Het mooie was dat we daarna de bibliotheek van Billund bezochten. Het dorp Billund heeft maar ongeveer 7000 inwoners, het is de thuishaven van de Lego groep, de oprichter van Lego kwam hier vandaan en hier stond de eerste fabriek en nu ook het internationale hoofdkantoor. De bibliotheek zit in een non-descript jaren ’70 multifunctioneel gebouw, een beetje zoals je verwacht in een dorp. Hier dus geen patserige architectuur maar ze hanteren dezelfde principes als in Aarhus: we zijn er voor de mensen, het gebouw moet gebruikt worden en er is veel aandacht voor spelen. De bibliotheek is open van 7 uur ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds, een groot deel van die uren onbemand. Als er geen personeel aanwezig is dan kunnen inwoners het gebouw binnen met hun bibliotheekpasje, er zijn ook bibliotheken waar je naar binnen kunt met het pasje van je zorgverzekeraar. We hebben daar niet op doorgevraagd maar de Denen vonden dat zelf heel erg logisch… De bibliotheek functioneerde als een mix van buurtcentrum, kinderspeelplaats en bibliotheek. Ook in Billund was er veel speelgelegenheid voor kinderen en de vele expats die in Billund woonden gebruikten het gebouw als vergaderplaats.

Het was vooral die aandacht voor spelen die me opviel. In de bibliotheken leek het soms een gimmick, een manier om kinderen te trekken, maar bij Lego nemen ze het heel serieus. En ja, ze maken speelgoed dus spelen is hun ‘core business’ maar hun geloof in het belang van spelen zit echt heel diep. Alles wat ze doen is daarvan doordrongen. Ze nemen kinderen ook heel serieus, daarom deel ik graag het filmpje hierboven. “The LEGO Group believes children’s voices need to be heard” en daarom vliegen ze kinderen vanuit de hele wereld naar Billund om te praten over de toekomst van de wereld. Ik sluit niet uit dat meespeelt in mijn enthousiasme dat die bijeenkomst in het Lego House was, dus die trap waar je ze in het begin op ziet lopen, daar liepen wij ook.

Wat heb ik geleerd op deze reis? Dat meer gespeeld moet worden. Dat je je omgeving moet vragen wat zij belangrijk vinden en dat je daar ruimte aan moet bieden. En dat je spelen heel serieus moet nemen.

De prijsuitreiking en de Beste Bibliotheek

Drie weken geleden werd de prijs voor beste bibliotheek van Nederland uitgereikt aan de bibliotheek Hoogezand. Die prijsuitreiking was feestelijk en gezellig en heel goed georganiseerd maar helaas wel maar voor een klein publiek. In het verleden was die prijsuitreiking op het Landelijk Bibliotheekcongres en ook wel eens in het Beatrixtheater in Utrecht. Vorig jaar was het, net als dit jaar, bij NBDbiblion in huis. Toen was er een live-stream omdat er geen gasten bij mochten zijn. Nu was die live-stream er niet en dat voelt toch een beetje kaal, hoe gezellig die prijsuitreiking ook was. Komende week komt er een themanummer van Bibliotheekblad uit, helemaal gewijd aan de prijs, met de juryrapporten en zelfs portretten van de juryleden. Omdat ik één van die juryleden ben sta ik daar dus ook in. Om een klein beetje extra aandacht voor de prijs te vragen plaats ik hier graag het filmpje dat NBDbiblion heeft gemaakt van de feestelijke ceremonie.

Er werden dit keer twee prijzen uitgereikt: één voor de winnaar van de schrijfwedstrijd, waarin bibliotheekbezoekers waren uitgedaagd om te vertellen wat de bibliotheek voor ze betekent, en één voor de beste bibliotheek. Die schrijfwedstrijd had trouwens twee winnaars en er werden zes prijzen uitgereikt, want er waren twee categorieën: jeugd (tot en met 16 jaar) en volwassenen en in elke categorie waren er prijzen voor de nummers 3, 2 en 1. Vandaar dat je in het filmpje Gerdi Verbeet ziet, want die was de voorzitter van de jury van de schrijfwedstrijd en zij reikte dus ook de prijzen uit. De beste verhalen (en gedichten) zijn gebundeld in een boekje. Dat hebben bibliotheken cadeau gekregen namens de VOB (uitleenklaar uiteraard) en het is de moeite waard, het zijn soms echte liefdesverklaringen. Ik heb er twee verhalen uit Roermond in gevonden, erg ontroerend.

Als jury voor de verkiezing van Beste Bibliotheek hebben we alle genomineerde bibliotheken bezocht, wat overigens nog een hele klus was, alleen al omdat Terneuzen en Hoogezand zo’n beetje diametraal tegenover elkaar in het land liggen. Het waren interessante bezoekjes, niet alleen om met eigen ogen de bibliotheek te bekijken maar ook om te zien hoe verschillend de bibliotheken zich presenteerden. De jury kwam om een gesprek met de directeur te voeren, in sommige gevallen werd dat een gesprek met het hele MT in andere gevallen voelde het alsof alle medewerkers waren opgetrommeld om iets te doen. In die gevallen was het fijn dat er behalve een bezoek door de jury ook nog een tweede, onaangekondigd bezoekje was door het Bibliotheekblad. We aten Zeeuwse bolussen, kregen goodiebags en vroegen ons op de terugweg af of die ene klas nou net toevallig op bezoek was of dat dat opzet was. Toen de stembussen open gingen was het ook mooi om te zien hoe de verschillende bibliotheken omgingen met de publieksjury: er waren bibliotheken die maar foto’s bleven delen op social media van mensen die gestemd hadden, er werden artikelen in regionale kranten geschreven over de bibliotheek en de bibliotheek Hoogezand haalde zelfs radio 3FM.

Het publiek mocht dus ook stemmen en als ze wilden konden ze hun stem toelichten. Al die toelichtingen kregen wij als jury toegestuurd en dat was af en toe best bijzonder. Soms mailden mensen alleen maar HOOGEZAND of ALMELO! en soms waren er uitgebreide toelichtingen. Er was iemand die mailde dat hij op bibliotheek X gestemd had, als strategische keuze, om te voorkomen dat bibliotheek Y zou winnen want die had nauwelijks literatuur van betekenis in de collectie. Of die meneer die op bibliotheek Z had gestemd en na een lofzang over hoe geweldig die bibliotheek was opeens klaagde over het vele geklets aan de leestafel en zijn mail eindigde met ‘bibliotheek is voor mij een punt van rust in Nederland zolang er geen gillende kinderen worden uitgelaten’. Maar de overgrote meerderheid van de toelichtingen ging over hoe behulpzaam de medewerkers waren, hoe mooi het gebouw was, hoe ruim en netjes het er was en hoe fijn het was dat er taalmaatjes waren en lezingen, spreekuren of wat dan ook werden georganiseerd. En ja, de koffie werd soms ook genoemd.

Zowel die schrijfwedstrijd als de verkiezing van Beste Bibliotheek zorgden voor positieve verhalen over bibliotheken, en die kunnen niet vaak genoeg verteld worden. Dus wat mij betreft blijven die nog lang bestaan.

De bibliotheek is aardig

Op dit stukje zit ik al een poosje te broeden, eigenlijk al sinds ik de nieuwe reclames van de KRO/NCRV zag. Eerst dacht ik dat ik het niet goed gehoord had , maar de omroep zegt in hun spotjes op tv echt dat ze de wereld ‘liever’ willen maken. En dat vind ik geweldig. Het is heel gemakkelijk om daar cynisch over te gaan doen maar waarom zou je? Want ik zou het heel fijn vinden als de wereld wat liever zou zijn. Zeker op dit moment. Maar om daar nou hier een stukje over te schrijven, dat leek me een beetje overdreven.

Totdat ik een column las van Floor Rusman, die naar aanleiding van uitspraken van zanger Nick Cave over “small acts of kindness” filosofeert over aardig zijn. Dat het misschien geen eigenschap is die mensen in vervoering brengt maar dat het wel degelijk een belangrijke eigenschap is omdat het een grote impact op je humeur kan hebben als iemand aardig is. Volgens haar komt dat omdat mensen zich gezien voelen, als iemand aardig tegen ze is. Ze citeert daarbij Nick Cave: “Ik geloof dat onze positieve individuele acties, onze kleine daden van aardigheid, weerkaatsen door de wereld op manieren die we nooit zullen doorgronden.” Ze eindigt met een oproep om gewoon te beginnen met aardiger zijn: “Van aardigheid kun je een gewoonte maken, net als van sporten of mediteren.”

Daar werd ik heel vrolijk van, van die column. Want ik vind aardig zijn belangrijk en niet alleen Floor Rusman vindt dat maar Nick Cave ook! Heel veel mensen denken daar anders over, een vriend van me zei vroeger altijd, als ik iemand beschreef: “iedereen is aardig, vertel eens iets anders over die persoon”. Maar helemaal niet iedereen is aardig, zeker de laatste tijd niet, terwijl we dat juist nu zo goed kunnen gebruiken.

De bibliotheek is wel aardig. In elk klantenonderzoek komt dat weer naar voren: dat de medewerkers zo aardig zijn. En zo behulpzaam. Daar zijn wij van: van het mensen helpen en ze verder brengen. Dat is niet sexy, als die opmerkingen weer eens in zo’n onderzoek terug komen dan nemen we die voor kennisgeving aan en gaan we snel op zoek naar andere, positievere opmerkingen. Want iedereen is aardig. Maar helemaal niet iedereen is aardig. Daarom vinden mensen het juist zo fijn dat we dat in de bibliotheek wel zijn. Gewoon aardig. Niet aardig omdat dat moet van de cursus klantvriendelijkheid of omdat we je dan iets extra’s kunnen verkopen. Maar gewoon aardig.

Meestal dan. Ga ik hier nu dan een pleidooi houden voor meer aardigheid in de bibliotheek? Nee, dat niet. Behalve als uit je klantonderzoek blijkt dat de bezoekers jouw medewerkers NIET aardig vinden natuurlijk, dan moet je daar iets aan doen. Maar verder moeten we het vooral koesteren, dat aardig zijn. Vooral niks aan doen, geen programmaleiders of klankbordgroepen op zetten of trainingen voor maken of KPI’s voor verzinnen. Gewoon accepteren dat de bibliotheek aardig is. Dat we een plek in de stad zijn waar je niks moet maar wel van alles zou kunnen als je dat zou willen. Waar je gebruik kunt maken van het toilet, waar je een hele middag kunt zitten zonder dat iemand je komt vragen of ze iets voor je kunnen doen en waar de mensen aardig zijn. Dat lijkt me al meer dan genoeg.

Three things in human life are important: the first is to be kind; the second is to be kind; and the third is to be kind.” Henry James

Wraak van de bibliothecarissen

Die titel was niet de reden om dit boekje te bestellen, dat was ik sowieso al van plan, maar het maakte de bestelling wel extra leuk.* Tom Gauld is een Britse cartoonist die publiceert in The New Yorker, New Scientist en The Guardian. In die laatste krant publiceert hij wekelijks iets dat te maken heeft met het boekenvak of met bibliotheken. Ik volg hem al langer op Twitter en toen hij daar aankondigde dat er een boek met een verzameling van die literaire strips zou uitkomen heb ik dat meteen gereserveerd.

Het boek is nog leuker dan ik had verwacht. Elke cartoon krijgt één pagina, dat is soms een stripje, soms een enkel plaatje. Het stripje hierboven is de eerste pagina uit het boek, dat meteen de titel verklaart. Op de tweede staat een cartoon over Kafka en vlak daarna een stripje over schrijvers met een writer’s block. Om maar aan te geven dat het niet alleen over bibliothecarissen gaat. De tekeningen zijn vrij eenvoudig en heel duidelijk maar het draait om de grap, niet om de plaatjes. Het is geen boek om achter elkaar uit te lezen, ik neem aan dat je er dan snel genoeg van krijgt. Maar van regelmatig doorbladeren word ik heel erg vrolijk. Helemaal vrolijk werd ik toen ik boek voor het eerst open maakte en het envelopje zag dat voor in het boek geplakt zit. Want inderdaad: daar zat een boekkaartje in. Een aanrader, dit boek.

*Die wraak past niet alleen bij de naam, maar ook bij de uitgangspunten van dit blog, namelijk dat ik vind dat bibliothecarissen veel te weinig voor zichzelf opkomen.

Het vak van bibliothecaris

Voor de lezers die hier terecht kwamen dankzij het interview dat Karen Bertrams met mij had, voor de site van Probiblio, en die teleurgesteld waren toen ze een oud bericht over Ethan Hawke zagen hierbij een stukje dat wél over bibliotheekwerk gaat. Over dat bibliothecaris zijn een vak is en dat er daarom een volwaardige opleiding voor zou moeten zijn. Op minimaal HBO-niveau. Toen ik daar in 2015 voor het eerst een stuk over schreef werd daar zeer wisselend op gereageerd: de reacties onder het stuk zelf waren instemmend maar daar bleef het wel zo’n beetje bij. In ‘de echte wereld’ werd er op zijn vriendelijkst een beetje om gegrinnikt, meestal werd het niet serieus genomen en ik werd één keer echt uitgelachen toen ik het in een vergadering noemde, over wat er nodig was voor de toekomst van de branche. Nu overal steeds meer bibliothecarissen met pensioen gaan begint eindelijk breed door te dringen dat daarmee toch wel erg veel kennis verdwijnt.

Ja, de afgelopen jaren is er echt wel het een en ander op dat gebied gebeurd en ik weet inmiddels ook dat je niet zomaar een nieuwe hbo-opleiding uit de grond tovert. Sterker nog: dat is bijna onmogelijk door de ingewikkelde structuur van het hoger onderwijs. Dus we zijn aangewezen op modules waarin zo goed mogelijk verschillende losse trainingen bij elkaar gevoegd kunnen worden tot één deelcertificaat. Daarbij is het heel fijn dat NBD biblion een opleiding voor collectioneurs is gestart. Misschien een beetje vreemd dat een leverancier van bibliotheekmaterialen ook een opleiding verzorgd over hoe je die materialen aanschaft, maar ik klaag niet want hoera er is een serieuze cursus. Als er érgens kennis over collecties zit is het bij NBD biblion, dus ik heb alle vertrouwen in de kwaliteit er van.

Ik hoop dat er binnen die modules ook ergens zoiets als beroepseer aan de orde gaat komen. Dat plaatje hierboven, van Stephen Colbert die over ex-president Trump zegt dat “he’s going to get taken down by the librarians”, dat klopt natuurlijk niet. Want bij de National Archives werken geen bibliothecarissen maar archivarissen. Alleen: ‘archivists’ bekt niet zo lekker en iedereen begrijpt meteen wat Colbert bedoelt met zijn ‘They’re organised, they know where everything is’. Er zijn grote verschillen tussen archieven en bibliotheken, maar ‘organised’ zijn en weten waar alles is is wel een kernwaarde voor zowel bibliotheken als archieven. Een van de grootste verschillen tussen openbare bibliotheken en archieven is dat archieven een bewaarfunctie hebben en bibliotheken niet. Daar draait het om de toegankelijkheid, om het ’ter beschikking stellen van informatie’. Dat is bij archieven ook belangrijk, maar het bewaren is de hoofdtaak en de archivaris is daar een spil in. Ik kan me niet voorstellen dat er in archieven schamper wordt gedaan over regels die gevolgd moeten worden of dat ze daar hun eigen opleiding zouden laten opheffen. Daarbij helpt het natuurlijk dat er wettelijke voorschriften voor archieven zijn. In een bibliotheek zijn er heel veel mensen met andere dingen dan de collectie bezig, dus dat het technische deel van bibliotheekwerk minder centraal staat is best begrijpelijk. Maar het gebrek aan vakkennis begint soms schrijnende vormen aan te nemen. Zo las ik laatst een stukje van een bibliotheekmedewerker waarin ze uitlegde dat kinderen die A-boeken lezen in de midden- of bovenbouw van het basisonderwijs zitten. Het is echt basiskennis, om te weten hoe dat wel zit (want dat is ECHT NIET zo), dus dat vond ik tamelijk verontrustend.

Voor die collectioneurs-cursus van de NBD was zoveel belangstelling dat ze een tweede klasje gaan maken. Dat vind ik heel bemoedigend maar het is ook heel pragmatisch dat die cursus zo’n succes is: al die boeken komen niet vanzelf in de kast. Gebrek aan kennis en ervaring in de front-office valt veel minder op dus ik hoop dat ook op dat gebied snel trainingen komen. Binnenkort start Jannie van Vugt als coördinator Brancheopleiding bij de VOB. Ik heb veel vertrouwen in haar, ik ga er van uit dat de erkenning van het vak van bibliothecaris hiermee weer een stukje dichterbij is gekomen. En anders schrijf ik er gewoon weer een stukje over..